Een hele uitleg voor zo'n klein vogeltje. DE BOOMKLEVER. In 1842 had de Selys reeds oog voor deze zeer actieve vogels. De Boomklever beweegt zich schokgewijs voort in alle richtingen.Hij steuni daarbij niet op zijn staart.De scherpe snavel wordt gebruikt om de bast van nootjes open te breken.Op het menu staan ook insecten.Talrijke roepen zijn naam zoals: een herhaaldelijk metaalachtig fluitend"twiet-twiet" een meesachtig"tsit" bij opwinding een schel"tuwiehetuwiehe" overgaand in "kwie-kwie-kwie" en haastig "twiet-twiet-twiet".De Boomklever heeft een voorkeur voor opgaand loofhout. Het meest komt hij dan ook voor in de Prov Brabant,de Noorderkempen en in de bossen ten zuiden van Samber en Maas.Het is een geharde standvogel,sterk gebonden aan zijn territorium.Zijn aanwezigheid wordt niet enkel bepaalld door de aard van het biotoop maar ook door het voorhanden van broedholten.De Boomklever bezet namelij holten van de Grote Bonte Specht.Bij gebrek daaraan ook anderre holten.Zoals nestkasten en af en toe een muurholte.Er is zelfs een geval bekend van een Boomklever die een brievenbus dicht metselde. Hij bepeistert namelijk de ingang tot de juiste afmetingen bekomen zijn.Ook de inwendige holte wordt opgevuld. Het nest zelf is los,komvormig,gemaakt van schorsschilfers endode bladeren. Het nest wordt hoofdzakelijk gebouwd door het vrouwtje. Het mannetje helpt soms.Het broeden gebeurd door het vrouwtje en het mannetje voert.Eind april tot vroeg in mei legt het vrouwtje zes tot negen eieren;soms 4-13. Mestal is er een legsel,soms twee.De eieren zijn buikig, glad en tamelijk glanzig. Zij vertonen een witte kleur met lichtrode,roodachtig -bruine,roodachtig-purperen en zwakke purperen spikkels of vlekken. De eieren zijn 19,3x14,8 mm groot. Per dag wordt er een ei gelegd.Hetbroeden begint van zodra het legsel kompleet is.Na 14 dagen kippen de jongen. Het zijn nestblijvers met een donkergrijze dons erop,schouders en het midden van de rug.Zij blijven 23tot 25 dagen in het nest enworden door beide ouders verzorgd.
Zie eens aan wat en wie we hier hebben. Op nummer een zie ik de Appelvink,Putter,het Roodborstje ,de Ysvogel,de Pimpelmees,de Boomklever,de Goudvink,de Ringmus ,de Blauwborst,de Bontespecht,de Roodborsttapuit,en de Vink.