De Goudplevier is een grote plevier die veel gelijkenis vertoont met de zilverplevier.Hij heeft een geelbruine rug waartegenoveer de zilverplevier grijs gekleurd is.Links en rechts op dezijde van de rug loopt een witte,bijna een afboording's zomers.waar tegenover de onderkant bruin tot zwart gekleurd is.Hoewel de goudplevier als broedvogel uit onze contrairen verdwenen is wordt hij toch ,praktis het hele jaar waargenomen.Bij ons worden twwee soorten goudplevier waargenomen.Diegene die in het noorden verwijlt is de doortrekker,daartegen die in het zuiden is de vroegere broeder.De zuideljike is minder hard afgetekend en veel zachter van kleur.
Aglais Urticae: De kleine vos verschijnt vaak al heel vroeg in het voorjaar,doordat de volwassen vlinder overwintert. De eitjes legt hij al in maart of april en komen uit in juni. De overwinterde vlinders vliegen vaak door tot in mei. In sommige landen wordt de kleine vos zelfs gekweekt ,als de vlinder uitkomt wordt hij in stadsparken losgelaten.
Vanessa Atalanta:Deze vlinder kan bij ons overwinteren alleen bij zachte winters. Deze vlinders komen van uit het zuidenvan Europa tot bij ons,hij wordt dan ook heel vaak bij ons gezien.Het meest wordt hij gezien in bloemrijke tuinen.Deze vlinder kan men niet verwisselen.Hij legt zijn eitjes op de brandnetel.De rupsen leven op de bladeren ze zijn alleen of met enkele bijeen. De kleur van de rups loopt uiteen van geel met zwarte vlekken tot helemaal zwart of donkerbruin.Niet alleen bloemen en fruitbomen zo zoeken ze ook hars van bloedende bomen op.
De Inachis io: Het is in Belgie de bekendste vlinder.De dagpauwoog is een van de bekendste vlinders door zijn grootte,afstekende kleuren en oogvlekken. Hijkomt voor in heel Europa uitgezonderd het uiterste Noorden,hij komt ook voor in Azie en Japan. Het heeft te maken met rupsen,die eten van planten die praktisch over de helewereld voorkomen maar vooral de brandnetel.De dagpauwoog heefteen vleugelspan van 50 tot 60 mm.De bovenzijde van de vleugels is oranjerood,met smalle donkerbruine vleugelranden.De vleugels hebben aan de bovenzijde een grote oogvlek die bestaat uit witte blauwe enpaarse kleuren op een heel donkere achtergrond.
DE APATURA IRIS: De Grote Weerschijnvlinder is een vlinder uit de familievan de vossen,parelmoer en weerschijnvlinders. Het is een Grote Vlinder van 30 tpot 40 mm.Hij komt vooral voor in vochtige loofbossen van midden en Zuid Europa.Zijn levenstijd is van juni tot augustus.
Kenmerken: Het mannetje wordt ongeveer 30cm groot. Vrouwtjes blijven iets kleiner 20 tot 25cm. Het mannetje krijgt in het voorjaar een opvallende halskraag en oorpluimen.De soort is zeer variabel van kleur.Kemphaanmannetjes hebben in de herfst bruine gezoomde bovendelen. De vrouwtjes zien eruit zoals de mannetjes in de herfst. Biotoop: Ze broeden in moerasgebieden,vochtige heidevelden en grasland.In de winter bevinden ze zich langs rivieren en meren. Voedsel: Het voedsel bestaat uit insecten en larven. Verspreiding: In het noorden aan de kust komen kemphanen in de broedperiode. In de winter trekken de dieren naar de Middelandse Zee.
De APPELVINK. De appelvink kent een aantal contact-roepjes.Het prachtkleed van het mannetje is onder meer te herkennen aan de fraai gevormde kleine slagpennen van de vleugel,de abnormaal ikke grijsblauwe snavel waarmee ze noten en pitten kunnen kraken en de helwitte staartrand.Een kleurige bonte ,bonte vogel die bij het voedsel zoeken tussen het afgevalle bruine blad erg goed is gecamouvleerd.Dan vallen het meest de witte staartpunten op.De appelvink gedraagt zich wat geheimzinnig want vooral in de paartijd zoeken ze vaak de toppen van de bomen op en laten dan een 'sjik,sjik horen Leefgebied: Gemengde loofbossen,zware rivierbossen met populieren,essen en eiken,boomgaarden en parken met hoge,oude bomen ook smalle loofboszones langs rivieren en de noordlijke naaldbossen.
DeKoperwiek Hij is ongeveer 21cm groot.Broedt in Scandinavie in lager gelegen en struikachtige terreinen,vooral inberken en elzenbossen.Bij ons broedt hij in bosrijke streken of op weilanden.Het broedseizoen begint in mei tot juli.Het nest bevindt zich dikwijls op een boomtak vlak tegen de stam of in een struik,maar soms ook in holten of op oneffen grond.Het door het wijfje gebouwde nest is een stevige kom van droog gras,takjes en mos.Het wijfje legt tot 5 eitjes die lichtblauw tot groenachtig blauw met roodbruine spikkeltjes.De broedduur is vijftien dagen,na twee weken kunnen de jongen vliegen.De Koperwiek is gek van bessen van o.a. meidoorn,taxus,hulsten van de lijsterbessenstruik,hij lust ook wormen,slakkenen allerhande insecten.Hij is iets kleiner dan een Zanglijster.De Koperwiekis gevoelig aan lage temperaturen,hij trekt bij koude naar een milder klimaat.Sommige blijven bij ons overwinteren.
Kenmerken:De bovenzijde is zwart met een witte tekening De onderzijde is wit van kleur. Op de schouder bevindt zich een grotewitte vlek De onderstaart is helder rood van kleur Op het achterhoofd van het mannetje bevindt zich een rode vlek. Omschrijving: De grote bonte specht is aangepast op een leven in de bomen.De tenen zijn zo geplaatst dat de vogel gemakkelijk verticaal kan klimmen. De staart is stevig en wordt tijdens het klimmen als ondersteuning gebruikt. De stevige scherpe snavel van de grote bonte specht wordt door de vogel onder andere gebruikt om een nestholte uit te hakken,om voedsel te zoeken en om contact te maken met soortgenoten.Het voedsel wordt voornamelijk gevonden op stammen en takken van bomen,waarbij de snavel gebruikt wordt om insecten en kleine diertjes uit hethout te lokken.
Het Roodborstje. Kenmerken:Het voorhoofd ,de borst en de wangen zijn helder oranje van kleur. het oranje gebied heeft een blauwgrijze omranding. De bovenzijde is egaal grijsbruin van kleur. Jonge vogels zijn bruin gevlekt Omschterrijving:Dankzij de oranje borst is de Roodborst met geen enkele andere Belgische vogel te verwarren.De vogel jaagt in het eigen territorium op insecten en duldt daarbij buiten het broedseizoen geen soortgenoten.De Roodborst jaagtvaak vanaf een uitkijkpost en daardoor vaak duidelik waar te nemen.Jonge vogels hebben een geheel gevlekt verenkleed,zonder oranje.
De HUISZWALUW. Kenmerken. De bovenzijde is glanzend blauwzwart van kleur De onderzijde en de stuit zijn wit. De staart is slechts zwak gevorkt Op de borst bevindt zich een onduidelijke donkere vlek. Omschrijving: De Huiszwaluw en de Boerenzwaluw zijn de meest voorkomende zwaluwen in Belgie.In vergelijking tot de Boerenzwaluw is de buik van de Huiszwaluw wit in plaats van roomkleurig,terwijl de keel wit isin plaats van rood is.