De Huiszwaluw De Huiszwaluw en de boerenzwaluw zijn de meest voorkomende zwaluwen in Nederland en Belgie.In verglijking tot de boerenzwaluw is de buik van de huiszwaluw wit in plaats van roomkleurig,terwijl de keel wit in plaats van rood is.De huiszwaluw is in de vlucht van de boerenzwaluw te onderscheiden door de veel minder gevorkte staart. De huiszwaluw vliegt met grote snelheid enscherpe bochten.In vlucht vangt de vogel insecten die door speciale borsteltjes bij de snavelwortel vastgehouden worden.Meestal jaagt de huiszwaluw hoog in de lucht, maar bij vochtig weer vligt de vogel veel lager.Het nest van huiszwaluw is bolvormig,wordt gemaakt van klei en heeft een vligopening aan de bovenkant.De vogel bouwt het nest bij voorkeur onder overhangende delen van daken en broedt meestal in kleine kkolonies. Inoktober trekt de vogel naar tropisch Afrika om het volgende jaar in april weer terug te keren.
De Goudvink: Door de heldere kleuren is het mannetje met geen enkele te verwarren,vooral de oranje-rode buik is onmiskenbaar.Het vrouwtje is veel minder helder gekleurd,maar is net als het mannetje te herkennen aan de witte stuit,de zwarte staart en de zwarte kruin.Vooral in de vlucht vallen de witte vleugelstrepen en de witte stuit op,die beiden afsteken tegen de verder zwarte vleugels en staart.Het nest wordt gebouwd in een naaldboom of in dicht struikgewas,waarbij de goudvink eerst een onderlaag van het gras en takjes maakt,voordat daarop het echte nest gebouwd wordt.Goudvinken verblijven het hele jaar in Belgie,maar in sommige winters komen vogels uit Scandinavie in vrij grote getallen overwinteren in de Belgische duingebieden.Hoewel de goudvink in het broedseizoen in paartjes leeft,ziet men hen 's winters in kleine groepjes.
Op zijn rug is hij grijs,de buik is helemaal wit De borstrand is zwart enwit omgeven De kop is zwartwit getekend Hij heeft een oranje snavel dus Nederlands getint
De bontbekplevier heeft veel gemeen met de kleine plevier en de strandplevier.Men kent hem aan zijn oranje bek.Als hij vliegt is goed een witte vleugelstreep te zien. Het voedsel is het zelfde als die andere Plevieren.Het nest bestaat uit een onopvallend kuiltje,hij legt vier uitstekend gecamoufleerde eitjes
Kenmerken: De bovenzijde van het mannetje is grijs met een witte staart De onderkant is vaalwit De vleugels zijn zwart De staart heeft een zwarte eindband en is in de vlucht zichtbaar als een T Boven het oog heeft hij een zwarte oogstreep en een witte wenkbrauwstree Het vrouwtje is helemaal beige en de koptekening valt minder op Hij heeft lange zwarte poten
De tapuit wordt vaak op de grond gezien,hij kan snel lopen. Zijn houding is meestal rechtop,waarbij hij de staart langzaam beweegt. Dus de vogels leven dus op de grond en nestelen in verlaten konijnen holen.De tapuit broedt in het noorden,'s winters is hij helemaal in het zuiden.Enkele vogels vliegen hiervoor tot 15.000 Km
Grootte: L27-29cm Kleiner dan de kievit. Gedrag: Van vroeger zijn het zegels van de toendra,hoogvennen en steppen.hij broedt vooral op vochtige weiden en in open gebieden. Herkenning: Hij heeft een fel rode poten en een opanje snavelbasis.Het verenkleed van de tureluur is grijsbruin. Kenmerken: Meestal wordt hij waargenomen staande op eenpaal ofiets dergelijks als het maar hoger is als de rest rondom hem.De anders zo rustige vogel gedraagt zich heel onrustig inde omgeving van zijn broedplaats.In de broedtijd voedt hij zich voornamelijk met insecten en in het water levende beestjes Aantallen: Het aantal broeisels is afgenomen.Voornamelijk broedt de tureluur in grote watergebieden.
De Goudplevier is een grote plevier die veel gelijkenis vertoont met de zilverplevier.Hij heeft een geelbruine rug waartegenoveer de zilverplevier grijs gekleurd is.Links en rechts op dezijde van de rug loopt een witte,bijna een afboording's zomers.waar tegenover de onderkant bruin tot zwart gekleurd is.Hoewel de goudplevier als broedvogel uit onze contrairen verdwenen is wordt hij toch ,praktis het hele jaar waargenomen.Bij ons worden twwee soorten goudplevier waargenomen.Diegene die in het noorden verwijlt is de doortrekker,daartegen die in het zuiden is de vroegere broeder.De zuideljike is minder hard afgetekend en veel zachter van kleur.
Aglais Urticae: De kleine vos verschijnt vaak al heel vroeg in het voorjaar,doordat de volwassen vlinder overwintert. De eitjes legt hij al in maart of april en komen uit in juni. De overwinterde vlinders vliegen vaak door tot in mei. In sommige landen wordt de kleine vos zelfs gekweekt ,als de vlinder uitkomt wordt hij in stadsparken losgelaten.
Vanessa Atalanta:Deze vlinder kan bij ons overwinteren alleen bij zachte winters. Deze vlinders komen van uit het zuidenvan Europa tot bij ons,hij wordt dan ook heel vaak bij ons gezien.Het meest wordt hij gezien in bloemrijke tuinen.Deze vlinder kan men niet verwisselen.Hij legt zijn eitjes op de brandnetel.De rupsen leven op de bladeren ze zijn alleen of met enkele bijeen. De kleur van de rups loopt uiteen van geel met zwarte vlekken tot helemaal zwart of donkerbruin.Niet alleen bloemen en fruitbomen zo zoeken ze ook hars van bloedende bomen op.
De Inachis io: Het is in Belgie de bekendste vlinder.De dagpauwoog is een van de bekendste vlinders door zijn grootte,afstekende kleuren en oogvlekken. Hijkomt voor in heel Europa uitgezonderd het uiterste Noorden,hij komt ook voor in Azie en Japan. Het heeft te maken met rupsen,die eten van planten die praktisch over de helewereld voorkomen maar vooral de brandnetel.De dagpauwoog heefteen vleugelspan van 50 tot 60 mm.De bovenzijde van de vleugels is oranjerood,met smalle donkerbruine vleugelranden.De vleugels hebben aan de bovenzijde een grote oogvlek die bestaat uit witte blauwe enpaarse kleuren op een heel donkere achtergrond.
DE APATURA IRIS: De Grote Weerschijnvlinder is een vlinder uit de familievan de vossen,parelmoer en weerschijnvlinders. Het is een Grote Vlinder van 30 tpot 40 mm.Hij komt vooral voor in vochtige loofbossen van midden en Zuid Europa.Zijn levenstijd is van juni tot augustus.
Kenmerken: Het mannetje wordt ongeveer 30cm groot. Vrouwtjes blijven iets kleiner 20 tot 25cm. Het mannetje krijgt in het voorjaar een opvallende halskraag en oorpluimen.De soort is zeer variabel van kleur.Kemphaanmannetjes hebben in de herfst bruine gezoomde bovendelen. De vrouwtjes zien eruit zoals de mannetjes in de herfst. Biotoop: Ze broeden in moerasgebieden,vochtige heidevelden en grasland.In de winter bevinden ze zich langs rivieren en meren. Voedsel: Het voedsel bestaat uit insecten en larven. Verspreiding: In het noorden aan de kust komen kemphanen in de broedperiode. In de winter trekken de dieren naar de Middelandse Zee.