TULP:(Tulipa):De tulp is een geslacht van eenzaadlobbige planten uit de leliefamilie.Tulpen werden in de westelijke wereld geintroduceerd door de Weense Ambassadeur voor Turkije,Ogier Gisleen vanBusbeke,die over de bloemen schreef die hij 1551 in het Turkse Edirne had gezien.Later zond hij enkele zaden ervan naar Oostenrijk.De aankomst van een vracht tulpenbollen in1562 te Antwerpen betekende het begin van de Europese Tulpenteelt.
Niet winterhard,voor perk en balkonbakken.Hoogte 25cm matig snel groeiend.De plant zelf groeit vrij compact.Vrij kleine enkele bloesem met gefranjerde bloemblaadjes met een rode rand.Lange bloeiperiode juni tot de eerste vorst.
De gele IRIS:(Iris Pseudacorus)is een bloem uit slissenfamilie.Het is een Moeras-oeverplant die houd van zoet,stilstaand of langzaam stromend water.Een natte plek,tot zelfs 30cmin het water vindt de plant ideaal.Hoogte 90-100cm.Wokerplant is vaak moeilijk in toom te houden.Zaait zichzelf uit.Breid ook uit via wortelstok.Het opvallendst aan de gele bloem dikslippers opvallend getekende macules te zien.Bloei mei-juni.Na de bloei zitten de zaden opgestapeld in driekantige zaaddozen die blijven drijven.
Krocus:(CROCUS) is een geslacht uit de Lissenfamilie dat 90 soorten omvat.Hiervan is circa eenderde deel herfstbloeiers.De krokussen zijn vooral afkomstig uit de bergen rond de Middelandse Zee.Het grootste aantal soorten zijn afkomstig uit de Balkan en Klein Azie,met uitzondering van Crocus versus Hill,die men tot Centraal-Europa aantreft(Alpen en Karpaten en een paar soorten zoals Crocus Alatavicos Simerova& Reg en Crocus Koralkowij Regelesc Maw,die afkomstig zijn van Cetraal Azie.
Anemone Blanda:De Oosterse Anemoon is een kruidachtige bloem uit de Ranonkelfamilie.De plant wordt 10-20cm hoog en heeft een knolvormige wortel.Verder heeft de bloem accht tot veertien donkerblauw tot violettt bloemdekbladeren die botanisch gezien kalkbladeren zijn.Er komt ook een witte varietei voor.De wortelbladen zijn van boven zwak behaard.De bloeitijd is in maart en april.De soort komt van nature voor inZuid-Eropa in Griekenland en Turkije,maar als verwilderde sierplant komt de bloem ook in Midden en West-Eropa voor.De Oosterse anemone lijkt sterk op de blauwe anemoon maar bij die plant is de onderzijde van de bloemdekbladeren en de onderzijde behaard, knikt de bloembol na de bloei niet en hebben de bladslippen van de wortel bladen een korte steel.De vrucht is een eenzadige dopvrucht.Aan de vrucht zit een mierenbroodje.Het melksap van de oosterse anemoon is iets giftig,omdat de stof protoanemonine in het sap voorkomt.
Iris:Iris behoort tot de Lissenfamilie en is in een kleur,vroegbloeiende Iris.De bloem bloeit van half februari tot eind maart met blauwe,geurende bloemen.Deze soort is afkomstig uit de Kaukasus en Palestina en groeit daar hoog in de bergen.De plant vormt een bol.De bloem bestaat uit zes bloembladeren,die vanonder met elkaar vergroeid zijn tot de bloemdekbuis.Er zijn drie meeldraden waarvan de halmdraden,die vanonder vergroeid zijn met de blomdekbuis.Het vruchtbeginsel is onderstandig.De meeldraden zijn eerder rijp dan de stampe.In Nederland en Belgie wordt deze soort gebruikt in rotstuinen en borders.Ook worden ze gbruikt in bloemstukjes.
De Narcis is een geslacht van bolgewassen.De naam is afkomstig uit de Griekse mythologie.Narcissen zijn voorjaarsbollen en hebben een koude rustperiode nodig.Je vindt narcissen in vele soorten en kleuren,roze,oranje,rode,witte of gevlekte,dubbelbloemige met grote gele trompetten of met trosjes van gele of witte bloemetjes.In tegenstelling tot bij de leliefamilie komt bij deze familie een onderstandig vruchtbeginsel voor.Je kunt narcissen gerust laten verwilderen.Ze vermeerderen zich van zelf en elk jaar zullen er meer bloemetjes komen.
Hyacint:De Hyacint heeft een lange geschiedenis als siergewas.Het is een bolgewas uit de Asperge familie.De plant is afkomstig uit het Middelandse Zeegebied.De soort bloeit in Nederland buiten van maart tot mei.De bal heeft een doorsnede van 3 tot 7cm.De langwerpige bladeren zijn 15-35cm lang en1-3cm breed.Ze groeien vanuit een bladrozit aan de voet van de plant.De centrale stengel draagt twee tot vijftig geurende bloemen en wordt tot een halve meter hoog.Ze bloeit vroeg in het jaar.