Het Roodborstje de lijsterachtige.Latijnse naam: Erithacus Rubecula. Fam van de Lijsters.Vanaf eind Aug komen zij in onzegewesten aan als wintergast.Over gans het Belgisch grondgebied treft men ze dan aan in parken en tuinen. Het vogeltje is sterk aan zijn territorium gebonden. Het zoete,klagende liedje :teriet,tirieiet,tietietietrru wordt het ganse jaar door het mannetje gezongen.Buiten het broedseizoen zingt het vrouwtje het zelfde deuntje. In vroeger tijden werd het roodborstje nog gevangen voor de pot.Zelfs tussen 1960en 1970 kon men in de zuidelijke ardennen nog geregeld vogelvangers tegen komen die roodborstjes pluimden voor de pot. Als menu kiest hij voor een sappige regenworm.Als vijanden kent men:de hermelijn en de wezel.Ook snachts moet hij op zijn hoede zijn voor de Vos of de uil.. Tijdens de baltz zet het mannetje een borst op.De rode kleur heeft een zeker effect op het wijfje en na de paring begint zij met de bouw van het nest .Het is omvangrijk bestaande uit gras,bladen,mos.Gaten en spleten van muren,bomen,slootkanten worden gebruikt. Soms zelfs een versleten pot.Het roodborstje heeft graag een dak boven het hoofd.Dat kan ook een stok van een hooimijt,plantdelen,overhangende bladeren of wortels van een jonge boom zijn.Soms legt ook een Koekoek een ei in het nest.Het vrouwelijk Roodborstje zal er niet veel van merken.Haar eieren,5-6 soms 3-9 zijn even groot,enkel de kleur verschilt een beetje. Een witte of lichtblauwe kleur bezet met spikkeltjes voor het Roodborstje en lichtgrijs voor de eieren van de koekoek. De broedtijd is van eind maart tot begin april en meestal worden er twee legsels gelegd, soms 3.Alleen het vrouwtje broedt..Ze wordt ondertussen door het Mannetje gevoerd.De broedtijd bedraagt tussen de 12 en 15 dagen; De jongen,donzige nestblijvertjes,worden door beide ouders verazogd..Na twee weken verlaten ze hetnest en worden dan nog 2 a 3 weken gevoed.Overlappen de twee legsels elkaar dan neemt het vrouwtje het voeren over..
De Roodborsttapuit komt dan ook maar eens kijken.Hij is een trekvogel die terugkeert vanaf eind februari tot eind april. Het Hoogtepunt ligt rond eind maart,zodat hij tot de eerste lentebodes behoort. Jaarlijks worden er echter ook meerdere winterwaarnemingen verricht. Verspreiding: De Roodborsttapuit nestelt in alle streken van het land,de populatie wordt geschat op ca. 2600 paren. Biotoop: Elke biotoop omvat uitkijkposten en zones met korte vegetatie,afgewisseld met dichte,dikwijls op een helling staande struiken.De bodem is over het algemeen doorlatend. Bijgevolg zijn droge,warme milieus zoals spoorwegbermen,sommige wegbermen of andere vegetatiezones in landbouwgebieden,industrieytereinen,onbebouwde terreinen,baggeropspuitingen,terrils,kleinschalige weiden,duinen,heiden en soms jonge boomaanplantingen een geschikte biotoop. Het nest: Het wijfje staat in voor de bouw van het stevige,komvormige nest,wat wordt voorzien van gras,mos,haartjes en veertjes.
De Kluut is op Komst.De Kluut is een van de elegantste steltlopers die in onze streken in geringe mate broeden.Met zijn zwart wit verenkleed,leigrijze poten en merkwaardige,dunne omhoog gebogen snavel vormt hij een aantrekkelijk schouwspel voor de geduldige waarnemer.Gracieus stapt hij rond in ondiepe plasjes of net onder water staande slikken.Met zijn slanke snavel,waarin fijne lamellen zitten,kan hij ongewervelde dieren uit het water filteren,als hij over en weer veegt.Op deze manier vindt hij,al zevend ,de kleine diertjes die hethoofdbestanddeel van zijn voedsel uitmaken,dit net zoals de lepelaar.Hij wordt meestal aangetoffen bij ondiepe zoutwatergebieden,bij ons langs de kust en de beneden-Schelde.In Nederland,op de Waddeneilanden en de Zeeuwse eilanden,is hij al broedvogel plaatselijk algemeen voorkomend.In de winter vertoeft hij langs de Middellandse Zee of in Noord-Africa.Enkele Kluten overnachten in Nederland.De rest is doortrekker of zomergast.In Belgie komt hij minder voor.Eind februari beginnen ze al terug te keren uithun Winterverblijf.Meestal nestelen Kluten in kleine kolonies bij elkaar.Hun nest is een kuiltje in de grond,en is mestal versierd met wat schelpen en grasstengels.Er worden vier eieren in gelegd,zandkleurig of grauwgroen,zonder glans met donkere plekken.In de vlucht roepen ze een hoog helder"Kliep-kliep"of "Kluut-kluut,hun naam is dus een nabootsing van hun roep.De kluut behoord tot de familie van de plevierachtige vogels met zeer lange poten,de voorest teen is gedeeltelik gelobd,de achterteen is afwezig of rudimentair.Er komen zeven soorten voor waaronder de kluut ende steltkluut.