We zijn weer onmiddellijk weg met de Thaise gewoontes en manier van doen en voelen ons snel thuis in de backpackers area rond Khaosan Road. De meeste toeristen zijn hier om Kerst en Nieuwjaar te vieren al zijn er ook een heel aantal gewoon hier om een stuk in hun voeten te zuipen
Bangkok dat is het koninklijk paleis, een hilarische taxichauffeur, Chinatown, behoorlijk uit de kluiten gewassen tempels, uitstapjes met de ferry, maar vooral shoppen! Markten zo groot als vijf Makros zijn hier geen uitzondering en het aantal kraampjes loopt telkens weer in de duizendtallen. Werkelijk alles wordt hier verkocht, zoals ondermeer eender welk vals diploma of kaart op naam, gelabelde namaakkostuums van Armani en Versace op maat, of gewoon alles anders wat nog namaakbaar is. Natuurlijk zijn er ook de echte typische Thaise winkeltjes die wel nog wat authentieks aanbieden. De aankoop van een extra valies kon na twee dagen kerstshoppen dan ook niet lang uitblijven
In de stad waar Koning Bhumibol zo mogelijk nog meer geadoreerd wordt dan in de rest van het land blijft het dag in dag uit altijd weer bijzonder zonnig zodat we aan het einde van elke dag verkoeling opzoeken aan het zwembad op het dak van ons hotel.
Nog een beetje profiteren vooraleer we weer thuis zijn in ons ondergesneeuwde Belgenlandje Benieuwd hoe groot de temperatuur (- en cultuur) shock zal zijn!
Drie maanden Zuidoost Azië Tzit erop en t is bijzonder goed geweest! Elk land op zich was meer dan de moeite en de leuze die ze hier overal hanteren zegt het helemaal: Same same, but different
Drie maanden zonder problemen, gsm-gerinkel, ziektes, materieel verlies, scheidingen of werkdruk Drie maanden waarin we mekaar volledig voor onszelf hadden
We beschouwen onze reis als een enorm privilege, een verrijking van onszelf en vooral als een enorm geslaagde vakantie zonder weerga!
Goede feesten gewenst aan iedereen en bedankt voor het volgen, want het bespaart ons hopelijk heel wat en . hoe wast ?... vragen!
Siem Reap naar Battambang 2 uurtjes met de bus of 6 uur op de boot. We kiezen het laatste. Het worden uiteindelijk meer dan 10 uur op het water.
Cambodja heeft een bijzonder uniek meer dat Tonle Sap heet. Het is het grootste wateropvangbekken in heel Zuid-Oost Azie en voorziet in de dagelijkse waterbevoorrading van miljoenen mensen en is direct verantwoordelijk voor het welslagen van vele (rijst)oogsten in Cambodja en Vietnam. In het regenseizoen verviervoudigt zijn oppervlakte en vertienvoudigt zijn diepte. De rivier die het Tonle Sap meer verbindt met de Mekong Delta in Vietnam maakt zichzelf speciaal door tweemaal per jaar van stroomrichting te veranderen al naar gelang het seizoen.
Ons bootje moet zich een weg banen door overstroomde wouden, uitgespannen visnetten, soms ondiepe wateren en dichtgegroeide waterwegen. De opgelopen vertraging van meer dan vier uur kunnen we hun dus wel vergeven, zeker aangezien de views van op het bovendek (heet plaatstalen dak) van de boot vaak fantastisch waren.
De volgende en enige dag die we in Battambang verblijven is bestemd voor een ritje op de bambootrain. Zon 140 jaar geleden legden de Fransen hier een treinlijn aan naar de hoofdstad, maar deze geraakte gedurende de jaren in verval. Geen probleem voor de Cambodjanen, zij maakten hun eigen bambooplatformpjes aangedreven door een klein motortje - en razen nu op deze verhakkelde spoorlijn voorbij. We proberen het uiteraard zelf graag eens uit en al snel zitten we met de haren in de wind en klapperende tanden op ons eigen treintje. Volop genieten tot wanneer er uit de andere richting en op het enige spoor een identieke bamboetreintje aankomt. No problemo diegene met de meeste mensen op mag blijven rijden (gelukkig wij) terwijl in no time het andere treintje wordt gedemonteerd en na onze doorgang onmiddellijk terug op de rails wordt geplaatst schitterend!
De rest van de dag spenderen we in het erg rurale Battambangse landschap waar we nog kennismaken met de Cambodjaanse sneeuw (rode stofwolken van voorbijrijdend verkeer) en de wederom zwaaiende en lachende plattelandsbevolking. De Killing Caves maken er ons nogmaals op attent dat er hier niet altijd gelachen werd, maar dat er hier nog niet zo lang geleden zon tienduizend mensen zinloos werden vermoord (in dit geval van een hoge rots geduwd) door niets ontziende Rode Khmers.
Ter afsluiting van Cambodja genieten we nog van een overheerlijke typisch Cambodjaanse maaltijd, bereidt door de chefkoks van dienst, Michelin JP en sterrenchef Isabelle , die er graag enkele uurtjes kookles voor overhadden.
En daarbij zit Cambodja erop. Een land dat nog maar pas bekomen is van de Rode Khmer verschrikkingen, maar waarvan nu al duidelijk is dat het een enorm potentieel heeft! Water en (rijst)velden in overvloed, toeristische bezienswaardigheden waarop andere landen alleen maar jaloers kunnen zijn en een vriendelijke en gemotiveerde bevolking, die al van erg jongsaf leert hoe ze met toeristen moet omgaan. Cambodja is vaak erg basic en op veel plaatsen zie je dat de mensen hier amper iets van bezit hebben, maar niettegenstaande blijven ze goedgehumeurd en wuiven ze ons, de toeristen, toe als waren we de koning en koningin en zo voelden we ons hier ook wel een beetje. Het eten hier overstijgt zo mogelijk nog de culinaire hoogstandjes van Thailand, rondlopen in hun tempels hors categorie voelt zeer geprivilegieerd aan en de bevolking stond steeds voor ons klaar met een oprecht gemeende glimlach. Cambodja was een voltreffer en maakt bijzonder veel kans om ons nog eens op zijn grondgebied te mogen ontvangen. We wensen dit land, net zoals zij het ons zovaak wensten, alvast bijzonder veel good luck (for only one dollar)!
Angkor! Ondertussen vervoegd door onze derde man (de JP from Curacao) komen we aan in Siem Reap. Dit broeierig sfeerstadje wordt omgeven door de machtige tempels van Angkor . Als er Goden op aarde wonen moet dit zeker en vast hier zijn. Alle andere tempels die we reeds zagen verdwijnen in de schaduw van deze prachtige en imponerende massieve bouwsels Voor Angkor kunnen we nog erg veel superlatieven gebruiken maar we gaan deze keer liever direct over tot de fotos Enjoy!
Kampong Cham, een van de grootste steden van Cambodja maar wij hebben er eerder een dorpsgevoel bij. Het is een heel rustig plaatsje aan de rivier, brede lanen, amper verkeer, slechts een handjevol toeristen. We worden door tuktuk driver Gideon afgezet aan ons hotel. Hij is protestant en heeft zijn tuktuk versierd met slogans zoals God loves us. We schakelen hem later op de dag terug in om ons naar wat interessante plaatsjes te brengen. Hij is erg joviaal en ontpopt zich ook nog eens tot prima gids. s Avonds genieten we nogmaals van een overheerlijke amok in een van de weinige restaurantjes hier.
De volgende ochtend zouden we opgepikt worden door een Plan medewerker. We werden echter al iets vroeger dan voorzien gewekt door de DJ van een trouwfeest naast ons hotel die al om 5.00 s morgens wat Cambodjaanse hits door zijn boxen knalde. De trend was gezet voor de rest van de dag Gelukkig konden we naar de achterkant van het hotel verhuizen waar het iets rustiger was.
Om 8.00u stond er een jeep van Plan Cambodja voor de deur en kregen we in hun kantoor wat uitleg over de projecten die Plan hier allemaal uitvoert. Plan Cambodja is sinds een 5-tal jaar in Siem Reap en hier in Kampong Cham actief. In Kampong Cham district zijn er zon 32.000 kinderen waarvan er meer dan 6.000 reeds een Plan ouder hebben. Er zijn opvoedingsprogrammas rond hygiëne, aidspreventie en het voorkomen van kindermisbruik. Plan heeft ook een financieel programma om mensen te helpen een kleine business op te starten en leert technieken aan om een hogere rijstoogst per hectare te halen. Er wordt met kernklassen en verantwoordelijken gewerkt die hun kennis naar de rest van het dorp moeten overbrengen. Het ziet er allemaal heel goed uit. Ben benieuwd om dit allemaal in praktijk te zien!
In de namiddag is het dan zover. We worden eerst rondgeleid in de bibliotheek van de middelbare school. De nieuwsgierige studenten worden snel braaf aan tafel gezet met een boek. Plan heeft hier ook een waterput gebouwd en degelijk sanitair. We brengen ook een bezoek aan de materniteit waar sinds kort elektriciteit is dankzij zonnepanelen. Een jonge vrouw is net aangekomen uit haar dorp 20km hiervandaan om hier te bevallen.
Dan brengt de plaatselijke Plan medewerkster ons eindelijk naar het hutje van Sophanny. Het halve dorp staat ons al op te wachten, Sophanny krijgt nog net een douche en wordt dan enthousiast naar ons toe geduwd, helemaal ineengekrompen van verlegenheid. Hoe zou je zelf zijn als heel het dorp naar je kijkt en er zon vreemd bezoek komt! Ze is merkelijk blij met de vele kleine cadeautjes die ze krijgt maar voor een glimlach is ze nog niet echt klaar. De andere kinderen daarentegen zijn door het dolle heen als Rafael ballonen begint op te blazen en uit te delen. Plezier verzekerd! Ik deel ook de pennen, tandenborstels en zeepjes uit die we meegebracht hebben. Het zijn er niet genoeg voor iedereen maar er wordt geen ruzie voor gemaakt en ze aanvaarden wat ze krijgen met zoveel dankbaarheid in hun ogen. Heel speciaal. Als ik de fotos van onze familie bovenhaal drommen ze weer allemaal nieuwsgierig om me heen. Ze hebben dit uiteraard nog niet vaak meegemaakt. Er zijn 137 kinderen in dit dorp waarvan er 120 al een Plan ouder hebben maar we zijn slechts de tweede die op bezoek komen.
We worden nog rondgeleid in het dorp en dan pakt Sophanny wel stevig mijn hand vast. Ze is toch wel fier dat ze zoveel aandacht krijg. Het is een heel unieke ervaring, alleen de communicatie is wat moeilijk en vond het ook spijtig dat we haar ouders en broertje niet konden ontmoeten. Zij waren een paar maanden geleden naar een andere streek getrokken om beter werk te vinden. Het leven is hard en wij moeten ook weer vertrekken met een goed gevoel over het bezoek en de dingen die Plan hier doet.
Phnom Penh, hoofdstad van Cambodja, een pak rustiger dan Saigon maar toch groter en drukker dan verwacht.
De mensen zijn erg vriendelijk, een glimlach is nooit te veel en ze spreken ook verbazingwekkend goed Engels. Deze keer moeten we ons aan twee nieuwe munten aanpassen: de dollar, die kennen we wel van ergens, en de Cambodjaanse riel, een zwakke munt die voornamelijk als wisselgeld gebruikt wordt want dollarcenten hebben ze hier niet.
We logeren in de backpackers area aan het meer waar de tuktuk-drivers weer vlotjes meer aanbieden dan alleen een ritje en de geur van versgerolde joints bij het ontbijt een standaardgegeven blijkt te zijn in ons eerste groezelige guesthouse. Properheid was ook niet hun grootste troef (erg veel kan je niet verwachten voor slechts 4USD) dus de volgende ochtend trekken we snel ergens anders in.
Onder een brandende zon wandelen we door de stad en bezoeken we het koninklijk paleis. Onderweg zien we veel autos zonder nummerplaat, benzinestations waar rechtstreeks uit vaten diesel of super wordt getankt, mensen die een douche nemen onder de plantensproeiers en tientallen tuktuk-drivers op elke hoek van de straat. Overal waar veel toeristen komen worden we ook geconfronteerd met veelal verminkte bedelaars en kinderen die vanalles proberen te verkopen. Schrijnend maar het helpt niet om iets van hen te kopen want alles gaat naar hun baas.
Af een toe zie je hier een tienjarige voorbij scheuren op zijn brommertje en is het erg leuk om te tellen hoeveel mensen er hier tesamen op één brommer kunnen. Het record was vijf,maar dat zagen we slechts zeer af en toe. Om ook eens speciaal te doen kruipen we allebei samen achterop een brommertje en ondervinden we hoe knus het wel kan zijn met drie op zon zadeltje.
In het genocidemuseum zien we nog een hele andere wreedheid. Vroeger was het een school die tijdens het regime van Pol Pot en de Rode Khmer omgevormd werd tot martelplaats en gevangenis. Duizenden mensen, mannen, vrouwen en kinderen, die schuldig waren aan het niet volgen van het communistische gedachtengoed werden hier van 1975 tot 1979 gemarteld voor ze in de Killing Fields afgeslacht werden. De fotos van al die uitdrukkingsloze gezichten van de gevangenen in het museum en de vele duizenden schedels in het monument aan de Killing Fields laten een diepe indruk na.
Cambodja heeft een gruwelijke geschiedenis te verwerken en dat heeft tijd nodig. Ooit was dit het welvarendste land in de regio maar nu is er nog veel werk aan de winkel. Gelukkig ontbreekt het hier niet aan NGOs die zich inzetten voor het goede doel. We laten ons onder handen nemen door blinden die een speciale opleiding tot masseur krijgen en gaan eten in een restaurantje waar jonge mensen opgeleid worden tot kok en ober. De nationale specialiteit, amoc (vis met kokosmelk gestoomd in een bananenblad) is een ware streling voor onze smaakpapillen!
Nu op naar een erg afgelegen streek voor het bezoek aan Isabelle haar Plankindje: Sophanny!
Door de Mekong delta into Cambodja. Via oneindig veel riviertjes met kleine krottige paalwoningen, drijvende marktjes met masten vol etenswaar om zo aan te tonen wat elke verkoper in de aanbieding heeft, bruggetjes en overzetboten komen we via de Mekong Delta op de Great Mekong zelf. Onderweg kent ons fototoestel amper rust en proberen we om de paar minuten even enthousiast terug te zwaaien naar de bijzonder vriendelijke oeverbewoners. Op de boot voelt het vaak alsof we Sinterklaas zijn die met zijn stoomboot voorbij vaart We krijgen krokodil en slang geserveerd, bezoeken dorpjes, lokale fabriekjes en drijvende huizen en komen na drie dagen veilig en wel aan in Phnom Penh, Cambodja.
en daarmee eindigt ons tripje door Vietnam, een land dat toch niet helemaal in de lijn van onze reeds bezochte bestemmingen ligt. Hier loopt er in elke tour die je boekt wel iets anders dan je verwacht, vertellen de mensen je exact wat je wilt horen, ook al is het niet zo en zorgen de imponerende grootsteden Hanoi en Ho Chi Minh ervoor dat je hart op zijn minst 10 slagen per minuut sneller slaat.
Maar wanneer je de tijd neemt om de toeristische paden te verlaten en de Vietnamezen in hun kleine dorpjes en eigen leefomgeving bezoekt ontdek je al heel snel een ander Vietnam. Onder elk Vietnamees hoedje vind je lachende vriendelijke mensen die je steeds hartelijk ontvangen en hun uiterste best doen om een praatje te maken of je verder te helpen met wat dan ook.
Reizen in Vietnam was voor ons soms wel een iets grotere uitdaging, maar is op veel plaatsen nog bijzonder authentiek. Ook hun oorlogsverleden en hun extreme volhardendheid hebben een erg diepe indruk op ons gemaakt. Respect voor de Vietnamezen!
Ho Chi Minh: Hoofdstad van Vietnam, genoemd naar de held en leider van het Vietnamese bevrijdingsleger (aka de Vietcong).
De temperatuur stijgt hier terug vlotjes boven de 3O graden, mogelijk mede door de miljoenen brommertjes die hier als mieren door de stad kriskrassen. Nog drukker dan Hanoi, maar gelukkig zijn er hier wel brede voetpaden, al is dit geen garantie op een volledig brommervrije zone. Iedereen neemt de kortste of gemakkelijkste weg en als dat nu toevallig het voetpad is Het is weer even wennen aan de drukte maar zoals op zovele plaatsen kijken we hier onze ogen uit. Iedereen leeft op straat en dat maakt een wandeling erg boeiend: de afwas doen, kinderen eten geven, groenten kuisen, koppeltjes die s avonds op hun brommertje in het park zitten of komen dansen, zelfs de kerstsfeer zit er hier al een beetje in. Verder dient het voetpad nog als parkeerplaats, opslagplaats, uitstalruimte, terrasje, sluipweg,
Erg aangrijpend is het oorlogsmuseum waar nog maar eens duidelijk wordt welke verschrikkingen de Amerikanen hier nog niet zo lang geleden hebben aangericht. Ondanks hun militaire dominantie en niets ontziende tactieken (vrouwen en kinderen werden meedogenloos afgeslacht) kunnen we na 3 weken rondreizen niets anders dan enorm veel respect opbrengen voor de Vietnamezen. We hebben hier erg veel geleerd over de oorlog.
Een bezoek aan de Cu Chi tunnels mocht ook niet ontbreken. Op slechts enkele tientallen kilometers van Ho Chi Minh groeven de Vietcong een ondergronds tunnelcomplex van in totaal zon 250 kilometer lang om te schuilen voor de bombardementen. Het tunnelsysteem werd ook als uitvalsbasis gebruikt voor de aanvallen op de hoofdstad, die toen in handen was van de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen. De gangen zijn veel smaller en kleiner dan die in Vinh Moc (Hue) waar de mensen echt in woonden. We kruipen op ons hukje door de tunnels, zwetend van de drukkende warmte en met een benauwd gevoel. En deze zijn dan nog dubbel zo groot gemaakt voor de toeristen! De echte zijn enkel op Vietnamese maat gemaakt.
We sluiten af met een bezoekje aan een Caodaïstische tempel. Caodaïsme is een godsdienst die de positieve aspecten van het confucianisme, taoisme, boeddhisme en christendom verenigt. De bijzonder kleurrijke tempels zijn van een heel ander soort dan we tot nu toe gezien hebben. Het is een vreemd allegaartje, ze hebben zelfs speciale Heiligen waaronder Victor Hugo. Het alwetende oog (dat van het dollarbriefje) is hun meest heilige symbool. Speciaal mannen!
Over de wolkenpas en uit het slechte weer Terug boven de 25 graden en inclusief een sporadisch zonnetje. Hoi An is een klein oud en zeer gezellig stadje waarvan de huizen elk jaar hun volledige benedenverdiepingen onder water zien verdwijnen, maar dat vooral bekend is voor zijn uitstekende kleermakers en boetiekjes.
Voor één van ons twee dus een waar (winkel)paradijs, voor de andere het moment om wat te plenzen in het hotelzwembad en bij te surfen op het internet. De lokale marktjes passeren op het siësta-uur leveren wel nog enkele leuke plaatjes op.
Wanneer de kooplust na twee dagen is gekoeld en onze rugzakken weer wat voller geladen zijn is er nog een dagje over om een huurfietsje richting kust te trappen.
Bijzonder aangename wegjes leiden naar het strand van Hoi An waar de palmbomen ons wuivend verwelkomen We kiezen ons een leuk strandzeteltje voor een hapje en een drankje en hopen dat de gastvrouw die zonet haar buurvrouw afranselde om een paar toeristen haar kalmte de rest van de dag zal kunnen bewaren.
De lokale vissers trekken onze aandacht door de speciale bootjes waarmee ze de woelige zee trotseren. Het zijn handgevlochten manden van anderhalve meter doorsnede die eens goed in de pek gedompeld werden en alvorens ze zeewaardig verklaard werden. Met veel stuurmanskunst bedwingen deze vissers de branding en wanneer er een kapitein met mand en muis omkiepert snellen er gelukkig enkele collegas ter hulp.
Met weeral veel mooie herinneringen (en kledij) kruipen we wederom op de nachtbus die ons twaalf uur later afzet op een andere strandbestemming: Na Thrang, het Nice van Vietnam. Om geen twee nachtbussen na mekaar te moeten nemen besluiten we hier een nachtje en twee dagen te blijven.
De eerste dag is het weer brommeren geblazen en trekken we naar een weinig toeristisch strandje zon 25 kilometer verder. Schitterende setting onder zelfgemaakte afdaken, maar wel met goeie strandstoeltjes. Wanneer we iets te eten willen bestellen helpt zelfs ons aanwijswoordenboekje niet, maar gelukkig halen ze van ergens in de zee een Amerikaanse Vietnamees met zijn vrienden tevoorschijn zodat we toch niet verhongeren. Finaal laat ik me nog even zandstralen door de metershoge golven van Nha Trang Beach terwijl Isabelle beteuterd moet vaststellen dat ze ten prooi is gevallen aan een soort zandvlooien met beentjes vol jeukende rode stippen tot gevolg.
Onze laatste dag wagen we ons aan het toeristisch uitstapje bij uitstek hier, de partyboat langs de eilandjes. Hoogtepunt van de dag was een optreden van de plaatselijke boyzband. De zanger riep van elke nationaliteit iemand naar voor en zong een liedje in die respectievelijke taal. Indrukwekkend! Als opvolgster van een Russische Ne-ka-ti-Na-bri-ne-ka-toeska zangeres die zichzelf onsterfelijk maakte door letterlijk door het dak van de boot te dansen, doet Isabelle het met kheb de zon zien zakken in de zee ook helemaal niet slecht. De band moest even nadenken bij Belgium dus waren we erg benieuwd wat er ging volgen! De floating-bar die ronddobberende toeristen verleidt tot een alcoholische traktatie kan ik dan weer moeilijk aan mij laten voorbijgaan . Voetjes omhoog en volschenken maar! Alhoewel veel mensen die we reeds spraken weinig lovend waren over Nha Trang was het voor ons toch een meer dan geslaagde tussenstop!
Na 12 uur op de slaapbus komen we aan in Hue (centraal Vietnam). Op papier was de nachtbus een luxe-autocar met groot toilet en brede slaapmatrassen, in de praktijk bleek het een aftands krammikig busje zonder wc en vering te zijn, waarvan de meeste slaapbanken al helemaal versleten waren. Goed dooreengeschud en met kleine oogjes beginnen we de volgende ochtend dan ook aan een verkennend tochtje door de keizerstad Hue.
Na een slechte nacht kunnen de oneindige hello sir, motorbike? Riksja? Where are you from? Mariuanha? serieus op de zenuwen beginnen te werken, zodat we ons terugtrekken in het keizerlijk paleis. Echt veel valt hier niet te zien door de verwoestende oorlog en het is een beetje zoals bij vele toeristische bezienswaardigheden in Vietnam: Niet slecht, maar waarom moeten ze toch altijd aan alles overal werken aan het uitvoeren zijn, zodat het er erg rommelig bijligt?
Om de rest van de dag van alle stadsronselaars af te zijn kruipen we achterop de motorfiets bij twee bejaarde opas die ons naar nog enkele bezienswaardigheden brengen.
We beginnen stilaan genoeg te krijgen van alle tempels en pagodes zodat we ons de volgende dag nog eens aan een tour wagen, ditmaal langsheen de gedemilitariseerde zone, een gebied vol herinneringen aan de Vietnam oorlog. De ideale opvulling voor een regenachtig dagje
De tour doet maar de helft van de beloofde stops aan, maar niettegenstaande komen we toch al snel helemaal in de sfeer van de oorlog door een meer dan behoorlijke gids die als kind zelf heel wat meemaakte. Op onze bus zit ook een rasechte Charlie (Vietconger) die aan iedereen trots het bewijs toont dat hij in de oorlog gewond geraakte.
De dagtrip gaat langs vele militaire sites en plaatsen waar hard voor gevochten is maar eigenlijk is er overal maar weinig te zien (tenzij dan op fotos van hoe het vroeger was). Bommen werden uit de velden gehaald om te verkopen als oud-metaal, bomkraters werden opgevuld om terug landbouw mogelijk te maken, napalmvelden werden terug beplant en bunkers werden afgebroken voor het staal dat erin zat. In Vietnam is de oorlog eigenlijk bijzonder ver weg. Meer dan 60% van de bevolking is geboren na de oorlog en kijkt niet meer achteruit, maar vooruit. Enkel toeristen en veteranen tonen nog wat interesse
De tour sluit af met de topbezienswaardigheid: het 3 kilometer lange ondergrondse tunnelcomplex van Vinh Moc waarin meer dan 200 mensen 6 jaar middenin de zwaarst gebombardeerde zone vele meters onder de grond woonden. We lopen ongeveer een half uur rond in dit complex van smalle gangen, familiekamers van amper 4 m², een (kraam)kliniek van 6 m² waarin 17 babys geboren werden en een zaaltje van 2 op 10 meter dat dienst deed als eetplaats voor zon 60 man per keer: Indrukwekkend en onvoorstelbaar!
Gezien het in het uiterste Noorden van Vietnam blijkt te vriezen sturen we onze plannen wat bij en trekken we iets vroeger dan gepland een beetje Zuidwaarts, naar Ninh Binh, een zonnig stadje zon 100 kilometer onder Hanoi.
In Vietnam loopt alles een beetje anders dan we tot nu gewend waren. Alles wordt vlot en met de glimlach geregeld, maar uiteindelijk is het altijd net iets anders dan je verwacht De tours doen soms andere bestemmingen aan, de uren kunnen variëren, soms zelfs de dagen Gidsen spreken soms lachwekkend Engels en behandelen de toeristen hier als een klasje schoolkinderen.
In Ninh Binh besluiten we dan ook om het anders aan te pakken, geen tours hier, maar twee dagen den brommer op en zelf rondtrekken!
Steeds redelijk avontuurlijk hier in Vietnam, gezien de meeste hoofdwegen wel ergens open liggen, en er overal constant wegenwerken zijn (die gewoon plaatsvinden tussen het verkeer dus zonder de weg af te sluiten). Met een brommer tussen grote stofwolken en constant toeterende tientonners rijden houden we maar even vol Snel de hoofdwegen af en den boerenbuiten op.
Het landschap doet al snel aan ons oude vertrouwde Belgenlandje denken. Kerkjes hier en daar, velden gevuld met beesten en boeren (weliswaar met hun typisch Vietnamees hoedje) en kleine rustige straatjes waarin we vaak begroet worden alsof we twee BVs (Bekende Vietnamezen) zijn
Halt houden bij een stampvol kerkje leidt er al snel toe dat we bij de koster op de thee mogen en een dik kwartier praten zonder dat we mekaar ook maar in de verste verte verstaan geweldig! Een platte band op het einde van de dag weerhoudt ons er niet van om het s anderendaags nog eens over te doen.
Opnieuw verrast het prachtige landschap waarin vele tempels, kerkjes, waterbuffels, karstgebergten en erg vriendelijke Vietnamezen aan ons voorbij trekken ons. Elk nieuw dorpje heeft wel weer zijn bijzonderheid, zoals voetroeiende vrouwtjes of gewillig poserende inwoners
Hier en daar wordt een brug ineens een tolbrug voor ons en de uitgebreide uitleg die we in enkel e kerken en pagodes krijgen kent ook steevast zijn einde aan de offerandeblok, maar dat nemen we er hier graag bij. Ninh Binh was echt de moeite. Lekker weertje en schitterende surroundings, meer moet dat niet zijn!
GOODMORNING VIETNAM! In Hanoi aankomen is als in een wasmachine gestoken worden, vollenbak rondgezwierd worden om er vervolgens halfversuft terug uit te kruipen om te bekomen.
Dat was een beetje hoe wij ons voelden na een uur lang met onze rugzakken de halve oude stad doorkruist te hebben, tussen duizenden snorrende toeterende brommertjes, straatverkopers, schreeuwende guesthouseventers, brommertaxis (die ook de lokale dealers zijn) en de rest van de mensenmassa die daar aanwezig is.
Uiteindelijk belanden we in de guesthouse van een supervriendelijk Vietnamees gezinnetje dat ons voor een bijzonder schappelijke prijs een kamer aanbood, alsook een gezamenlijk dineetje.
Na al meer dan een maand geen steden meer gezien te hebben en al die tijd slechts beperkt verkeer gewoon te zijn geweest is Hanoi wel even kicken. Het is een imponerende stad waarvan het straatbeeld grotendeels gedomineerd wordt door de oneindige sliert van brommertjes die niets of niemand ontzien. Stoppen doen ze nooit. De straat over steken is steeds op eigen risico, maar na wat geoefend te hebben, lukt het wel. Eigenlijk komt het hier op neer: gewoon gaan!
Hier zijn het niet de tempels die moeten gezien wordt, maar de stad die leeft en geleefd wordt. De vele kleine straatje met elk hun eigen soort winkeltjes, de restaurantjes met kindertafeltjes en stoeltjes,de straatverkopers met de twee typische manden over hun schouder, het lawaai en getoeter van alles en iedereen, kortom de chaos die uiteindelijk toch een zekere orde inhoud.
Daar waar het in Laos nog vlot boven de 35 graden ging, is het in Hanoi nog amper 20 graden. Direct allebei een verkoudheidje aan ons broek dus en alle warme kleren worden snel van diep onderaan onze rugzakken bovengehaald.
Buiten de stad zelf boeken we een eerste trip naar de Parfumpagode, prachtig gelegen tussen het karstgebergte . Een heel tenger Vietnamees vrouwtje roeit ons en een ander Belgisch koppel in totaal twee uur van een naar deze tempel, zodat, terwijl zij alle krachten uit haar kleine lijfje perst, wij enkele mooie fotos kunnen nemen. De pagode zelf is eigenlijk een soort rotsformatie in een grot en stelt niet echt bijzonder veel voor, maar gelukkig staan er nog wel enkele fraaiere exemplaren in de buurt
De volgende drie dagen is de Halong Baai aan de beurt tenminste, dat dachten we toch Onze 3-daagse begint immers bijzonder slecht, want de eerste dag doen we niets anders dan wachten op onze boot die uiteindelijk nooit zou komen. Na veel gepalaver, minnelijke schikkingen met bazen van het agentschap en vertalingen van de eisen van ons en onze bijzonder leuke groep lotgenoten geraken we de volgende dag dan toch nog op weg voor een verkorte versie.
De Halong baai, een prentkaartlandschap van zee en kalkrotsen, gevuld met vele boten vol toeristen, doet ons wel iets. Rustig ronddobberen terwijl een oeroud landschap dat onderwater gevormd werd ons voorbijtrekt Slechts één ding ontbreekt hier, het zonnetje met een beetje warmte voor ons.16 graden en een snijdend koude wind kunnen ons niet echt bekoren en maken ons ook niet echt kajak- of zwemlustig.
s Avonds blijven we braafjes met een dikke pul voor de raampjes van ons vaartuig zitten, wachtend tot de ronde heuvels rondom ons stilaan in de schaduw van de nacht verdwijnen. Gelukkig klaart het de volgende morgen helemaal uit zodat we op het bovendek terug op temperatuur kunnen komen
Vang Vieng : Tubetown. Idyllisch gelegen in een vlakte omringd door hoge kalkrotsen en gevuld met vele bergriviertjes Dat is ons eerste beeld van Vang Vieng, mede door het prachtige bungalowtje dat we kunnen huren voor werkelijk geen geld Dit is de derde stad van het land, where the streets have no names.
Naarmate de avond vordert en de zwaar beschonken Tubers letterlijk de stad beginnen te doorkruipen, moeten we dit beeld echter bijstellen.
De Laotiaanse waarden en normen worden hier zwaar geschonden door een schaars gekleed Ibiza-publiek dat in de vele restaurantjes op zoek gaat naar zo vettig mogelijk eten om kun dronkenschap enigszins te onderdrukken of wat extra bier om het nog wat aan te zwengelen. Friends wordt hier op heel wat plaatsen de klok rond uitgezonden voor een tam publiek dat uren in de zeteltjes ligt te staren.
Wanneer we ons zelf aan een pizza wagen krijgen we al snel deze vraag: Should I make it happy for you sir? Op zich een leuke vraag, maar in de realiteit betekent dit dat de chef een paar extra ingrediënten naar keuze toevoegt die je al snel in een andere dimensie brengen. Zo zijn er ook happy shakes, spacy dishes, Thanx, but no thanx sir, we are already happy enough!
Na een eerste dagje grotten bezoeken, grottubing (op een tractorbinnenband een watergrot in echt schitterend gevonden!), trekking en kayakken, wagen we ons de volgende dag aan hetgeen waarvoor iedereen hier is, het TUBEN I
Vol ongeloof ontmoeten we in de tuk-tuk richting Tube-start nog twee Belgische koppeltjes uit Aaantwerpen zodat de sfeer er direct goed inzit. Gezien we nog bij de eerste tubers zijn is het nog redelijk rustig, zowel qua volk als qua promillegehalte.
De bars boenken er al wel vollen bak op los en al snel krijgen we wat flessen, koorden en bamboestokken naar onze kop gesmeten. Dit blijkt de manier waarop de garcons hun klanten binnenhalen.
We houden halt aan een paar drankgelegenheden, voornamelijk dan om hun sling-ropes of slides of death uit te proberen. Van op een houten krammikkig stellinkje enkele meters naar beneden springen aan een slinger is hier de alomvertegenwoordigde attractie. Per keer dat je het doet krijg je er ook nog een gratis (zwaar aangelengde) whisky bovenop. Superleuk, zolang je maar niet plat met rug of buik op het water landt Na dit laatste zelf ervaren te hebben gaan we terug aan boord van onze opblaasbare privé-bootjes en dobberen we nog een paar uurtjes de rivier af tot onze bungalow weer in zicht komt Mission Completed - without hangover!
Tubing in Vang Vieng, overal in Laos zie je wel iemand met zon T-shirt, nu kunnen we er ook van meespreken
Een halve dag hebben we nodig om in de hoofdstad te geraken, Vientiane, waar het al snel heter dan heet blijkt te zijn. 30 graden in de schaduw wordt hier makkelijk overtroffen, niet echt ideaal als onze guesthouse nog een heel eind stappen blijkt te zijn van waar de laatste tuk-tuk ons heeft afgezet.
Zweten doen we ook de volgende dagen wanneer we ons huurfietsje richting tempels, monumenten en marktjes trappen. We zoeken zelfs nog warmere oorden op in de herbal sauna in de achtertuin van een klooster. De massage nadien is heerlijk ontspannend.
Hoewel de meeste oudere Franse toeristen hier een beetje rondlopen met een air alsof ze nog steeds de kolonisator zijn, profiteren we s morgens toch goed van hun invloed hier. Een stokbroodje met bijhorende franse kaasjes en sausice, tesamen met verse croissantjes maken ons elke morgen direct supergoed gezind.
Wanneer de laatste avond de zon achter de Mekong verdwijnt nemen we ook afscheid van Laos. Dit land was meer dan de moeite waard als bestemming. Het dromerige Luang Prabang met zijn monniken en vele tempels, Phonsavan met zijn mystieke kruiken, Vang Vieng met zijn natuurpracht (en Ibiza-tintje) en finaal de charmante hoofdstad
Om een echte topbestemming te zijn is er toch nog een beetje meer nodig. De Laotiaan mist een beetje glimlach, vlotheid en behoorlijke kennis van het Engels (we zijn natuurlijk wel verwend geweest in Thailand). De echte goede gerechten komen van de Fransen of de buurlanden, vanwaar ook zowat alles hier moet geïmporteerd worden. Niettemin heeft dit land ons zeker gecharmeerd, misschien zijn twee weken wel tekort voor Laos en komen we nog wel eens terug, om dan helemaal Zuidwaarts te trekken. Nu vliegen we echter rechtstreeks naar Hanoi Vietnam. Iets waar we allebei erg naar uitkijken!
Phonsavan een draak van een stad in één van de laagvlaktes van Laos. Gelukkig is de weg ernaar toe van een ander niveau, alsook de mysterieuze kruiken die hier her en der verspreid liggen.
In de jaren 60 plaatsten de Vietnamezen hier heel wat luchtafweergeschut wat ertoe leidde dat deze streek zwaar getroffen werd door Amerikaanse bombardementen. In de velden zie je hier op verschillende plaatsen enorme kraters en de bommen die deze veroorzaakten worden op menige plaatsen uitgestald. Gezien de Amerikanen politiek gezien geen grondtroepen naar Laos konden sturen werd dit land één van de zwaarst gebombardeerde ter wereld. De oorspronkelijke stad werd met de grond gelijk gemaakt en de nieuwe stad Phonsavan werd enkele kilometers verder opgetrokken.
Een dagreis hadden we nodig om hier te geraken, maar gelukkig maakten de verschillende dorpjes, prachtige landschappen en bijhorende stops het tot een bijzonder aangename trip.
Wanneer we de volgende ochtend de eerste kruiken uit de mist zagen opdoemen, moesten we al snel toegeven dat deze stenen monsters ons toch meer deden dan verwacht. Wel oppassen waar we lopen want slechts een deeltje van deze vlakte der kruiken is al ontmijnd.
Niemand weet eigenlijk hoe ze hier terecht kwamen of waar ze precies voor dienden. Men veronderstelt dat deze kruiken als een soort graf dienden, waarin de overledenen werden opgeborgen door ze af te sluiten met een zwaar stenen deksel.
Na een dagje kruikjes kijken trekken we een dikke 100 kilometer verder
Entering Laos. We nemen de slowboat op de Mekong richting Luang Prabang. Deze boot heeft zijn naam niet gestolen, voor een zacht prijsje kabbelt hij de komende dagen rustig verder over het water terwijl het Laotiaanse landschap aan ons voorbijtrekt.
Het publiek op de boot bestaat voornamelijk uit zingende hippies die al snel hun zitbankjes op de boot opzij schuiven om hun bierlustige lijven op de grond te vleien terwijl er wat bekende hitjes weergalmen in de romp van ons schuitje.
De bemanning laat het gebeuren en laat meermaals op een zo onverdacht mogelijke manier uitschijnen dat ze wel wat zakjes van het bekende groene plantje in de aanbieding hebben. Drugs zijn hier even makkelijk te krijgen als cobras in een whiskeyflesje,
Op dag 2 zetten we bij zonsondergang voet aan wal zetten in Luang Prabang. Een droombestemming in Laos. Prachtige tempels, relaxe sfeer, en het aanbod baguettes, crêpes en cakejes verraadt een vrij sterke Franse invloed. Wanneer de bedelronde van honderden monniken er vroeg in de ochtend opzit en de zon de kleine straatjes begint te verwarmen, blinken al snel de gouden tempeldaken boven de vele kleine marktkraampjes uit. Cafeetjes zijn er hier bijna niet, begrijpelijk met een avondklok. Wel veel restaurantjes bomvol toeristen. Toch is het hier erg rustig. Er is amper verkeer en s avonds verandert de hoofdstraat in een gezellige markt.
Van watervallen naar beneden laten kletsen kennen ze hier zeker ook wel wat! Wanneer we na een toertje langsheen een lokaal whiskeydorp de oneindig veel cascades tellende waterval Kuang Si aanschouwen, vragen we toch af of we niet te diep in ons proefglaasje gekeken hebben. Het moet gezegd zijnde, een waterfestijn als dit hebben we nog nooit gezien. Tijdens de beklimming naar de top wijken we, op aanraden van enkele enthousiastelingen, af van het wandelpad en na wat freelancen komen we plots middenin de grote waterval te staan, very impressing! Ons hartje gaat toch wel iets sneller te keer hier, beetje van schrik want we staan toch wel erg hoog hier, maar vooral vol bewondering voor deze natuurpracht.
Gezien dit naar meer smaakte huurden we een dag later een mountainbike zodat we een paar uurtjes later alweer in een waterval stonden. Voor de weg terug verruilden we de fiets voor een kajak waarmee we met veel geluk droog aan wal geraakten. Op sommige plaatsen was de stroming van dit riviertje meer dan behoorlijk maar na ons raftavontuur was dit peanuts. Nu hadden we iets meer tijd om van de wederom prachtige omgeving te genieten.
We beginnen er hier wat in te komen in Laos, het is een beetje minder georganiseerd en duurder dan wat we al gewoon waren, maar niettemin zijn er veel pareltjes te ontdekken in dit landje. De mensen moeten het met bijzonder weinig stellen, alles moet ingevoerd worden van de buurlanden en hun lokale munt devalueerde de laatste 3 jaar zon 1500%, wat je merkt als je geld afhaalt. Het maximale bedrag dat je uit de muur kan halen bedraagt 700.000 kip. Als je weet dat al deze kippen slechts een dikke 60 euro waard zijn, begrijp je dat we zeer geregeld moeten bijtanken. Maar het blijft hier nog altijd heel plezant om kipjes op te doen!
Last stop in Thailand: Chiang Rai. Weinig toeristen hier, maar daarom niet minder te zien. We worden er een brommertje aangepraat en riskeren ons als spookrijder een dagje op de Thaise wegen.
100 kilometer later hebben we er een bezoekje aan één van de mooiste tempels van het land opzitten alsook een boswandelingetje naar een stomende waterval.
De lokale markt in de winkel-wandelstraat afschuimen levert uiteraard ook enkele leuke plaatjes op, maar vooral een gevulde maag na enkele uurtjes hapje-tapje lopen. Vanaf nu eten we enkel nog krekels bij een filmpje in plaats van popcorn.
Tijdens onze laatste stop in dit geweldige land profiteren we nog eens goed van een Thaise straatmassaaaaach en wagen we ons de volgende dag aan een bijzonder leerrijke en copieuze Thaise kookles!
Maar de voornaamste reden waarom we tot vandaag in Thailand zijn gebleven is het Loi Kratong festival, ook wel het festival van de lichtjes genoemd. Het regenseizoen (waarvan we gelukkig nog geen last ondervonden hebben) wordt hier afgesloten wanneer begin november de volle maan de hemel verlicht. Iedereen maakt hier dan kratongs, bootjes in de vorm van een lotusbloem, gemaakt van bananenbladeren met daarop een kaars, wierookstokjes en wat Thais geld. De Thai geloven dat bij het wegdrijven van de kratong ook zonden en ongeluk zullen weggaan. Hoe verder de kratong wegdrijft en hoe langer de kaars blijft branden, hoe meer voorspoed en geluk in de toekomst. De volgende morgen gaan alle kinderen gretig op zoek naar deze kratongs en hun inhoud. Buiten de bootkratongs zijn er ook nog de heteluchtkratongs wat steevast een prachtige avondlucht oplevert.
Bij dit prachtig spektakel verlaten we Thailand. Oh my Boeddha, wat een geweldige bestemming was dit! De zonovergoten palmboomstranden in het zuiden, de regenwouden met hun beestige bewoners en kolkende stromen, de gastvrije bergstammen, de geweldig vriendelijke en hartelijke bevolking, de prachtige tempels, oude cultuurstedenen en spicy dishes, de eenvoudige bereisbaarheid en bovenal de bijzonder kleine prijsjes voor dit alles. Dit land heeft ons een aantal keren enorm bij de keel gegrepen en het gevoel gegeven dat we er perfect gelukkig zijn zonder meer... We kunnen dan het dan ook aan iedereen aanraden: GO THAILAND!
Wanneer we s middags worden opgehaald door Annelore van Villa Anneloi, weten we dat we in goede handen zijn Ze verruilde enkele jaren geleden het Vlaams-Brabantse landschap voor dit prachtig stukje Thailand waar ze samen met Loi drie schattige kindjes en een prachtige guesthouse tevoorschijn toverde
Loi neemt ons de volgende morgen al onmiddellijk mee op een eerste trektocht naar het Oosten, eenBredaans gezinnetje met drie tieners worden onze lotgenoten. Eenmaal in de bossen verandert Loi al snel van brave huisvader in een authentieke Hilltriber. In no time tovert hij bamboetakken om tot drinkbekers en luchtbuksen, ook wel jungleguns genoemd.
Na puffend de berg overgeklauterd te zijn komen we aan bij de bergstam waar we de nacht zullen doorbrengen. Typische dorpstafereeltjes met boerderijdieren en raar gebogen mensen in lokale klederdracht brengen ons onmiddellijk in een andere wereld. Wanneer s avonds de visjes gespiest worden boven een vuurtje en Thaise whiskey bij wat gitaarmuziek wordt bovengehaald lijkt het weer een beetje alsof we op scoutskamp zitten . Een heerlijk nostalgisch moment.
s Morgen worden we gewekt door olifantendrijvers die enkele uren van te voren hun huisdieren zijn gaan zoeken in het oerwoud. Ze leiden ze door de rivier terug naar het dorp. Een olifant eet immers per dag zon 200 kilo, wat het makkelijker maakt om hem gewoon zelf zijn eten te laten zoeken dan alles aan te brengen. Om zoveel te kunnen eten slaapt hij maar twee uur per nacht, inclusief gigantisch gesnurk. Wanneer de dikhuiden aan land komen trompetteren ze erg luid omdat ze schrikken van de kippen Een klein hartje die gasten! We hebben hier ondertussen al wel veel olifanten gezien, ze lopen ook gewoon op straat tussen het verkeer, s nachts zelf met bijhorend fietslampje achterop hun staart. Hun restafval wordt hier vakkundig gerecycleerd tot papieren souveniertjes.
Na wat olifantenpret brengt een weinig stabiel bamboeraftje ons via een behoorlijk kolkende rivier enkele kilometers verder. Onderweg slaan de buffels en rivierslangen ons argeloos gade
De volgende dag heeft het eerste meer dat we tegenkomen een wel erg bijzondere inhoud, namelijk allemaal zwemmende paarden. De jockeys trekken er elke morgen met hun hengsten enkele baantjes om ze alzo wat extra paardenkracht te geven
Een bezoek aan de noodlefabriek en sticky-rice stokerij doen ons al snel honger krijgen, zodat we vlakbij de Birmaanse grens met uitzicht op hun verdedigingslinies een heerlijk kokosnootje leegzuigen terwijl we samen met de Hollanders een eerste Kratong oplaten.
De volgende dag staan de longnecks, ook wel de giraffevrouwen genoemd, op het programma. Het is een beetje dubbel, deze vrouwen zijn Birmaanse vluchtelingen die in Thailand voornamelijk worden toegelaten uit toeristische overwegingen. Het bezoek aan hun dorpje voelt een beetje aan als aapjes kijken in de zoo, maar langs de andere kant zijn ze wel erg fier op hun koperen ringen. De koploper telt er zelfs 27. Het is niet echt de hals die langer wordt door de ringen, maar wel de schouders die naar beneden worden gedrukt. Verminking dus, maar ze kiezen er wel zelf voor, zonder deze ringen rond hun hals geraken ze immers moeilijk van straat en staat hun een leven als rijstoogster te wachten. In het dorpje van de longnecks bevinden zich ook enkele big-ears en kindjes met bedenkelijk speelgoed. De mannen werken op de rijstvelden, een beetje hulp kan nooit kwaad
Na dit bedenkelijk bezoekje nemen we de longtailboot stroomafwaarts naar Chiang Rai. De Hollanders worden ingewisseld voor een Deens koppeltje, dat enkele uren en pittoreske rivierplaatjes later met ons afstapt aan de kade van onze laatste Thaise bestemming.
Om van Pai in Mai Hong Song te geraken waren er een aantal mogelijkheden. Vijf dagen door het oerwoud trekken, een halve dag minibussen of twee dagen raften. Gezien het laatstgenoemde vervoermiddel een van de weinige was dat we nog niet gebruikt hadden, kozen we dat, weliswaar nadat Isabelle een uitgebreide overtuigingsessie met bijhorende video van het agentschap had gekregen.
Chai werd onze raftkapitein, oftewel het menselijk roer van ons rubberen bootje. Als medereizigers kregen we er nog gratis twee Israelis en een Franse Thaiboxer bovenop. Na eerst een beetje gedabberd te hebben op een kalm watertje kwamen al snel de eerste rapids, uiteraard met bijhorende douches.
Even breaken bij een plaatselijk watervalletje dat ook dienst deed als schuif-afje namen we er graag bij, maar wanneer Isabelle haar glijtje wou wagen, kwam ze door het hevige water al snel terecht aan de verkeerde kant van de glijbaan, waardoor een kleine reddingsoperatie door Chai en de Thaiboxer aan de orde was. Een ideaal fotomoment voor mij!
Na nog een paar uurtjes de Thaise riviergolven bedwongen te hebben arriveerden we in het kamp waar we de nacht zouden doorbrengen. Een slaapmatje met bijhorend muskietennet onder een plastieken afdak werd prompt gepromoveerd tot hotelbed. Twee taaie Thaien die 8 maanden per jaar in het kamp blijven voor slechts 40 euro per maand werden onze butlers en maakten voor ons iets van het beste dat ze in huis hadden.
De nacht viel snel, de slaap echter iets minder. Onder plastiek slapen terwijl er een zondvloed over ons heen kwam had daar waarschijnlijk veel mee te maken Maar niet getreurd, door deze overvloedige regenval was het rivierpeil in die mate gestegen dat onze eindbestemming plots een uur minder ver varen was. De rapids stegen een categorie, wat op zich niet veel lijkt, maar er wel een aantal keren toe leidde dat we bijna met man en muis overkop gingen. Gelukkig belandden enkel maar de cameras in het water in een tonnetje dat bij deze zijn waterdichtheid bewezen heeft.
Na later zelf nog eens een rapid al zwemmend-spartelend uitgeprobeerd te hebben (goed tegen de dorst) kwamen we allemaal veilig en wel aan ter lande. Een dag later zitten we terug in Chang Mai waar we via twee nieuwe trekkings oostwaarts trekken.
Bij deze willen we ook al even dankjulliewel zeggen tegen iedereen die ons volgt en de leuke reactie die we via mails en de blog krijgen. We hopen dat het met ieder van jullie even goed gaat als met ons! Tot de volgende keer maar weer .
Hopsa, we zijn in Chiang Mai, de Parel van het Noorden, waar we inchecken in het mekka van de backpackers. Een guesthouse vol sociale rugzaktoeristen dat bovendien ook nog eens spotgoedkoop is.
Even het moment om van een grootstad als deze te profiteren om er onze zwaargehavende rugzakken eens te laten bijstikken en ons eens op een goede en stevige! Thaise massaaaaacchhhe (zo zeggen ze dat hier allemaal precies op zijn Limburgs J) te trakteren. Een stapje door de stad brengt ons al snel bij enkele buitengewone tempeltjes maar leert ons ook dat er van hieruit nog wel heel wat meer te beleven valt.
Gezien we binnen enkele dagen de volledige Oostkant voor onze rekening nemen, besluiten we om koers te zetten naar het Westen, waar we onderdak zochten in Pai, een klein stadje dat via de weg van de 1262 bochten verbonden is met Chiang Mai. Hier aangekomen besluiten we om snel onze eerste trip te boeken, wat al meteen een schot in de roos bleek te zijn.
We vertrokken in een minoriteitendorpje in de buurt en kregen al snel een bamboewandelstok in onze handen geduwd, zien we er dan zo onsportief uit? Maar toen het ineens steil omhoog ging door de velden en de bossen hadden we al snel door dat zon ding best wel handig bleek. We kregen een introductie rijstoogsten, leerden de bellen-blaas-planten de raak-me-aan-en-ik-val-in-slaap-plant (die doet zijn blaadjes toe als je hem aanraakt) kennen en maakten kennis met een echte tarantula! Het beestje zat rustig in haar hol en ik had niet eens zoveel schrik!
Na een steile klim ging het logischerwijze ook weer steil naar beneden. De afdaling was zowaar nog zwaarder en onherbergzamer dan de klim. Met een overbelaste knie (voor de verandering eens niet die van Rafael) ging het ook nog eens wat langzamer, lange leve de bamboestok! Het ging verder door bananenbomenbossen en langs watervallen tot het water ook met emmers uit de lucht kwam. Het heet niet voor niks regenwoud Gelukkig was mijn gele bolletjesparaplu mee!
Uitgeput en verlangend naar ons bed zat kwamen we terug maar onze dag er nog niet op, neenee, het spectaculairste moest nog komen. We mochten nog gaan zwemmen in de rivier met een olifant!!! Deze dieren zijn zo indrukwekkend groot en dik! Vraag nooit aan een dame of ze zwanger is, hoe gigantisch dik haar buik ook is Mevrouw eet zon 300kg per dag dus je zou van minder dik worden. Rafael kreeg een kleiner , jonger en speelsere mannetjesolifant ter zijner beschikking. Op hun niet al te zachte rug ging het richting rivier. En daar begon de pret pas echt! Die beesten vinden het zelf echt leuk in het water. Een gigantische slurf tussen mijn benen (de olifant he) en hopla, hij smeet je in het water. Rollebollen en plonzen met een olifant, dit was een absolute topervaring! Mijn billetjes zijn bij deze ook eens goed gescrubd want zon olifanthuid is best wel ruw.
Bangkok wordt onze afsluiter binnen 2 maanden dus we laten de hoofdstad dan ook even links liggen en reizen 24 uur en een dikke duizend kilometer verder naar Sukhothai, de eerste hoofdstad van Siam, dat later Thailand zou gaan eten.
We checken in bij een guesthouse gerund door een Belg. Thailand is het land van de glimlach, dat hebben we al altijd mogen ondervinden maar hier zijn ze er toch vrij karig mee. Een gesprek aanknopen met de eigenaar-landgenoot blijkt moeilijker dan gedacht Gelukkig heeft hij een zalig zwembad J!
Sukhothai, wat geboorte van geluk betekent,werd zon 700 jaar geleden gesticht. Tempels of wats liggen her en der in het weidse landschap verspreid en lijken er soms al wat mee vergroeid. We huren een typisch Thais fietsje en trekken erop uit Een beetje cultuur opdoen, moet kunnen, maar twee dagjes hier is meer dan voldoende
Gezien dit beknopte verslagje kan er nog wel een Thais verkeersintermezzootje bij. In Thailand rijdt iedereen een beetje naargelang hij zin heeft. Het is wel de bedoeling om links te rijden, maar dit kan al wel eens variëren. Je rijbewijs haal je normaal na een cursus van 2 weken, maar je kan het ook gewoon kopen voor 75 euro. De snelheidslimiet is 100 per uur, wie sneller rijdt betaalt 4 euro, evenveel als voor op de verkeerde kant van de weg te rijden. Dronken rijden, ongeacht hoe dronken, kost kan weer 10 euro, daarna mag je gewoon doorrijden. Een brommertje is hier vaak een vervoermiddel voor een heel gezin, of wordt als eens naar keuze omgebouwd.Ongeacht de schijnbare chaos hebben we hier nog geen ongelukken gezien.
Khao Sok National Park, één van de oudste en natste regenwouden ter wereld. 160 miljoen jaren oud en 4400 km2 beschermd gebied. Alweer een voltreffer, maar ook wel eentje waar alweer de muggen heersen. Mijn bloed valt hier blijkbaar overal goed in de smaak terwijl Rafaël al niet meer weet hoe een muggenbeet juist voelt
Na onderweg al enkele slangetjes gepasseerd te hebben nemen we onze intrek in een echte boomhut waar de geur van vochtige boomstammen overheerst. Waarschijnlijk had de vochtige boomstam die door onze hut ging daar iets mee te maken. De badkamer in open lucht (en daardoor ook wel in trek bij de apen) en het terrasje met zicht op de jungle maken veel goed. s Avonds geeft het grote donkere bos me een onbehaaglijk gevoel. Duizenden geluiden verraden de aanwezigheid van verschillende beestjes, we zijn hier niet alleen
Na een stevig ontbijt vertrekken we op tweedaagse met onze vrolijke gids, mister Bao. In een longtailboat leidt hij ons over het gigantisch grote stuwmeer in het park naar onze overnachtingsplaats. Geen tree house deze keer maar een raft house! Achter de zoveelste beboste karstrots verschijnen idyllische bamboehutjes drijvend op het water. You can take a swim first, das maar een woord! Vanuit ons hutje duiken we recht het verfrissende water in.
Onze hongerige magen mogen s middags genieten van een heerlijke Thaise maaltijd waarna het woord siesta spontaan in ons opkomt maar mister Bao stond al te trappelen van ongeduld om ons te laten kennismaken met de natuurpracht van dit park. Begeleid door een jungle-orkest van zingende cicaden, roepende hornbills en brullende apen komen we langs indrukwekkende grotten, reuzenbomen, slingerplanten en termietenhopen. Safaritochtjes met de boot beloven spectaculaire dingen maar behalve een uil en wat verstoppertje spelende apen krijgen we niet veel junglebewoners te zien.
s Ochtends worden we vroeg gewekt door het geroep van speelse gibbons, vogels en cicaden en het gigantische gesnurk van de Thai in het hutje naast ons.Na een frisse duik en een banana pancake zijn we klaar voor een volgende jungledag.
Ondertussen heeft een treinrit van zon 24 uur ons reeds op onze volgende bestemming, Sukhottai, gebracht.