Hondshaai : Scyliorhinus caniculus. (kraakbeenvis) Dit is een van de kleine haaien die voor de kust leven, de kleur van de hondshaai varieert van grijsgeel tot grijsrood. Typerend is de tekening : heel veel kleine, donkere vlekken en een aantal grotere vlekken op de rug en de vinnen. Op de lichte buik zitten geen vlekken. De hondshaai vertoeft over het algemeen vlak boven de zanderige of modder- ige bodem, op een diepte van 15-20m meestal, maar als het moet daalt hij tot 100m. Hij voedt zich voornamelijk met week-en schaaldieren en pieren ; af en toe verschalkt hij een visje. Bij de hondshaai vindt inwendige bevruchting plaats. Een tot twee weken later legt het vrouwtje maximaal 20 eieren van circa 6cm, met een hard, hoornachtig omhulsel waar- aan vier lange, stevige spiraalvormige draden zitten. Hiermee blijven de eieren aan de bodem of aan waterplanten vast- zitten. Acht à negen maanden later kruipen er piepkleine haaitjes uit de eieren. (zie ook eikapsels hondshaai )
Vuurtoren West-Hinder (lichtschip) vuurtorens langs de Belgische kust. Lichtschepen zijn eigenlijk drijvende vuurtorens, die gebruikt werden als kustverlichting om de veiligheid op zee te bevorderen. Deze schepen werden voor anker gelegd in de buurt van zandbanken en ontdiepten, op deze plaatsen was er behoefte aan een vuurtoren, maar omdat het niet mogelijk was om er één te bouwen, werden er lichtschepen gebruikt.
Eeuwen oude slakken, de slakken zijn begroed met de ruwe zeerasp (Hydractinia echinata) Oude Gastropoda slakken, ze worden geregeld gevonden meestal na storm, ze zijn afkomstig uit oude sediment lagen, er zit meestal een korst of een operhuid aan vast, ze leefde in warme periode's (let op de brede mondopening)
Epitonium clathrus : Tot 3,5cm groot. Misschien wel ons mooiste schelpje, dwars over de buisvormige winding lopen opvallende, platte dwarsribben in elkaar verlengde, trapvormig licht schelpje, ondergrond meestal licht gekleurd, is altijd een geliefkoosd strand- souveniertje maar werd nooit levend gevonden. Komt voor aan de Engelse- en Franse kust.
Littorina littorea : Alikruik met prachtige kleurpatronen. Alikruik, weekdier behorende tot de kieuwslakken, geslacht Littorina met vier soorten. Alikruiken leven op wieren en stenen, elke soort bewoont een bepaald gebied van de getijzone. De gewone alikruik is èèn van de best gekende schelpen van de kust. Alleen de laatste omgang sterk gezwollen, spiraalbandjes sieren de schelp. (Eetbaar) De gewone alikruik (L. littorea), wordt in zeeland als kreukel verkocht voor de consuptie.
Littorina saxatilis : Tot 2,5cm groot. Heeft een ruw oppervlak; fijne spiraalgroefjes worden gekruist door fijne groeilijntjes, nogal gezwollen omgangen, kleur meestal rood-bruin, algemeen voorkomend in het getijdengebied. (Eetbaar)
Vuurtorens langs de Belgische kust. Torens aan de kust, met sterk uitstralend licht ten behoeve van de scheepvaart. Op de achtergrond zien we de hoge vuurtoren van Heist-aan-zee deze vuurtoren werd gebouwd rond 1907. Op de voorgrond zien we de lage vuurtoren van Heist, deze vuurtoren werd ook gebouwd rond 1907. Door de uitbreiding van de haven van Zeebrugge verloor de vuurtoren zijn functie en werd het licht in 1983 gedoofd. Beide vuurtorens zijn als monument beschermd.
Fossiele viswervels uit eocene lagen : Vindplaats 1 Heist-aan-zee en 1 Cadzand. Deze prachtige haaienwervels zijn enkele miljoenen jaren oud,ze zijn gevonden langs de Vlaamse en Nederlandse kust, maar de context van deze prachtige fossielen, licht in Engeland het eiland (Isle of Wigt) Daar werden ze opgezogen,en op de Belgische en Nederlandse kusten opgespoten. De context van een vondst is zo belangrijk voor de Historie, als men geen context van de vondst, of ver- keerde informatie heeft, is de historie totaal verloren.
Fossielen haaientand : Isurus desori. Weetje... wist u dat, alle gevonden haaientanden, die langs de Belgische kust, van Heist, Knokke, Cadzand en van Nieuwvliet tot Breskens totaal niets met onze geschiedenis te maken, te hebben. Al deze prachtige Fossielen zijn afkomstig van het eiland Isle of Wight. (Kanaal Engeland). Door zandopspuitingen op de vlaamse en nederlandse kusten te recht gekomen.
Fossielen haaientand : Isurus hastalis. Makohaai tot 3m groot. Haaientanden van het genus isurus worden gevonden in sedimenten van het boven-paleoceen van Europa, Afrika, Zuid- en Noord-Amerika en Australië.
Fossielen haaientand : Striatolamia macrota. Zandhaai : Tot 3,20m groot. Verschillende haaien soorten zijn met de tijd uitgestorven, het uitsterven heeft echter altijd een verandering in de omgeving als oorzaak.
Fossielen haaientand : Isurus hastalis. ( Makohaai tot 3m groot) De onderklasse van de haaien en roggen (Selachii) omvat drie hoofdorden. Daarvan zijn er twee (Pleuracanti) en ( Cladoselachii) fossiel en van de derde hoofdorde (Euselachii) komen er nog wel vertegenwoordigers in de zeeën voor. De hoofdorde Euselachii bestaat uit twee orden, die van de haaien (Squaliformes) en die van de roggen ( Raiiformes).
Raja clavata : Stekelrog (Fossiele roggentanden) De roggen behoren tot de orde van de (Rajiformes) waarvan de voornaamste kenmerken het afgeplatte lichaam en de sterk ontwikkelde borstvinnen zijn. Aan de buikzijde zitten vijf paar kieuwspleten. De meeste roggen zijn in zee levende soorten. Defamilie der Rajidae bestaat uit platte kraakbeenvissen, die door de verbrede borstvinnen de vorm van een ruit krijgen. De meeste leden van deze familie dragen stekels op hun rug. De elektrische organen en de anale vin ontbreken.
Fossielen roggentanden : (Tandplaat) Fossiele roggen huidstekels. Fossiele roggen staartstekels. Voor alle duidelijkheid, we hebben hier wel duidelijk te maken met fossiele huidstekels van raja clavata (stekelrog) de twee ronde schijfjes zijn de achter zijde van huidstekels van de (stekelrog), het langwerpige stuk, is een stuk van de staartstekel van de rog. Huidstekels en staartstekel zijn twee verschillende stekels. Let op, bij fossiele huidstekels onbreekt bijna altijd de stekel van het schijfje van de huidstekel (voor de leek is dit onbekend).