In december
vond het Theoretical Archaeology Group Conference plaats in Southampton, een
jaarlijks internationaal colloquium waarin alle gebieden van de archeologie aan
bod komen met een nadruk op hun gehanteerde theorie en methoden. Dit is écht
waar ik van hou!
Voor
archeologische normen is dit best een reusachtige conferentie, met meer dan 500
aanwezigen en rond de 300 lezingen. Zon kolos van een samenkomst moet echter
ook goed voorbereid worden, iets waar wij als archeologen minder sterk in zijn.
Daarom besloot ik mijn handen uit de mouwen te steken om de organisatoren te
eren met mijn steun (deze organisatoren waren bovendien de proffen die mij gans
het jaar gaan quoteren, kan geen kwaad om hen te helpen dus).
De eerste
dag heb ik wat geholpen met het plakken van naamlabels op brochures en dergelijke.
Dankzij een flauw excuus (of mijn gebrek aan efficiëntie) ben ik gelukkig vrij
snel van deze minder boeiende job afgehaald. De tweede dag gingen we de
kunstexpositie die in het kader van de conferentie werd georganiseerd opbouwen.
De tentoonstelling zou werken bevatten van bekende en opkomende kunstenaars en
archeologen, met een thema rond archeologische invloeden op kunst en omgekeerd.
Enkele van mijn lievelingswerken waren de geel-figurige Griekse vaas uit
karton, impressies van archeologische structuren vanuit de lucht, en een stenen
monoliet met inscripties die door de kunstenaar voorzien werd van haar eigen fictieve
geschiedenis evenals literaire bronnen en opgravingsverslagen. Enorm leuk
initiatief dus, maar de opbouw bleek minder evident. De werken zouden op
presentatie panelen worden vastgemaakt, maar de bestelde panelen bleken zelfs
niet in staat om een kapotte poster van Nirvana meer dan een uur overeind te
houden. We dienden onze creatieve archeologen-brains dus te benutten om een meer
gepaste constructie te bekomen. En als wij archeologen iets gedaan willen
krijgen, dan zoeken we meestal naar iemand anders die het werkje voor ons kan
opknappen (velen zullen beamen dat ik onder andere daarom op mijn plaats zit in
de archeologie). We belden dus een bevriende schrijnwerker op die met een
geniaal maar ingewikkeld idee op de proppen kwam, waarover ik hier niet zal
uitweiden om saaiheidsredenen. We dienden onder andere grote houten panelen wit
te schilderen, en hier heb ik mij vooral mee beziggehouden (voor degenen die me
niet geloven: er zijn fotos!). Op het einde van de dag zag ik volledig wit van
de verf, wat echter niet evenredig bleek te zijn aan de geleverd inspanningen
aangezien andere vrijwilligers erin zijn geslaagd geheel proper te blijven.
Bovendien werd ik diezelfde avond verwacht op een verjaardags-kroegentocht, en
mocht ik dus geregeld uitleggen dat ik af en toe toch mijn handen durf vuil te
maken.
We werden
beloond met pizzas en bier, maar bovenal met een zeer professioneel ogende
tentoonstelling die veel bewondering oogstte.
Op de
conferentie zelf moest ik gelukkig niet werken. Twee bevriende archeologen uit
Leuven (eigenlijk uit Nederland en Italië, maar we zijn verdraagzaam) logeerden
bij mij, en samen hebben we ons tussen de helden van de angelsaksische
archeologische-wereld gemengd. Te vermelden was de openings-kroegentocht, die
langsheen enkele musea en middeleeuwse cryptes liep in de stad. Overal kregen
we gratis bier en cultuur geserveerd. De volgende avond was er een
archeologische quiz die georganiseerd werd door een vaktijdschrift. Dit was
eerder iets voor het archeologisch establishment om nog maar eens te bevestigen
dat ze de slimsten zijn en terecht anderen hun werk kunnen afbreken. Over de
lezingen zelf zal ik niet uitweiden, het volstaat te zeggen dat ik na die drie
dagen archeologisch bevredigd was en geen oude rommel meer kon zien.
Een tijdje geleden kreeg ik mijn eerste en zeer welkome bezoekers : Annika, Leen, Christine, en de mama. Zoals jullie al weten uit vorige berichten is Southampton een saaie stad, dus besloten we samen naar London te gaan, waar de kans op boeiende gebeurtenissen groter zou moeten zijn. Hier een verslagje van wat we in die twee dagen zoal hebben uitgespookt.
Boeiende gebeurtenis 1: de broer van Annika spaart legerfietsen en had er een mooie gezien op e-bay. Het ding stond echter in Londen dus gingen we het met plezier voor hem oppikken met onze mega Renault Espace. We dachten dat we goed voorbereid waren, met onze GPS en afgedrukt plan tot aan de bestemming. Niets bleek echter minder waar. De GPS kende Londen blijkbaar niet, of kon het Londense verkeer gewoon niet aan, wat allemaal nogal verdacht is voor een wereldstad. Een routeplanner is bovendien niet voldoende om je weg te vinden in de suburbs van London, dat nogal verdachte overeenkomsten vertoonde met een Middeleeuws doolhof geregeerd door een gestoorde queen of hearts. We hebben dan maar onze auto geparkeerd aan het underground station van Brixton, en we gingen er vanuit dat we het juiste adres bij een tweede poging op de terugweg wel zouden vinden (op dat moment klonk dit als een zeer logische, niet naïeve beslissing ).
Boeiende gebeurtenis 2: het eerste dat we deden in London was een bezoekje brengen aan Madame Tussauds wassepoppen-museum. Het is brainless entertainment voor de massa, maar onweerstaanbaar verslavend. We plakten als japanners met een jeukende foto-vinger tegen de gezichten van nagemaakte sterren. Ik kreeg mijn foto met mijn alter-ego Indiana Jones, en stond naast de held van Bollywood (wiens naam niet kan worden uitgesproken door Bleekscheten als ik).
Boeiende gebeurtenis 3: het was kerstmarkt in Londen! Voor Britten betekent dat: Duitse chalets, Duitse Bratwurst, Duitse rodel-attracties, en Duitse foor-deejays met een ziekelijke fascinatie voor schlagers. Het was prachtig!
Boeiende gebeurtenis 3,5: kerstshoppen in Londen is vreselijk: dezelfde winkels als op de meir, maar minder plaats en meer volk. Je kan zelfs niet lang genoeg kijken naar iets dat je zou willen kopen, niet mijn ding.
Boeiende gebeurtenis 4: ik heb geen oog dichtgedaan in onze jeugdherberg.
Boeiende gebeurtenis 5: we hebben het British Museum bezocht (het nationaal museum voor kunst en geschiedenis met wereldcollecties gestolen uit alle windstreken) dat bovendien gratis te bezoeken is voor iedereen. De afdeling van het Oude Nabije Oosten was adembenemend, ik heb dan ook mijn expertise en mening als een arrogante vakidioot laten neerdalen op mijn arme vriendin. Daarna deed zij hetzelfde met de Romeinse collectie.
Boeiende gebeurtenissen 6 tot 9: toen we onze wagen wilden oppikken bleek de parking gesloten te zijn op zondag in Londen waar iedereen zijn wagen aan de rand van de stad parkeert wegens hel-verkeer en wagentaksen BELACHELIJK! We hebben de politie bij dit drama betrokken, en zij konden ons uiteraard niet helpen op een zondag. Annika en Leen zijn uiteindelijk dezelfde dag nog thuis geraakt met de Eurostar, en Chritstine en mama overnachtten bij een vriendelijke politie-agent. De volgende dag pikten ze dan zonder noemenswaardige problemen de fiets op en namen ze de ferry naar België.
We kunnen dus besluiten dat dit een uiterst spannend weekend was met enkele culinaire, culturele, bureaucratische en frustrerende hoogtepunten. In één woord: boeiend!
Vorige week was het Thanksgiving. In normale (Belgische) omstandigheden zou dit geen post op mijn blog waardig zijn. De Amerikaanse gemeenschap is hier echter zo groot dat iedereen betrokken werd bij Thanksgiving, zelfs als ze dat niet wilden. Voor ik toestemde om vrijwillig in een nest vol Amerikanen te springen, wou ik toch even weten wat we juist vieren met Thanksgiving. Ik heb het aan verschillende Amerikanen gevraagd en niemand leek echt zeker van hun antwoord. Elk antwoord was bovendien totaal verschillend! Het grappigste (en dus het meest geloofwaardige) is dat de Amerikanen in hun eerste jaar in the New World ternauwernood aan de hongerdood zijn ontsnapt dankzij gulle schenkingen van de indianen. Ze waren hiervoor zo dankbaar dat ze het jaar daarop de Indianen een paar ton kogels kado deden, en de rest van het verhaal is gekend. Niemand kan zich dus echt goed herinneren waar we nu weer dankbaar om moeten zijn, en dit is net hetgeen dat de Amerikanen bindt met Thanksgiving. Ik was dus klaar om me te laten onderdompelen in onwetendheid en Americana decadenzia! Het inspiratieloze thema voor elk Thanksgiving feest is eten, veel en goed eten. Ze maken er zelfs een sport van om om ter strafste schrans verhalen te tappen, en ik moet toegeven dat ik niet kon tippen aan hun beschamende kronieken. Het is de gewoonte dat elke gast een gerecht meeneemt. De keuken was dan ook volgestauwd met maïsbrood, risotto, zoete aardappelpuree, gewone puree, sauzen, cake, appeltaart, Yorkshire pudding en verdacht weinig groenten. Centraal in de ruimte pronkte de meer dan 20 pond (= veel!) wegende kalkoen, inclusief vulling en knapperig bruin ovenvelletje. Vreemd genoeg was elke combinatie van deze ingrediënten zalig, indien je het verdrinkt in een aanzienlijke hoeveelheid vette vleessaus. We aten onze buikjes rond, tot driemaal toe, waarna drie porties desserts volgden. Iedereen had trouwens ook één of meerdere flessen wijn mee, waardoor we 26 flessen deelden onder 12 personen. Verdacht veel flessen per persoon dus! Maar het effect viel wel mee gezien de enorme hoeveelheden voedsel die we verzetten, en de tijd die we hiervoor namen. Achteraf gezien is Thanksgiving een gezellig schransfeest met vrienden en familie. Niet echt verschillend van ons kerstfeest dus. Met dat verschil dat de Amerikanen niet de moeite doen een excuus te verzinnen om zich lekker rond te eten.
This message is devoted to all my English-speaking fans. To the woman in Ohio, on the brink of retirement, who finds herself one illness away from disaster after a lifetime of hard work. To the man in Indiana, who has to pack up the equipment he's worked on for twenty years and watch it shipped off to China. To the veterans who sleep on our streets and the families who slide into poverty. This message is for you: you can bring about the change we need! As we speak, the dark forces of economic recession are marching to our doorstep, threatening the world of the free: God bless archaeology! For is it not true that we are all connected with one
another by hidden roots, like the runners of a strawberry patch, all of
whose plants have developed from the one parent stock that is archaeology? Today, my dear children, this parent stock is in need, as governments try to fill up their debts with the ashes of their burnt cultural budgets. And it is you, the PhD student in Human Origins, that should question these dark developments. And you, student in Archaeological Computing, don't turn your bended back on he who made you. Instead, turn on the corrupting computing machines, tools of the devil of bureaucracy. But the needy will not always be forgotten, nor the hope of the afflicted ever perish. Our cherished Archaeology will bloom once more, through the love and care of our combined efforts. Use your knowledge of the primate's brain, to infiltrate those who lead our countries. Knap some flint into a lockpick to gain access to valuable information. Map the phenomenology of the landscape and read the past (this must be worth something). Whatever you do that is useful, make sure you do it together. For a house divided against itself cannot stand. It is often the meaning of archaeology as a discipline and its direct usefulness that is in question. But those who find ugly meanings in beautiful things are corrupt without being charming. This is a fault. Those who find beautiful meanings in beautiful things are the cultivated. For these there is hope. Indeed, for us archaeologists there is hope a plenty. For do we, at the University of Southampton, not represent the pinnacle of archaeological perfection? Do we not attract people from all over Africa? Do we not make pretty archaeological 3D models for the good of the world? I tell you my friends, no department is better fitted to muse about the meaning of archaeology than ours. As you can well read, my arrows are made of desire, from far away as Jupiter's sulphur mines. A desire born out of a dream, that one day this discipline will rise up and live out the true meaning of its creed: "we hold these truths to be self-evident, that all data are created equal." So fight for you right to parley. Archaeologists, cry 'Havoc!' and let loose the dogs of war!
(As my knowledge of English wasn't sufficient to express this simple message, I used the words of others who share my thoughts: B. Obama; Our Faith by E. Brunner; Psalm 9:18; A. Lincoln; O. Wilde; J. Hendrix; M. Luther King Jr.; Beastie Boys; W. Shakespeare)
De laatste paar berichten gingen voornamelijk over het goede leven dat ik hier leid. Vrees echter niet, evenals in België onderga ik de harde realiteit van een studerende jongeling. Gelukkig kick ik daar op! Om ook dit aspect van mijn avonturen met jullie te delen zal ik vandaag uitweiden over de magische wereld van Archaeological Computing.
Mijn opleiding focust zich op computer toepassingen die nuttig zijn voor archeologen, en ik ben daar momenteel al een goede maand mee bezig. De lessen kwamen nogal traag op gang, en waren soms frustrerend eenvoudig. Zo moesten we bvb een Word document aanmaken en opslagen in een nieuwe map ... Gelukkig duurde deze ontdekkingsfase maar een week, waarna we onvoorwaardelijk zijn overgegaan naar het frustrerend moeilijke stadium.
Tijdens de lessen Core Computing leer ik momenteel hoe je best een databank aanmaakt en structureert. Hiervoor maken we gebruik van Entity Relationship modellen en normalization om herhaling van gegevens en nul waarden te vermijden, en deftige bevraging toe te laten. Volgende week beginnen we met Standard Query Language voor deze bevraging, waarna we nog vreemdere dingen zullen zien.
In 'Reconstructing Virtual Pasts' leren we voornamelijk hoe we antieke gegevens op een kritische manier kunnen weergeven, in 2D en 3D. Momenteel gebruiken we voornamelijk AutoCAD en vanaf volgende week ook 3DStudioMax. Elke les maken we enkele oefeningen waarin we telkens een stukje nabouwen van het prachtige achtiende-eeuwse schip de HMS Victory. Boten interesseren mij echter geen ***. Bovendien zijn alle afmetingen in het extreem onlogische imperiale stelsel (inches, feet) wat van elke oefening een vloekpartij maakt. Als klap op de vuurpeil zijn we vorige week naar dat bootje gaan kijken. Het ligt voor anker in de haven van Portsmouth, al eeuwenlang de Marine-basis van Engeland. Wanneer je elke week iets tot in het kleinste detail probeert na te bootsen, neemt deze kwelgeest demonische proporties aan. En ik moet zeggen dat ik het beestje groter had verwacht. We spreken hier over het vlaggenschip van Admiral Nelson, de held van de slag bij Trafalgar (voornamelijk omdat hij daar is gestorven, anders hadden ze wel een andere dode admiraal gezocht). Een zee-gevaarte met 100 kanonnen, dat de Black Pearl van Jack Sparrow gemakkelijk naar de zeebodem had kunnen verwensen. Maar het was verdacht klein. Het vliegdekschip dat erachter lag zorgde misschien voor een vertekend beeld.
Mijn thesis-onderwerp is echter een pak boeiender dan deze reddingssloep. Ik zal trachten de handelsnetwerken tussen de havens van de oostelijke Middellandse Zee in de Romeinse periode te achterhalen, op basis van een databank vol keramiek. Ik ga bovendien na welke invloed de haven van Rome op deze oostelijke handelsstromen uitoefende, ook op basis van potten. De magische wereld van Geografische Informatie Systemen en meerbepaald Network Analysis, zal me toelaten dit tot een goed einde te brengen. Klinkt boeiend, ik weet het.
Tot daar de uitleg over mijn opleiding, waar ik oprecht van geniet. Volgend semester vertel ik jullie meer over de wonderen van GIS, VR, GPR, ADS, PMS en ADHD.
Als Belg ben ik een curiosum in Southampton. En eigenlijk is dat vrij
logisch gezien de beperkte ruimte die ons land op de kaart inneemt (als
België al aangeduid wordt) en het geringe aantal Belgen in Southampton
(ik heb er al 3 geteld). De voornaamste reden is echter dat ik vertoef
tussen de voormalige wereldheersers (de Britten) en de huidige
werledveroveraars (de Amerikanen), en daar zijn ze zich op ongegeneerd
arrogante wijze van bewust. Tijd dus om België op de kaart te zetten,
en daar zijn we absoluut in geslaagd!
De bewuste avond ging door op het kot van Karen, PhD in steentijd
archeologie en fanatiek Club Brugge supporter. Als snacks hadden we
voorzien: Belgische salami, Belgische Gouda, Belgische chocomousse,
Belgische (?) wafels en een cake met Belgische chocolade. Onderaan ons
drankarsenaal bengelde een sixpack Stella, waarop blonde Leffe Magnums
en bruine Leffe volgden. In de middenklasse schitterden pareltjes als
Chimay wit en Chimay Blauw. Maar de bierkoelkast werd terecht
gedomineerd door zwaargewichten als LaTrappe Quadrupel (ondanks
Nederlandse herkomst geniaal), Westmalle tripel en St-Bernardus abt.
Het feestje startte een beetje in mineur, toen het brandalarm van het
gebouw afging op het moment dat ik de kamer betrad (ik had daar niets
mee te maken). Na een spoedige evacuatie, en het nodige gevloek op
brandbeveiligingssystemen die al afgaan wanneer ge patatten kookt
(serieus, dat was de reden), kon de Belgian night beginnen.
Aangezien we wisten dat iedereen vanaf het begin moppen zou beginnen
tappen, besloten we dat ik een lezing zou geven over ons land om het nodige respect af te dwingen. De
gasten luisterden geboeid naar mijn uiteenzetting van de Belgische
geografie, geschiedenis, politiek, wanpolitiek en biertraditie. Wees
gerust, ze hebben mijn gezaag niet langer dan 10 minuten moeten
aanhoren. Met deze achtergrondinformatie creëerden we de ideale sfeer
om ons vol eerbied naar het Belgische bier te wenden. Toen we de top
van onze bierpyramide hadden bereikt was de eerbied, evenals onze
inschatting van de zwaartekracht, echter ver zoek.
Iedereen heeft zich goed geamuseerd en de straffe verhalen van stoere
Belgen doen al de ronde in Southampton. Dat is dus de manier: één keer
belachelijk nationalistisch doen en ze hebben respect voor uw land. In
navolging van ons succes wordt volgende week een American night
georganiseerd, op dezelfde dag als de Amerikaanse verkiezingen. Ik ben
benieuwd welk aspect van hun cultuur ze durven te verdedigen!
Na een ganse week aan en rond mijn bureau te hebben doorgebracht, werd het tijd voor wat ontspanning. En waarom in Southampton blijven, de stad die sinds de tweede wereldoorlog niets meer te bieden heeft? Na een korte blik op google earth besloot ik richting het reusachtige beboste gebied ten westen van hier te trekken (zie foto), met het oog op ontdekkingen, avontuur en TREASURE!
Toen mijn Italiaanse kotgenoot en collega-archeoloog, Vito, van mijn plannen hoorde smeekte hij om mee te gaan. Vito zat al zes maanden in de UK om zijn Engels bij te spijkeren (wat niet echt blijkt te lukken) en is in die periode nooit buiten Southampton geweest. Gezien zijn vaardigheden als fiets-mechanicus, en mijn ongelofelijke luiheid, aanvaarde ik zijn gezelschap.
Toen we die bewuste zondagochtend op pad vertrokken was Zuid-Engeland gehuld in een dichte mist. We reden de stad door tot aan de pier, waar we de ferry richting Hythe namen. De 12 minuten durende overtocht verliep vlot maar niet zonder spanning. Uit het niets zagen we een reusachtig vrachtschip opduiken, op nog geen 50 meter van ons vandaan. De mist was echt grondig!
We fietsten het dorpje Hythe door tot aan de rand van het National Park. De ganse breedte van de toegangsweg was voorzien van een put waarover een raster met brede openingen lag, waarvan ik op het eerste zicht het nut niet inzag. Dit werd echter al gauw duidelijk: het park zat stampvol loslopend wild. We reden langs rustig grazende kuddes koeien, Schotse yakken (zo zagen ze er toch uit), pony's en paarden. Af en toe zagen we een eenzaam reusachtig hangbuikzwijn, met zijn gepiercte neus gretig op zoek naar truffels. Dit was echt het paradijs voor de jager, zelfs een blinde hoeft hier geen moeite te doen om fazanten te schieten, die al even nonchalant voorbij fladderen.
Na een tijdje kwamen we aan in een klein dorpje, met kleine huisjes, aan een klein meertje. Dit mooie dorpje tussen de groene heuvels (leek verdacht op Hobbiton uit Lord of the rings) kende de gepaste naam "Beaulieu", en was de eigendom van Lord Montague die in een paleis woonde dat groter was dan het dorp en met een persoonlijk domein inclusief golfterrein waarop een leger koeien zou kunnen grazen. Het klasseverschil is hier wat groter dan in België. Lord Montague vertoeft omwille van klimatologische voorkeur liever in Florida dan in Beaulieu, en bouwde zijn domein dan ook om tot een pretpark. De elite is hier wat creatiever dan in België.
Na het lokale theehuis te hebben gekeurd vervolgden we onze tocht richting Buckler's Hard, een Bokrijk-achtige recreatie van een 18de eeuws zeemansdorp. De toegansprijs van dit zeemansparadijs was evenals het pretpark van lord Montague boven mijn schraal studenten-budget. We besloten dan maar wat gratis asfalt te berijden. De redding kwam echter in de vorm van een stralende zon, die de groene heuvels en dichte wouden nog Lord of the rings-achtiger maakte. We trokken zuidwaarts tot we op de kust stootten. Het smalle maar prachtige steenstrand bood ons een schitterend zicht op de smalle zee-engte en the Isle of Wight, dat net voor de kust ligt. Misschien zijn daar nog schatten te ontdekken?! Ik begon echter honger te krijgen en stelde de verovering van het eiland dus voor onbepaalde duur uit. Met enkele schelpen en mooie slakkenhuisjes als trofee, trok ik samen met mijn kompaan terug huiswaarts.
En tot zover de kroniek van mijn eerste reis in Engeland. Vito heeft mijn fiets niet moeten repareren.
Ik heb een tijdje gewacht met dit eerste bericht aangezien ik genoeg
spannende verhalen wou verzamelen. Nu de tijd daar is krijgen jullie
ineens de volle laag!
Op zaterdag 27 september reed een glanzende Renault Espace met
Belgische nummerplaat doorheen het nog mistige Britse platteland. De
wagen kwam met gierende wielen tot stilstand op de bekiezelde oprit van
Bullar Road 48, Southampton. De bewoners van deze woning renden naar
buiten en keken in angstige verwondering naar het blitse voertuig. Het
zijportier vloog open, de toeschouwers namen een vage silhouet waar die
hen langzaam maar zeker tegemoet kwam. Ze keken met tranende ogen in
extase toe hoe TOM BRUGHMANS uit de wagen stapte en hun zijn eerste
woorden op het eiland gunde: "hello, I'm Tom"... Ik maakte dus kennis
met mijn kotgenoten, nam afscheid van mijn ouders en Annika, en het
avontuur kon beginnen.
Ons huis herbergt een internationale bende, waarbij ik als enige in
aanmerking kom om met een Brit te worden verward. Vito is een
Italiaanse student archeologie en monumentenzorg, en komt in
Southampton dezelfde opleiding volgen als ik (van de 8 mensen in mijn
richting zit er 1 in mijn huis ... zuiver toeval). Toen bleek dat de
olijfolie die ik meehad in zijn geboortedorp werd geproduceerd,
beschouwde hij me bijna als een broer (Italianen gooien met familiale
titels, zie 'The Godfather'). Emannuel is een Argentijnse elektronicus.
Hij kwam oorspronkelijk naar Engeland om elektronica te studeren in
Manchester, maar daar liep iets mis. Hij week vervolgens uit naar
London om te werken en wat geld te sparen, maar wist niet dat het quasi
onmogelijk is om te sparen in Londen. Hij is nu 29. Dan zijn er de drie
Bulgaren, Veli en het koppel Elena en Christo, alledrie met
onuitspreekbare achternamen. Wanneer je hen iets vraagt over Bulgarije
vervloeken ze de corruptie, de Russen, de Turken en krijg je er
vervolgens geen woord meer uit. Allemaal heeeeel aangename mensen!!
De eerste avond maakte Vito pizza's voor iedereen (hij kan dat want hij
is Italiaan). Na wat small talk besloten we aan culturele uitwisseling
te doen door elkaar te confronteren met onze nationale dranken. De
Argentijnen drinken heel de dag lang mate, de versnipperde blaren van
een plant die zoals thee worden bereid, en gedronken uit iets wat lijkt
op een halve kokosnoot met een metalen rietje. Niet onaangenaam, maar
eerder voor de liefhebbers. De Bulgaren hadden een klein flesje
zelfgestookt spul mee, Rakiye. Als je op de naam afgaat zou je een
anijsdrankje verwachten zoals elk mediterraan land er wel een heeft
(Raki, Ouzo, Pastis), het vocht proefde echter naar iets tussen grappa
en whiskey. Dat waren dus de eerste 44 graden in mijn bloed die avond.
Daarna was het mijn beurt. Als goede Belg had ik uiteraard een selectie
aan kwaliteitsbieren mee. Ter introductie schonk in een bruine Leffe,
waarna we over een witte en blauwe Chimay aanbelandden bij een St
Bernardus Abt. Aan het Italiaanse drankje zijn we die avond niet meer
geraakt.
Southampton stad is niet echt de moeite, en ik heb totnochtoe niemand
ontmoet die dit tegenspreekt. Zoals mijn reisgids zegt is het een
"down-to-business" havenstad, zonder enige charme. Die charme is
tijdens de tweede wereldoorlog platgebombardeerd, toen Southampton
fungeerde als één van de belangrijkste havens van de geallieerden
(vanwaaruit oa de kusten van Normandië werden bevrijd). De meest
boeiende plek is de american style shopping mall (zie foto) ... zegt genoeg.
De Universiteit ligt echter niet in dit drukke stadscentrum, maar in de
suburbs errond. Midden in een rustige woonwijk met veel groen ligt de
campus, een op studentenmaat geplande omgeving met alle voorzieningen
om je leven en studie te ondergaan. De School of Humanities is op een
apparte campus buiten dit studentenutopia gelegen, en binnen de
Humanities campus worden de archeologen als enigen in een eigen gebouw
ondergebracht. In deze geconcentreerde archeologische omgeving zal ik
het komende jaar vastroesten.
Tot slot nog iets over bier! De Britse pub-cultuur is niet te
vergelijken met standaard Belgisch cafégedrag. De Brit gaat om 17.30u
na het werk meteen naar de pub met zijn collega's. Arbeiders zitten in
de pub met hun bazen, studenten met hun proffen. Ze eten daar een
volvette gefrituurde maaltijd bestaande uit drie verschillende soorten
zetmeel producten (frieten, lookbrood en patatten op 1 bord) en een
stuk vlees. Soms vind je een verdwaalde tomaat of een bladje sla terug
op je bord, maar dit is dan eerder per ongeluk dan bij opzet. De pubs
serveren twee soorten bier: lagers (blonde gekoelde bieren met gas, een
gewone pint dus. De meeste lagers zijn import) en ales (donkere lauwe
bieren zonder gas). Het bier heeft welliswaar een lager alcohol
gehalte, maar het veneinige zijn de maten. Een pint gaat binnen als
water en je drinkt het even snel als een 25cl in België, maar
ondertussen heb je wel meer dan een halve liter bier in je lichaam. De
Britten hebben bovendien een zwakke weerstand tegen alcohol. Gevolg: om
22u uur is iedereen strontzat en tegen 23u sluiten alle pubs omdat
niemand meer recht kan staan.
De tocht die ik heb ondernomen om in de UK te geraken verliep vrij vlekkeloos. Ik werd toegelaten tot de richting van mijn keuze, bekwam de nodige financiële middelen en studeerde voldoende schitterend af. Maar bij mijn zoektocht naar een kot liep het een beetje mis. Aangezien alle nieuwe studenten aan de University of Southampton een kamer in één van de halls of residence gegarandeerd wordt, diende ik een aanvraag voor een dergelijke kamer in. Op 24 juli kreeg ik een kot aangeboden, ik moest wel binnen de tien dagen bevestigen dat ik dit kot wou door een storting van 350 pond uit te voeren. Gedurende die tien dagen was ik net wat aan het rondhossen in de woestijnen van het Midden-oosten, waar internet enkel voor terroristische doeleinden gebruikt mag worden. Geen kot dus. Ik was hier vrij kapot van, aangezien dit betekende dat ik zelf actief moest gaan zoeken naar een kot. Ik ben dan maar naar Southampton gevlogen om enkele kamers te bezichtigen. Drie van de vier panden waren verkrotte gedrochten die zelfs op de Belgische kotenmarkt enkel in absolute nood zouden worden aangesproken. Maar het vierde kot was prachtig! Een oud Victoriaans huis, met grote privé-vertrekken en kleine gemeenschappelijke ruimten. De hal is geschilderd in een frisse combinatie van gifgroen en zonsondergang oranje, en comfy chairs uit de jaren '50 zijn op schijnbaar willekeurige wijze in de ruimtes rondgestrooid. De keuken is voorzien van gasvuren, een oven en een wasmachine. De tuin is al even schitterend als de rest van het huis. Er is een brede oprit die uitgeeft op een ruime bekiezelde vlakte, ideaal voor BBQ feestjes. Het achterliggende grasveld wordt wekenlijks gemaaid door de gras-man van FC Southampton, in mooie lijntjes dus. Dit laatste kot heb ik genomen. Mijn slaapkamer is vrij ruim (ca. 18m²) en volledig gemeubeld. Bovendien krijg ik ook een kleine studerkamer, met een bureau en een boekenkast. Het huis is in een zeer rustige buurt gelegen, overvloedig voorzien van Indiche en Chinese take-aways. Hier ga ik dus 12 maanden leven. Als je vreest om mijn gezondheid, of me gewoon mist, mag je me steeds komen opzoeken! Mijn kamers zijn groot genoeg. (foto's op mijn Facebook!)
Vanaf 27 september zit ik voor 12 maanden in Engeland, waar ik een hele hoop avonturen zal beleven. Hiervan zal ik steeds verslag uitbrengen op deze blog (weliswaar altijd ietwat overdreven om de verhalen straffer te maken). Bijhorende fotoalbums vind je op mijn Facebook. Check deze site dus, en keep in touch!
The Crown The Mitre The Stag's Head The Hobbit Jesters' The Dolphin South Western Arms The Junction The Bridge Inn The Highfield The Plough (London) The Cowherds The Guide Dog The Bent Brief The Royal Oak (Winchester) Alfie's (Winchester) The Bishop on the Bridge (Winchester) The Wykeham Arms (Winchester) The Black Boy (Winchester)