Hoe zeer de tijd kan knagen, de beroepssprekers kunnen zagen op tv, en de schrijvers herleid tot hoerepraktijken of nijdig pastoorsgedoe, wat op hetzelfde neerkomt, maar is er zo iets als de overgebleven picturale wetenschapper, eigenlijk een tot kinds herleid & gebleven blinde zwemmer bij uitstek. Voor de ene herleid tot het glazig azuur van een kil, schril schreeuwlandschap, de anderen tot een pavloviaans ritme, dat routineuze verzieking evenaart tot aan de evenaar, daar waar traag en zwaar zowieso altijd samengaan. Zou ik mij eigenlijk niet mogen amuseren, dat is het, want herleid tot een esthetiek, die niks evenaart noch waard is, met elk zijn staart daar waar het hoort want minder klaar, minder taal, maar waarachtig en zacht in elke pracht van de harde nacht. Want ging hij desnoods akkoord met de Onvoltooide Verleden Tijd, om te zeggen dat literatuur en poëzie hetzelfde zijn. Maar toen was ook toneel het leven, desalnietemin met elk/zijn haar refrein over God en Geld, wat ongeveer op hetzelfde neerkwam want namens God en Geld werd er oorlog gevoerd door de eeuwen heen, werd er vrede ondertekend, werd de hoer naar de herder gezonden en is dat de Bijbel, die in de vorm van wetteksten tot revolutie geleid hebben bij de Franciscanen voor twee redenen, die in wezen onmogelijk zijn (in de natuur): vrijheid en gelijkheid. In naam van God en/of Geld werden dingen naar zich toegeëigend, ging men stelen en onterven, neuken en niet meer neuken, ging men de lelijkheid als schoonheid verkopen, en omgekeerd. Als dit laatse tenminste verkocht, wat niet evident is. Vandaar de gebrokenheid van het kleedbeeldleed in wording, de almachtige ondankbare drenkeling daar tussenin, en de welwillende billen van Orthense, die des te meer tekeer gingen, nu Pico Bello ook nog poen gevonden had bij die 'joden vol geld'. Alleen waren die joden niet vol geld, maar wou men hun geld en namen dus hun God, zodat overal kerken ontstonden om de dansende doden dan toch een bodem te geven, nu de ene onterft, de andere omgekocht, nog een andere betaald voor zijn werk en diegene die schoonheid verkoopt niet zozeer verplicht is nu deze niet meer te verkopen, maar zomaar weg te geven want werd dat dus een religie, die zich toespitste op die joden, hun geld en hun god, en een nieuwe elite te voorschijn kwam in onze contreien (aldus Attali) : de agraïsche elite, de elite van het leger en de technologische elite. Pas deze laatste zijn nomaden, aldus Attali. Merkwaardige (?) vaststelling, des te meer dat het gaat over een synthese, die dit postmodernisme is gaan identificiëren alszijnde eclectisch, ook dat nog. Dat internauten geen nomaden meer zijn, is te wijten aan de hoge huur die ze betalen zodat luxe reizen voor geen elite is. Dat is pas dan geen Attali. En wat maakt het dan marxistisch? Welnu na analyse van het Kapitaal te merken dat ondanks vraag of aanbod en ondanks vastgeklopte uren werkdagen, het maandelijkse loon daar niet meer van afhankelijk is, wel de uitkeringen. Men krijgt dus een maandelijks cursiefje dat overeenkomt met uw hartslagen : het begin van de maand staat uw pijl hoog, op het einde van de maand staat uw pijl laag, maar de vraag is of het natuurlijk exponentieel verloopt, en niet andersom. Daartussenin parameters om de Mona Liza, de Da Vinci Code in naam van de Roos niet al te veel te doen vervallen in dat determinisme, dat alles herleid tot bordeelpraktijken na zeezand in de ogen of revolutionaire toestanden met het uitbreken of onderhouden van een legitimeringsgevoel. Stel deze die hen hun doctoraat gegeven heeft door 600 nieuwe (gecompliceerde) woorden uit hun hoofd geleerd te hebben, samen met de nodige deductieve etikettes want elk zijn/haar onderzoeksobject waard. Voor de ene is de mens een aap, konijn of muis, voor de andere een schaap van de herder, voor de andere een nevroot, voor nog een andere een patiënt, en nog een andere is dat een arbeider in de zetel met een zapper in de hand. Hoe komt het dan toch dat we dan herleid zouden zijn tot vakjes en trivialisering met zapper in de schoot, vraag ik u beleefd, om desnoods het coloniaal leger in Aghanistan of Indië te steunen, maar ze zijn te vlug weg zodat het duidelijk is dat thee en peper geen vanzelfsprekendheid meer zou zijn in culinaire termen. Blijven de boeken over. Zo kwam ik ooit bij een Duitser met zicht op een tennisplein, en met perzische tapijten onder mijn voeten. Zijn bibliotheek puilde uit van Duitse genieën, alleen gezien zijn generatie (hij kende mensen die omgingen met Göring) geen enkele mooie kaft aan die boeken. Nu is dat omgekeerd: er zijn slechts mooie (kleurrijke) kaften, maar de inhoud is er niet meer en het zijn dus geen genieën meer. Nu begrijp ik waarom ik mijn boek niet verkoop. http://www.unibook.com/nl/Patrick-Pitteman/Geeuwende-Eeuwen