Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
De prille volwassene van ons gezin heeft vandaag een "volwassen" daad verricht. Middelste Zoon heeft zijn rijbewijs gehaald! Achttien jaar en negen dagen oud is hij. Fantastisch toch? Ja, eigenlijk wel. Maar op dit ogenblik zit ik met een grote knoop in mijn maag. En een angsthart dat uit z'n voegen barst. Zoals verwacht trok Zoon onmiddellijk met het bewijs van de positieve examenuitslag naar het districtshuis, om de felbegeerde licentie meteen in ontvangst te nemen. Hij was er niet toen ik daarstraks om zes uur thuis kwam. De auto ook niet. "Of hij thuis zou zijn voor het eten?" telefoneerde ik. Eh neen..., dat zou niet gaan, hij zat met een kameraad in Kortrijk. "In ... Kortrijk?" Jawel zeg, dat had hij toch met zijn vader besproken? De onrust joeg door mijn lijf. Wijzelf wonen in de rand van Antwerpen. Kortrijk is een heel eind weg. En zo heel veel heeft hij nog niet geoefend op de autostrade. En dan een jonge passagier mee, andermans kind. Hij moest straks op de terugweg maar dubbel voorzichtig zijn, drukte ik hem op het hart. Een poos later stond hij voor me, gezond en wel, met opgetogen en fiere blik. Hij had het plan opgevat om vanavond met z'n drieën een hapje te gaan eten. In "t stad"! Of hij met de auto mocht? Wederom beukte het schrikgevoel. Met de auto naar hartje Antwerpen? Zeg, met al dat gezaag! Of ik nu niet een beetje trots op hem kon zijn? Natuurlijk ben ik trots, apetrots zelfs. Maar nu komt het me voor of we nooit, nooit meer gerust zullen zijn. Allerlei doemscenario's, die verschrikkelijk genoeg dagelijkse realiteit zijn, spoken door mijn hoofd. Waar haalden we in hemelsnaam dat absurde idee vandaan om hem zo vroeg al te leren autorijden? Mocht het me nog te doen staan, hij zou moeten wachten tot hij vijfentwintig was. Minstens! Ondertussen viert Middelste Zoon zijn nieuw verworven zelfstandigheid. Als geheelonthouder, ja natuurlijk. Ik hoop in stilte dat hij het ten diepste beseft: dat de nieuw verworven zelfstandigheid tegelijkertijd een nieuw verworven verantwoordelijkheid betekent. Intussen heb ik, terwijl ik dit zit te tikken, al minstens tien keer mijn oren gespitst. Hoor ik daar niet het geluid van de automotor? Is hij weer terug? Neen nog niet... De ontspanning van een tussentijds gevoel van algehele opluchting zal ik nog eventjes moeten uitstellen...
Gisteren namiddag trok ik samen met Jongste naar het gezin van Broer en Schoonzus in Oost-Vlaanderen. Jongste en Neefje amuseerden zich met elkaar en met Jipsy, een superschattig pupje, dat nog maar een weekje in de familie is opgenomen. Broer was nog aan het werk en wij, de dames, wijdden ons aan urenlange "vrouwenklap", compleet met koffie en taart.
Ook Nichtje kwam er een poosje bij zitten. Nicht vertrekt binnenkort, met een groep van vijf Vlaamse studentes, naar Canada. Als ik het goed begrepen heb is het daar vooral de bedoeling om mee te werken aan een project om mensen met een beperking meer kansen te geven in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Nichtje vertelde hoe bijvoorbeeld in Canada "inclusief onderwijs", onderwijs waar kinderen met een beperking gewoon zijn opgenomen in het reguliere onderwijs, een normaal gegeven is. De bedoeling is dus onder meer om uit te zoeken hoe dat daar wordt georganiseerd en die ideeën mee naar België te brengen. Uiteraard wekt dat bij mij een grote belangstelling. Ik heb zelf een kind in het Buitengewoon Onderwijs. Langs de éne kant zie ik welke voordelen dat dit heeft op gebied van gespecialiseerde opvang en opvang op maat. Anderzijds heeft het iets heel onnatuurlijks. "Kinderen met een productiefoutje" er van bij het begin al "uit" sorteren, om ze samen te brengen in een aparte groep, is niet echt bevorderlijk voor de integratie van mensen met een beperking. Hoe dat in een land als Canada wordt aangepakt, gaan we dus de volgende weken mee kunnen volgen bij Nichtje.
En zo zaten we dan met z'n drieën bij elkaar. Om beurten vertellend over onze ideeën en ervaringen. Want ieder van ons is ergens bezig met "kwetsbare" mensen in de maatschappij. Nichtje, als toekomstige orthopedagoge met kinderen met een beperking. Schoonzus door haar vrijwilligerswerk bij een telefonische crisisopvang met mensen in acute nood. En ik zelf, in een wereld die pas nog voor mij open kwam, met heel oude mensen, mensen in de "laatste leeftijd". Het gaf een fijn gevoel, daar zo met z'n drieën, elk van ons aangestoken en begeesterd door, en met vuur vertellend over onze zorg voor mensen.
We hadden een leuke namiddag. Praten over "koetjes en kalfjes", over kinderen en pupje, over de eigen zorgen en vreugden. En over ons bezig zijn met mensen dus. Wij, drie vrouwen, heel verschillende persoonlijkheden, elk vanuit een andere invalshoek. Maar met éénzelfde bewogen zijn, wat een zekere verbondenheid gaf en geeft. Dat te ervaren, was wel het allerfijnste van de, overigens lang uitgelopen, bij-praat-namiddag!
"Waar wilt u graag gaan zitten? Hier, in deze stoel?" vraag ik het demente dametje. "Ja, hier is het goed." vindt ze en gaat zitten. Als ik aanstalten maak om weg te gaan beveelt ze: "Gij moet hier ook gaan zitten!" "Moet ik hier gaan zitten? Wilt u dat ik bij u kom zitten?" "Gij moet hier bij mij komen zitten, want anders...., anders ... ga ik lopen!" "Gaat u anders lopen?" glimlach ik "En waar zou u dan wel naartoe lopen?" "Naar de hemel!"
Er is er één jarig hoera, hoera! Middelste Zoon is nu achttien. Net terug van het festival in Dour buitelt hij de huiselijke feestelijkheden in, om daarna verder te vieren met zijn vrienden. De onbezorgde jeugdjaren waarover men het zo vaak heeft? Dat hij maar geniet. Ik mijmer, zoals bij alle verjaardagen van mijn kroost, over het kind in kwestie. Haal in stilte herinneringen op. Aan het moment van zijn geboorte bijvoorbeeld. Hoe hij, als zondagskindje het levenslicht zag. Eén dag na de uitgerekende datum en precies op de dag dat ik gehoopt had dat hij geboren zou worden. Op zijn geboortekaartje hadden we foto's van zijn grote zus en broer en dit tekstje:
Jouw naam betekent gave, Godsgeschenk. Een naam waarmee ik mijn wens wil verweven.
Want kind, als we je ooit hebben gegeven wat in ons leeft aan liefde, waarde, vertrouwen
en als dan het ogenblik is gekomen waarop je je leven uit wil bouwen,
dan zullen wij je niet in je weg willen staan.
Maar déze hoop zal stil in mij blijven leven, een hoop, tot klank geworden in jouw naam:
dat je je aan mensen zó zou geven dat ze gelukkiger en meer ten volle leven.
Al een dag of vijf is ze weg, onze Dochter: maandag vertrok ze op reis naar India. Normaal ben ik niet zo emotioneel als één van de kinderen vertrekt. Meestal ben ik er nogal gerust op. Als ik weet dat ze ergens naartoe gaan waar ze graag zullen zijn, dan kan ik ze best voor enkele dagen missen. Maar deze keer, bij het vertrek van Dochter was het anders. Was het omdat ze zo lang weg zou zijn? Of omdat het zo ver van huis was? Of omwille van de bestemming? Want hoewel er heel wat toeristen India aandoen, is het toch niet zo'n alledaags land. Bovendien zou het niet de bedoeling zijn dat Dochter en haar reisgenoten het land ontdekken vanachter de ramen van een gekoelde luxe-autocar. Neen, de groep zou de hele tijd gebruik van het openbaar vervoer. Het is de eerste keer dat ze een reis onderneemt die op de één of andere manier wat meer risico in houdt. Kans op ziek worden onderweg, of de draai niet vinden in de groep, waar ze drie lange weken deel van zal uitmaken bijvoorbeeld. Natuurlijk is ze geen kind meer, maar toch... Deze keer greep het me veel meer dan anders, haar vertrek. Die onbestemde onrust overviel me weer toen ik van de week iets naar haar kamer bracht. Ik bleef even staan kijken in het kleine domein van onze oudste. Al die rondslingerende spulletjes, want ze had de tijd niet meer gehad om haar kamer op te ruimen, al die dingen ademden haar aanwezigheid. Maar evengoed haar afwezigheid. Iemands spulletjes zijn die iemand niet, ervoer ik op dat moment. "Stel nu..." dacht ik ineens "stel dat er iets gebeurt. Dat ze niet meer terug komt..., dat ze ... hier nooit meer terug komt..." Een ondraaglijke gedachte. Ik stopte ze vlug weg.
Ondertussen heeft Dochter al een keer of drie een berichtje gestuurd. Leve de gsm! Nu lijkt ze toch wat minder ver. Vlak na de landing in Delhi had ze zich onwel gevoeld. Maar dat lijkt ondertussen al beter te zijn. In het laatste berichtje vertelde ze dat ze gisteren iets erg naars hadden beleefd. Eén van haar reisgenoten was ziek geworden. Héél erg ziek. Ze was beginnen overgeven, had het bewustzijn verloren, was in het ziekenhuis in coma geraakt en bijna gestorven. Op het nippertje was ze er door gekomen. De jonge vrouw was nu bij kennis en zou binnen enkele dagen weer naar België gevlogen worden. Het zou te maken hebben met een nog niet eerder ontdekt lichamelijk mankement dat nu ineens de kop opstak. Niet met één of andere duistere besmettelijke ziekte. Dat laatste is een beetje een geruststelling. Maar toch krijg ik kippenvel, telkens ik eraan denk. Bijna hadden een vader en een moeder, en misschien ook broers of zussen en een eventueel vriendje, meegemaakt wat ik in stilte vreesde voor mijn eigen kind. Heel jammer van die verre reis waarnaar dat meisje wellicht erg had uitgekeken. Maar gelukkig, héél gelukkig heeft ze het gehaald.
Want stel dat het was gebeurd... Dat ze niet meer (levend) was terug gekomen. Dat ze ... nooit meer was terug gekomen...
Gisteren heb ik de tomaatjes, die ik
onlangs zomaar kreeg, gepureerd en "ingemaakt". Lieve, de schenkster van
het rijpe rood, had me verteld hoe ik het moest doen. En verder
navigeerde ik op wat ik wist, op wat ik me herinneren kon. En bevond me
in gedachten ineens op een plek ver van hier. Ineens was ik in Canada,
bij onze tante. Daar heb ik een keer, midden in de zomer, vijf weken
lang verbleven. Behalve enkele leuke uitstappen leefde ik toen gewoon mee met het gezin van mijn tante. Een groot deel van het zomerseizoen werd er besteed aan het
aanleggen van de wintervoorraad. Groenten en fruit, al dan niet uit
eigen tuin werden gesneden en verpakt voor de diepvriezer of
ingemaakt in weckpotten. Toen
we kleiner waren gebeurde dat bij ons thuis ook. Ik weet nog hoe fier Ma
was op een kelder vol potten, die gevuld waren met lekkers. Maar Ma gebruikte er speciale bokalen voor.
Tussen de pot en het deksel moest dan een brede rode elastieken ring.
Die potten werden in een grote gegalvaniseerde ketel op het vuur gezet. Bij tante gebeurde het inmaken van groenten en
fruit in een ander soort bokalen. Daar werd het voedsel zo goed als
kokend in de hete potten geschept, en werd er eveneens een gloeiend heet
dekseltje stevig opgedraaid. Dan werden de potten ondersteboven op een
handdoek gezet, om op die manier af te koelen. Ik weet nog hoe vaardig
de oudsten, mijn nichtjes van toen veertien en vijftien jaar, dit al
konden. Daar moest ik gisteren
ineens aan denken. Het resultaat van mijn arbeid was veel poverder dan
destijds de verzameling van Ma of die van onze tante. Maar toch ervoer
ik een flardje fierheid, zoals ik ook op de gezichten van de vroegere
generatie vrouwen-voedselverzamelaarsters gelezen had. Een soort
oer-contentement. De tante uit
Canada, de oudste zus van Ma, is zowat een maand geleden overleden. Tot
nu toe leek het me heel ver en onwerkelijk. Maar nu, met deze plotse
herinnering aan de zomeroogst in de potten... Ineens is de herinnering
aan haar weer helemaal springlevend.
Vandaag is het precies drie jaar geleden dat Ma is overleden. Op vrijdag 13 juli 2007. Onderstaand tekstje schreef ik op die dag. We wisten dat ze stervende was. We hoorden hoe haar ademhaling steeds oppervlakkiger werd. Het waren zware uren. Zeker voor Pa. In die momenten knutselde ik dus aan de tekst. Stond met het frommelbriefje op de gang, toen we even uit de kamer moesten. Te dubben op de juiste woorden voor de bedoelde gedachte. De tekst kwam vooraan op de overlijdensbrief. Vandaag hier om Ma te gedenken. Om áán haar te denken. Al gebeurt dat natuurlijk niet alleen op een dag als deze. Maar nu toch bijzonder.
Zó graag zien. Zó graag gezien.
Het heeft in zware dagen je levenskracht gevoed.
Voor wat respijt heb je kranig fel gestreden en wat je hebt geleden kan enkel maar vermoed.
Jou zo graag zien om je in die strijd te dragen was niet eens zo moeilijk, ging gewoon vanzelf.
Maar nu 't niet meer mag baten, is onze liefde groot genoeg
Ze is klaar met inpakken en net de deur uit voor een etentje samen met het Lief. Nog een keertje gezellig samenzijn vooraleer ze op reis gaat. Morgen vertrekt Dochter voor drie weken naar India. Ik heb haar, tussen huishoudelijke klussen door, wat geholpen. Mee gedacht en bedisseld wat er allemaal mee moet voor zo'n tocht. Enkele dingen bij elkaar gezocht. Nu staat alles dus min of meer klaar. Dochter is weg en ik ga zo meteen lekker verfrissend douchen. Dan trek ik het nieuwe topje aan, dat ik vorige week in "solden" heb aangeschaft. Het topje in een passende kleur voor vandaag. Want al voel ik me op en top Vlaming, mijn roots liggen bij de noorderburen. Niet dat ik daar vaak bij stilsta. Maar vandaag wel. Vandaar het topje in deze kleur.
Wij zijn in ons gezin met zes personen: vader, moeder en vier kinderen. Maar volgens de redenering van Jongste is dit ietwat onjuist en onvolledig. De twee oudsten zijn boven de achttien, en in zijn ogen dus geen kinderen meer. Vanaf je achttiende verjaardag ben je volwassen. En bovendien komt tussen de kindertijd en het volwassen zijn nog de puberteit. Wie aan Jongste vraagt naar de samenstelling van ons gezin, krijgt een uitgebreid en gedetailleerd antwoord: "Buiten mama en papa heb ik nog een broer en een zus, die alle twee volwassen zijn en verder nog één broer die een puber is." Of met andere woorden: er zijn hier vier volwassenen in huis, één puber en één kind. Dat de puberteit voor ouders soms zorgwekkende en ook turbulente tijden kunnen zijn, weet hij ook. Maar waar het over zijn oudere broer gaat is het einde van die puberteits-tunnel in zicht. Er gloort hoop aan de horizon. Want suste hij onlangs, na een aanvaring tussen mij en zijn jongste broer: "Broer gaat al gauw volwassen zijn hoor! Nog één week en vijf dagen, dan is zijn puberteit voorbij!"
Inmiddels is het nog precies negen dagen. Dan is zijn broer jarig en wordt hij achttien.
"Naar waar moeten we nu?" vraagt Lutje tijdens een uitstap met enkele bewoners van het WZC. Lutje is dementerend en erg ongerust, omdat ze de plek waar we ons bevinden niet herkent. Ik leg haar uit dat we maar twee straten verder moeten en we dan "thuis" zullen zijn. "Daar is dan Sint Boris hé, dat is de plek waar u nu woont!" Lutje is voor even tevreden met het antwoord. Maar de oude man in ons gezelschap, die nog heel lucide is, maar zijn draai nog niet kan vinden in het rusthuis, merkt op: "Eigenlijk vind ik het woord "wonen" niet zo'n goed woord. Ik prefereer het woord "verblijven"!" Ik kijk hem even onderzoekend aan. "Misschien is "wonen" wel het mooiste woord, maar 't is niet zoals u het voelt hé?" "Neen" antwoordt hij met een zucht "zo voel ik het niet!"
Van de pas uitgewassen school-tas naar de vakantie-koffers, die ik samen met een vakantie-bon, won op het school-feest. Symbolen van school en vakantie. Jawel, het dringt door. 't Is schoolvakantie!
Nog één klein anekdootje dat al enkele dagen zit te kriebelen om geschreven te worden:
Jongste komt een half uurtje te laat op school. Ik loop met hem mee om het uit te leggen aan de juf. Op de speelplaats waar we langs stappen is er een turnles bezig. In hun felgroene T-shirtjes spelen een aantal kinderen een spelletje voetbal. Het zijn leerlingetjes met een mentale handicap. De turnmeester staat er rustig bij, geeft geduldig aanwijzingen. "Leg de bal neer Angie! Kom Angie, leg de bal op de grond!" stuurt hij het niet begrijpende "doelvrouwtje", een meisje met het syndroom van Down. Als ik Jongste heb afgeleverd en terugloop langs het speelveld, blijf ik heel eventjes staan kijken. Voel me warm van binnen om het geduld van de meester bij het leiden van het spel. Engelengeduld. Wie dat weet op te brengen, wie kwetsbare kinderen in hun waarde kan zien en laten zijn: engelen van mensen zijn het!
De eerste dag van de grote vakantie hebben we al bijna gehad. We zijn er nog niet aan gewend. De meerderheid van de gedachten die vandaag gedacht zijn hebben nog met school te maken. Dat zal nog wel enkele dagen duren. Hieronder deel ik een dichttekstje aan alle toffe juffen en meesters, voor wie er weer een druk schooljaar op zit. Heel speciaal wil ik veel geluk wensen aan juf Bieke, een zorgzame kleuterjuf, en de enige juf die alle vier onze kinderen onder haar hoede heeft gehad. Ze heeft nu net afscheid genomen van de school, ze is met pensioen gegaan. En eveneens geluk aan de directeur van diezelfde school, Mark, die ook net zijn loopbaan heeft beëindigd. En nu dus aan elke juf of meester met een groot hart voor kinderen:
Einde van het schooljaar
Uw klas zoals ze was dit jaar: zoveel gezichten bij elkaar met hooguit slechts één ding gemeen: dezelfde leeftijd iedereen.
En u, u kent ons stuk voor stuk wat 't mooie is, wat 't mindere in ieder van uw "kinderen".
Wie 't strevertje is, wie 't dromertje, wie vlug is of 't "na-komertje", wie ontvankelijk is, aanhankelijk of eerder stil afstandelijk.
Wie het verlegen blozertje, wie 't al te drukke gozertje, wie de bolleboos in rekenen, wie mooi schrijven kan of tekenen.
Het uitbundig babbelaartje, het handig knutselaartje, wie lief is, wie sportief is, netjes op zijn gerief is of steeds vol initiatief is.
Wie timide is, of juist brutaal, ja, dat weet u allemaal...
Elk van ons z'n eigenheid in boeiende verscheidenheid. Maar hoe anders, hoe uniek elk kind, hierin zijn we eensgezind, één in denken en in voelen en dit is het wat wij bedoelen:
We vonden 't allemaal reuzefijn dit schooljaar in uw klas te zijn!
En 't bijzondere aan deze dag is dat onze groep nu tonen mag dat wij uw inzet zeer waarderen, uw enthousiasme apprecieren, ook uw kordate, vaste hand en het aller-, àllermeest misschien dat u ons echt graag heeft gezien! jb
Het schooljaar is afgelopen. Voor de meeste gezinnen brengt dat einde drukke dagen mee met oudercontacten en zo meer. Dat hebben we hier nu dus ook achter de rug. Middelste Zoon mag overgaan naar het zesde middelbaar. Yes! Want het was toch weer een beetje spannend! Jongste krijgt altijd een rapport zonder cijfers. Maar een geschreven verslag vertelt soms meer, en in zijn geval veel positiefs. Fijn om het hem ook zelf te laten lezen. Jongste nam ook afscheid van de juf, bij wie hij twee jaar lang in de klas zat. En ik dus eigenlijk ook een beetje. Twee jaar van samenwerken, van communicatie, vooral via het heen-en-weer-schriftje, dat schept een zekere verbondenheid. Juf Karen is een lieve, zachte leerkracht bij wie we altijd terecht konden met grote en kleine problemen. Of gewoon om mee te delen, om te vertellen. Elk schooljaareinde brengt zo zijn afscheid mee, en deze keer is dat dus van haar. We gaan haar missen, zeker weten! Ook langs deze weg een welgemeend: "Dank u wel, juf Karen!" En tot slot: ook ik heb dus mijn eerste rapport gekregen sinds ik met mijn nieuwe opleiding bezig ben. De resultaten ontlokken bij mijn kinderen de wat smalende reactie: "Tss... strééverr!" Maar ik zie tegelijkertijd de glimlach achter hun blik en vermoed/hoop dat ze toch een beetje trots zijn op hun mama!
De eindeschooljaarsdrukte is al voor een stukje
voorbij: voor Jongste kan wat de muziekschool betreft de grote vakantie al
beginnen. Vorige week hield de muziekacademie haar slotconcert. En het was weer
de moeite waard. Hier onder enkele sfeerbeeldjes van het gebeuren. Wel was dit orgelpunt grootser opgevat dan op de foto's te zien
is. Het slotconcert is werkelijk een jaarlijks hoogtepuntje. Ook deze keer waren
er een heleboel instrumentklassen vertegenwoordigd en verder het kinderorkest,
de samenzangklassen, de "woord"-klas, het "symfonisch orkest". Op zaterdag was er het oudercontact op de muziekschool en kreeg Jongste zijn "rapport".
Want muziek leren in een academie is niet zomaar een hobby, het is eigenlijk een
beetje een verlengstuk van de school. Het gaat er even schools aan toe dan in de
gewone dagschool. Voor Jongste blijkt de keuze om hem muziekschool te laten
volgen een prima keuze te zijn. De cijfers op zijn rapport liegen er ook niet
om: nergens doet hij met minder dan een 9! Daar zijn we fier op. Maar bovenal dankbaar. Het is zo belangrijk voor een kind, en
zeker als er een vorm van "anders zijn" in het spel is, om iets te
ontdekken waar het echt goed in is.
Het rapportje van de muziekschool opende
de hele stoet aan uitslagen van schoolse inspanningen. Morgen... moet ik zelf
mijn rapport gaan ophalen. Er is op "mijn school" ook gelegenheid om de
resultaten te bespreken met de leerkrachten. Pa is niet helemaal tevreden
met de gang van zaken. Want vroeg hij (quasi) verongelijkt: "Hoe zit dat met het oudercontact? Waarom ben ik daar niet op uitgenodigd?"
Vandaag hield de basisschool, waar Jongste tot en met het derde leerjaar, en onze andere kinderen heel hun kindertijd hebben school gelopen, haar jaarlijks schoolfeest. Jongste wou er absoluut naar toe. Dit jaar nog en volgend jaar, omdat er zo lang nog heel wat kinderen zullen zitten die hij kent. Het schoolfeest opende, zoals altijd, met de klasvoorstellingen. Jongste genoot ervan. Stootte me telkens aan als hij een bekend gezicht zag. Vooral toen de vijfde klas, de klas met zijn vroegere klasgenootjes aan de beurt was. "Kijk daar is Finn, en dáár Tibo, en zie Ashley...!" Ik heb er ook van genoten. Ook al deden er geen eigen kinderen meer mee. En ook al was het er eigenlijk weer véél te druk, met zoveel volk op de te kleine speelplaats van de groot gegroeide school. Bij het optreden van de vroegere klas van Jongste kreeg ik toch weer een krop in de keel. Hier zou hij gewoon hebben mee gedaan, als hij niet... Het deed toch weer een beetje zeer dat hij niet gewoon meer deel uitmaakt van deze klasgroep, dat hij niet gewoon naar deze dorpsschool gaat. Maar de twee laatste schoolfeesten in de periode dat hij hier wel school liep, had hij helemaal niet willen meedoen met die klasdansjes. Dan zat hij aan de kant. Dat deed nog meer pijn toen.
De mensen van deze school hebben geweldig hun best gedaan voor Jongste. Met wat aanpassingen en de nodige duidelijkheid lukte het in de klas tamelijk goed. Al was ons kind ook daar soms vlug over zijn toeren. Maar vooral op de speelplaats was het moeilijk. Het vrij spelen tijdens de pauze is voor haast alle kinderen met ASS een heel stresserend gebeuren. Vooral als ze zo graag willen meedoen, maar het spel vaak misloopt omdat ze de ongeschreven regels van het samen spelen niet snappen. Als ze uiteindelijk niet meer mogen meedoen.
Nu, tijdens het schoolfeest, borrelden er bij Jongste kennelijk ook herinneringen op aan zijn stukje schoolloopbaan hier. Zo merkte hij ineens op dat er een boom verdwenen was op de speelplaats. Waarschijnlijk moest die plaats ruimen voor de bouwwerken die er aan de gang zijn. Jongste vond het heel erg van die boom. Net deze boom, die een heel bijzondere betekenis scheen te hebben voor hem. Want vertelde hij: "Die boom was juist mijn "boosboom"! Daar ging ik altijd achter staan als ik boos was...!"
Nadat we tijdens de borrelavond waren uitgezongen en -gedanst en we de dementerende bewoners weer naar hun eigen stekje hadden gebracht, ging ik terug naar de cafetaria, waar enkele groepjes bewoners en bezoekers nog gezellig bij elkaar zaten. Ik bestelde een "pintje" en raakte aan de praat met twee bewoners uit de leefgroep "niet dementerende ouderen", die hier bij elkaar gezelschap vonden. Twee bewoners, in mijn ogen al heel oude mensen: een mijnheer van 87 jaar, een dame van 93. Mensen met wie ik graag babbel. En naar wie ik luister met ongeveinsde interesse, nieuwsgierig naar hun verhaal en hoe ze deze periode van hun leven beleven. Want ook dat ben ik meer en meer beginnen te zien: dat héél oude mensen niet een aparte groep zijn. Ze zijn gewoon als wij, ze zijn "wij". Een deel van ons, met het enige verschil dat ze aangekomen zijn op een ander moment in het leven. De laatste periode. Als je het leven zou beschouwen als een lange lopende band, zijn zij bijna achteraan. Bijna op het punt dat ze van de band af gaan. Zo sommigen denken, het absolute niets in. Volgens anderen naar een onbekende eeuwigheid, of een nieuw bestaan. Niemand die het echt weet. Ik luister graag naar die mensen. Naar de verliezen die zij te verwerken hebben. Hun levensgezel vaak, het eigen huis, gezondheid, autonomie... Naar hoe ze de balans opmaken van hun leven, naar hoe ze aankijken tegen hun onontkoombare stervensmoment. Ook tijdens deze borrelavond bleven mijn gesprekspartners gretig vertellen. Om beurten verhaalden ze hoe hun partner was overleden, hoe en waarom ze in het rusthuis waren beland, over hun beroep... Uiteindelijk waren we de laatsten in de cafetaria. We moesten opbreken omdat er werd afgesloten. De drieënnegentigjarige dame stapte naast mij achter haar loopwagentje aan. Ze had zichtbaar genoten van de babbel. "Tja," verzuchtte ze openhartig "ik heb een schone ouderdom bereikt." En toen: "Maar evengoed blijf ik toch zo bang van de dood.." Ik keek haar aan, zag de onrust in haar blik, knikte bedachtzaam, zocht een antwoord. Maar dan ineens, nog voor ik iets zeggen kon, vroeg ze zich af: "Zou er nog wat op TV zijn vanavond?"
Vorige week was er weer een "borrelavond" in het woonzorgcentrum. Telkens een leuke activiteit vind ik. Neen, neen, niet omwille van het borreltje. Dat is enkel gereserveerd voor de bewoners. Behalve dat er op zo'n avond wordt getracteerd, zijn er ook elke keer enkele gastmuzikanten. Die spelen en zingen een heleboel bekende oude liedjes. Dan wordt er door de mensen van het rusthuis gezongen en gedanst. Met dementerende mensen is dat zowat het fijnste dat je kan doen. Ze kennen veel van die oude liedjes nog helemaal van buiten. En sommigen van hen staan nog graag op de dansvloer. Enkele personeelsleden zitten dan tussen de mensen in en nodigen diegenen waarvan ze weten dat ze dat graag willen, uit voor een dansje. Ik ook, al ben ik dan helemaal geen fuifbeest. Veel moet je er trouwens niet voor kunnen. Met enkele mensen kan je je nog aan een walsje wagen. Met de anderen is het gewoon een beetje wiebelen van het éne been op het andere. En toch is dat fijn en heel intens. Dan is het net of er een warm soort energie stroomt, dan is er echt contact.
Het is ook zo dat ik naar deze mensen heb leren zien: niet als naar een groep "ont-waard-e" wezens. Ondanks hun voortschrijdende aftakeling hebben ze in dit stadium van hun dementieproces nog veel te bieden. Bij het wegvallen van mogelijkheden, vallen er ook bepaalde onhebbelijkheden weg. Slinks zijn, achterbaks of doordacht gemeen zijn, dat kunnen ze niet meer. Ze zijn wie ze zijn. Echt en oprecht zichzelf. Wie voor hen openstaat ervaart dat het hier geen kwestie is van de éne die enkel geeft, en de ander die alleen maar ontvangt. Hier is sprake van onderling geven en nemen, van een onmiskenbare, warme, waardevolle wisselwerking.
Als alles goed is zouden, sinds zowat een klein uurtje, zijn examens achter de rug zijn. Niet dat hij dat zo meteen zal komen melden. Neen, het einde van de examenperiode moet nog uitgebreid gevierd worden natuurlijk. Met vrienden onder elkaar. Middelste Zoon is deze proefperiode een zéér voorbeeldig student gebleken. Het kan dus, heb ik soms verwonderd gedacht. Want een heleboel van mijn grijze haren, die ik nog een beetje verstop onder een laagje bruin, zijn wel aan de studiehouding van deze Zoon te danken. Twee jaren geleden nog behaalde hij, vrij onverwacht een C-attest: hij mocht niet overgaan naar het vijfde jaar. Het moment dat we na het oudercontact de school uitgingen zal ik niet meer vergeten. Die verslagenheid. Je hart dat bloedt omwille van dit kind. Ik heb niet gepreekt die dagen. We hebben hem niet gestraft. Niet mogen overgaan naar het vijfde jaar was al straf genoeg. Temeer omdat in de school van Zoon de vijfde- en zesdejaars in een aparte blok les krijgen, waar al meer vrijheid geboden wordt. Daar niet samen met je klasmakkers naartoe mogen was heel erg. Niet dat Zoon daardoor ineens zijn uiterste best ging doen. Vorig jaar, zijn herhalingsjaar, ging het nog. Maar dit schooljaar is met haken en ogen geweest. Zo, dat het, straks bij de rapportuitreiking, toch weer spannend wordt. Maar nu, dat laatste stuk, heeft hij heel hard gewerkt. En hopelijk heeft hij het gehaald. En haalt hij ook het volgende jaar, zodat hij zijn Middelbaar Diploma heeft. Dan geen gezeur meer over de doorstane puberkolder. Dan ga ik héél fier zijn op dat kind van ons. Een "moederhart" is gauw gevuld..!
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek