Al een dag of vijf is ze weg, onze Dochter: maandag vertrok ze op reis naar India. Normaal ben ik niet zo emotioneel als één van de kinderen vertrekt. Meestal ben ik er nogal gerust op. Als ik weet dat ze ergens naartoe gaan waar ze graag zullen zijn, dan kan ik ze best voor enkele dagen missen. Maar deze keer, bij het vertrek van Dochter was het anders. Was het omdat ze zo lang weg zou zijn? Of omdat het zo ver van huis was? Of omwille van de bestemming? Want hoewel er heel wat toeristen India aandoen, is het toch niet zo'n alledaags land. Bovendien zou het niet de bedoeling zijn dat Dochter en haar reisgenoten het land ontdekken vanachter de ramen van een gekoelde luxe-autocar. Neen, de groep zou de hele tijd gebruik van het openbaar vervoer. Het is de eerste keer dat ze een reis onderneemt die op de één of andere manier wat meer risico in houdt. Kans op ziek worden onderweg, of de draai niet vinden in de groep, waar ze drie lange weken deel van zal uitmaken bijvoorbeeld. Natuurlijk is ze geen kind meer, maar toch... Deze keer greep het me veel meer dan anders, haar vertrek. Die onbestemde onrust overviel me weer toen ik van de week iets naar haar kamer bracht. Ik bleef even staan kijken in het kleine domein van onze oudste. Al die rondslingerende spulletjes, want ze had de tijd niet meer gehad om haar kamer op te ruimen, al die dingen ademden haar aanwezigheid. Maar evengoed haar afwezigheid. Iemands spulletjes zijn die iemand niet, ervoer ik op dat moment. "Stel nu..." dacht ik ineens "stel dat er iets gebeurt. Dat ze niet meer terug komt..., dat ze ... hier nooit meer terug komt..." Een ondraaglijke gedachte. Ik stopte ze vlug weg.
Ondertussen heeft Dochter al een keer of drie een berichtje gestuurd. Leve de gsm! Nu lijkt ze toch wat minder ver. Vlak na de landing in Delhi had ze zich onwel gevoeld. Maar dat lijkt ondertussen al beter te zijn. In het laatste berichtje vertelde ze dat ze gisteren iets erg naars hadden beleefd. Eén van haar reisgenoten was ziek geworden. Héél erg ziek. Ze was beginnen overgeven, had het bewustzijn verloren, was in het ziekenhuis in coma geraakt en bijna gestorven. Op het nippertje was ze er door gekomen. De jonge vrouw was nu bij kennis en zou binnen enkele dagen weer naar België gevlogen worden. Het zou te maken hebben met een nog niet eerder ontdekt lichamelijk mankement dat nu ineens de kop opstak. Niet met één of andere duistere besmettelijke ziekte. Dat laatste is een beetje een geruststelling. Maar toch krijg ik kippenvel, telkens ik eraan denk. Bijna hadden een vader en een moeder, en misschien ook broers of zussen en een eventueel vriendje, meegemaakt wat ik in stilte vreesde voor mijn eigen kind. Heel jammer van die verre reis waarnaar dat meisje wellicht erg had uitgekeken. Maar gelukkig, héél gelukkig heeft ze het gehaald.
Want stel dat het was gebeurd... Dat ze niet meer (levend) was terug gekomen. Dat ze ... nooit meer was terug gekomen...
|