In december
vond het Theoretical Archaeology Group Conference plaats in Southampton, een
jaarlijks internationaal colloquium waarin alle gebieden van de archeologie aan
bod komen met een nadruk op hun gehanteerde theorie en methoden. Dit is écht
waar ik van hou!
Voor
archeologische normen is dit best een reusachtige conferentie, met meer dan 500
aanwezigen en rond de 300 lezingen. Zon kolos van een samenkomst moet echter
ook goed voorbereid worden, iets waar wij als archeologen minder sterk in zijn.
Daarom besloot ik mijn handen uit de mouwen te steken om de organisatoren te
eren met mijn steun (deze organisatoren waren bovendien de proffen die mij gans
het jaar gaan quoteren, kan geen kwaad om hen te helpen dus).
De eerste
dag heb ik wat geholpen met het plakken van naamlabels op brochures en dergelijke.
Dankzij een flauw excuus (of mijn gebrek aan efficiëntie) ben ik gelukkig vrij
snel van deze minder boeiende job afgehaald. De tweede dag gingen we de
kunstexpositie die in het kader van de conferentie werd georganiseerd opbouwen.
De tentoonstelling zou werken bevatten van bekende en opkomende kunstenaars en
archeologen, met een thema rond archeologische invloeden op kunst en omgekeerd.
Enkele van mijn lievelingswerken waren de geel-figurige Griekse vaas uit
karton, impressies van archeologische structuren vanuit de lucht, en een stenen
monoliet met inscripties die door de kunstenaar voorzien werd van haar eigen fictieve
geschiedenis evenals literaire bronnen en opgravingsverslagen. Enorm leuk
initiatief dus, maar de opbouw bleek minder evident. De werken zouden op
presentatie panelen worden vastgemaakt, maar de bestelde panelen bleken zelfs
niet in staat om een kapotte poster van Nirvana meer dan een uur overeind te
houden. We dienden onze creatieve archeologen-brains dus te benutten om een meer
gepaste constructie te bekomen. En als wij archeologen iets gedaan willen
krijgen, dan zoeken we meestal naar iemand anders die het werkje voor ons kan
opknappen (velen zullen beamen dat ik onder andere daarom op mijn plaats zit in
de archeologie). We belden dus een bevriende schrijnwerker op die met een
geniaal maar ingewikkeld idee op de proppen kwam, waarover ik hier niet zal
uitweiden om saaiheidsredenen. We dienden onder andere grote houten panelen wit
te schilderen, en hier heb ik mij vooral mee beziggehouden (voor degenen die me
niet geloven: er zijn fotos!). Op het einde van de dag zag ik volledig wit van
de verf, wat echter niet evenredig bleek te zijn aan de geleverd inspanningen
aangezien andere vrijwilligers erin zijn geslaagd geheel proper te blijven.
Bovendien werd ik diezelfde avond verwacht op een verjaardags-kroegentocht, en
mocht ik dus geregeld uitleggen dat ik af en toe toch mijn handen durf vuil te
maken.
We werden
beloond met pizzas en bier, maar bovenal met een zeer professioneel ogende
tentoonstelling die veel bewondering oogstte.
Op de
conferentie zelf moest ik gelukkig niet werken. Twee bevriende archeologen uit
Leuven (eigenlijk uit Nederland en Italië, maar we zijn verdraagzaam) logeerden
bij mij, en samen hebben we ons tussen de helden van de angelsaksische
archeologische-wereld gemengd. Te vermelden was de openings-kroegentocht, die
langsheen enkele musea en middeleeuwse cryptes liep in de stad. Overal kregen
we gratis bier en cultuur geserveerd. De volgende avond was er een
archeologische quiz die georganiseerd werd door een vaktijdschrift. Dit was
eerder iets voor het archeologisch establishment om nog maar eens te bevestigen
dat ze de slimsten zijn en terecht anderen hun werk kunnen afbreken. Over de
lezingen zelf zal ik niet uitweiden, het volstaat te zeggen dat ik na die drie
dagen archeologisch bevredigd was en geen oude rommel meer kon zien.
04-02-2009 om 13:27
geschreven door Tom 
|