Gisteren heb ik de tomaatjes, die ik
onlangs zomaar kreeg, gepureerd en "ingemaakt". Lieve, de schenkster van
het rijpe rood, had me verteld hoe ik het moest doen. En verder
navigeerde ik op wat ik wist, op wat ik me herinneren kon. En bevond me
in gedachten ineens op een plek ver van hier. Ineens was ik in Canada,
bij onze tante. Daar heb ik een keer, midden in de zomer, vijf weken
lang verbleven. Behalve enkele leuke uitstappen leefde ik toen gewoon mee met het gezin van mijn tante. Een groot deel van het zomerseizoen werd er besteed aan het
aanleggen van de wintervoorraad. Groenten en fruit, al dan niet uit
eigen tuin werden gesneden en verpakt voor de diepvriezer of
ingemaakt in weckpotten. Toen
we kleiner waren gebeurde dat bij ons thuis ook. Ik weet nog hoe fier Ma
was op een kelder vol potten, die gevuld waren met lekkers. Maar Ma gebruikte er speciale bokalen voor.
Tussen de pot en het deksel moest dan een brede rode elastieken ring.
Die potten werden in een grote gegalvaniseerde ketel op het vuur gezet. Bij tante gebeurde het inmaken van groenten en
fruit in een ander soort bokalen. Daar werd het voedsel zo goed als
kokend in de hete potten geschept, en werd er eveneens een gloeiend heet
dekseltje stevig opgedraaid. Dan werden de potten ondersteboven op een
handdoek gezet, om op die manier af te koelen. Ik weet nog hoe vaardig
de oudsten, mijn nichtjes van toen veertien en vijftien jaar, dit al
konden. Daar moest ik gisteren
ineens aan denken. Het resultaat van mijn arbeid was veel poverder dan
destijds de verzameling van Ma of die van onze tante. Maar toch ervoer
ik een flardje fierheid, zoals ik ook op de gezichten van de vroegere
generatie vrouwen-voedselverzamelaarsters gelezen had. Een soort
oer-contentement. De tante uit
Canada, de oudste zus van Ma, is zowat een maand geleden overleden. Tot
nu toe leek het me heel ver en onwerkelijk. Maar nu, met deze plotse
herinnering aan de zomeroogst in de potten... Ineens is de herinnering
aan haar weer helemaal springlevend.
|