Geef je e-mail adres op
voor in de maillist te komen.
24-10-2014
Stekelrog :
Huidstekel van een stekelrog uit de familie Rajidae een kraakbeenvis, de vindplaats is de Belgische Oostkust.
Hier zien we een recente huidstekel van een stekelrog, het gaat hier over een grootte huidstekel van 1,8 mm lang, en 1,6 mm breed.
De rugzijde van de stekelrog is bezet met een groot aantal huidknobbeltjes en flinke stekels, langs de mediaanlijn en op de lange staart, die duidelijk
gescheiden is van de rest van het lichaam. De stekels zitten op ronde knopjes en zijn vooral bij de geslachtsrijpe mannetjes sterk ontwikkeld.
De reuzenhaai is een van de grootste haaien ter wereld, het dier voedt zich uitsluitend met planton het voedsel bestaat vooral uit schaaldiertjes van de families Euphasiidae en Gammaridae en uit weekdiertjes. Hij leeft solitair, maar voor de voedseltrek sluit hij zich wel bij soortgenoten aan, dan worden er groepen van 50-250 exemplaren gevormd. In Noorwegen werd er in de vorige eeuw jacht op de reuzenhaai gemaakt om de olie in zijn lever (levertraan). Deze reuzenhaai werdt in de keltische zee gevangen, deze haai is ruim zes meter lang en weegt zo'n 2000 kilo. De reuzenhaai is een beschermde diersoort, en mag niet meer worden gevangen. Deze reuzenhaai werd per ongelukgevangen in het verleden in het jaar 2007.
Hier zien we verschillende huidstekels van raja clavata de stekelrog, van boven lings en rechts zien we twee recente huidstekels waar van de huidstekels van de stekelrog (raja-clavata) nog aanwezige is, de zwarte huidstekels zijn fossiele huidstekels, waar van de huidstekel bijna al- tijd ontbreekt ( de ronde schijfjes zonder de stekel ) meestal worden fossiele huidstekels niet erkend. De rugzijde van de stekelrog is bezet met een groot aantal huidknobbeltjes en flinke stekels, langs de mediaanlijn en op de lange staart, die duidelijk gescheiden is van de rest van het lichaam. De stekels zitten op ronde knopjes of schijfjes en zijn vooral bij de geslachtsrijpe mannetjes sterk ontwikkeld. Stekelroggen kun- nen nogal van kleur verschillen, meestal zijn ze kaneelbruin tot lichtgrijs op de rug, en roomwit op de buik, vaak vertoeft de stekelrog vlak bo- ven een zanderige of leemachtige bodem, op een diepte van 10-60 meter gemiddeld en 400 meter maximaal. Vruchtbaarheid 5-20 eitjes.
Keeltanden van de boerenkarper, als strandvondst zeer schaars tot zeldzaam . De wilde karper heeft een krachtig, cylindervormig lijf met een lange rugvin en een korte anale vin. Rond de bek zitten vier vlezige baarddraden, de flanken zijn goudgeel tot bruin, de rug is donker en de buik is geelwit, de gepaarde vinnen en de staartvin zijn roodachtig, en de rugvin is grijsblauw. De wilde karper groeit duidelijk minder snel dan de gekweekte vorm, want hij is afhankelijk van de temperatuur van het water die de duur van de groeiperiode bepaalt, in de omstandighe- den, die in Midden-Europa heersen, bereikt de vis in zijn vierde levensjaar een lengte van 35cm en een gewicht van 1kg en is hij op zijn vijftie- nde 60cm lang en 4kg zwaar. Op hun vierde of vijfde zijn de vissen geslachtsrijp, ze paaien tussen eind mei en juni, vlakbij de oever in water van minstens 15gr.C ( de ideale temperatuur is 18gr.C Bij 15gr.C komen de eitjes na 5 dagen uit en bij 20gr.C na 3 dagen. De larven zijn on- geveer 3mm lang. Karpers leven in scholen en brengen de winter door op plekjes waar het water diep is, in die tijd vasten ze.(Riviervissen).
Tongen (Soleidae) tong uit de noordzee; De familie van de tongen (soleidae) omvat vissen met een afmeting die tussen ongeveer 10cm en ongeveer 50cm ligt . Tongen zijn langwerpig ovaal van vorm en hebben een ronde kop en een ge- kromde bek. De bovenkaak en de onderkaak, die beide even lang zijn, zijn voorzien van kleine tanden. Evenals bij de schollen zitten de ogen van de tongen aan de rechterkant van het lichaam, op enkele uitzonderingen na. Het aantal vin- nen is even, deze zijn klein en soms ontbreken ze zelfs geheel. De gewone tong komt voor bij Scandinavië, in de Noord- zee en de Atlantische Oceaan tot aan de noordkust van Afrika. De tong leeft op de zandbodem van de zee, op een diep- te tussen de 10 -100 meter , bij uitzondering tot op 200 meter. Ze kunnen 20 jaar oud worden. Het fijne, witte vlees is van zeer hoge kwaliteit. Vruchtbaarheid : 10.000-150.000 eitjes.
Verschillende viskaken van beenvissen. (Bovenkaken) afkomstig uit zeer oude sediment lagen. Fossiele viskaken uit de prehistorie. Pleistocene viskaken van Gadus morhua.
Viskaken van de fossiele Snoek Esox lucius (Dentary)
Verschillende onderkaken van beenvissen ; Viskaken afkomstig uit oude sediment lagen. Let op de onderste viskaak, de scherpe tandjes zijn nog aanwezige.
Hondshaai : Scyliorhinus caniculus. (kraakbeenvis) Dit is een van de kleine haaien die voor de kust leven, de kleur van de hondshaai varieert van grijsgeel tot grijsrood. Typerend is de tekening : heel veel kleine, donkere vlekken en een aantal grotere vlekken op de rug en de vinnen. Op de lichte buik zitten geen vlekken. De hondshaai vertoeft over het algemeen vlak boven de zanderige of modder- ige bodem, op een diepte van 15-20m meestal, maar als het moet daalt hij tot 100m. Hij voedt zich voornamelijk met week-en schaaldieren en pieren ; af en toe verschalkt hij een visje. Bij de hondshaai vindt inwendige bevruchting plaats. Een tot twee weken later legt het vrouwtje maximaal 20 eieren van circa 6cm, met een hard, hoornachtig omhulsel waar- aan vier lange, stevige spiraalvormige draden zitten. Hiermee blijven de eieren aan de bodem of aan waterplanten vast- zitten. Acht à negen maanden later kruipen er piepkleine haaitjes uit de eieren. (zie ook eikapsels hondshaai )
Pleuronectes Limanda limanda : Schar De schar leeft in de kuststrook, op zand, op 20-50 meter diepte. Jonge exemplaren zoeken minder diepe plekken (2-25m) op. Een schar kan 10 tot 12 jaar oud worden, vooral in de noordzee is de schar zeer algemeen, het is een smakelijke vis. Lengte : 20-30cm, maximaal 45cm. Gewicht : 0,5-1kg, soms 1,5 kg. Vruchtbaarheid : 50.000 tot 150.000 eitjes.
Twee schedels van de kabeljauw beenvissen. (vindplaats Belgische kust). De bestudering ; het verzamelen van visresten uit verschillende periodes levert belangrijke gegevens op over de soorten, de hoeveelheden en de grootte van de vissen die er voorkwamen.