Phnom Penh, hoofdstad van Cambodja, een pak rustiger dan Saigon maar toch groter en drukker dan verwacht.
De mensen zijn erg vriendelijk, een glimlach is nooit te veel en ze spreken ook verbazingwekkend goed Engels. Deze keer moeten we ons aan twee nieuwe munten aanpassen: de dollar, die kennen we wel van ergens, en de Cambodjaanse riel, een zwakke munt die voornamelijk als wisselgeld gebruikt wordt want dollarcenten hebben ze hier niet.
We logeren in de backpackers area aan het meer waar de tuktuk-drivers weer vlotjes meer aanbieden dan alleen een ritje en de geur van versgerolde joints bij het ontbijt een standaardgegeven blijkt te zijn in ons eerste groezelige guesthouse. Properheid was ook niet hun grootste troef (erg veel kan je niet verwachten voor slechts 4USD) dus de volgende ochtend trekken we snel ergens anders in.
Onder een brandende zon wandelen we door de stad en bezoeken we het koninklijk paleis. Onderweg zien we veel autos zonder nummerplaat, benzinestations waar rechtstreeks uit vaten diesel of super wordt getankt, mensen die een douche nemen onder de plantensproeiers en tientallen tuktuk-drivers op elke hoek van de straat. Overal waar veel toeristen komen worden we ook geconfronteerd met veelal verminkte bedelaars en kinderen die vanalles proberen te verkopen. Schrijnend maar het helpt niet om iets van hen te kopen want alles gaat naar hun baas.
Af een toe zie je hier een tienjarige voorbij scheuren op zijn brommertje en is het erg leuk om te tellen hoeveel mensen er hier tesamen op één brommer kunnen. Het record was vijf,maar dat zagen we slechts zeer af en toe. Om ook eens speciaal te doen kruipen we allebei samen achterop een brommertje en ondervinden we hoe knus het wel kan zijn met drie op zon zadeltje.

In het genocidemuseum zien we nog een hele andere wreedheid. Vroeger was het een school die tijdens het regime van Pol Pot en de Rode Khmer omgevormd werd tot martelplaats en gevangenis. Duizenden mensen, mannen, vrouwen en kinderen, die schuldig waren aan het niet volgen van het communistische gedachtengoed werden hier van 1975 tot 1979 gemarteld voor ze in de Killing Fields afgeslacht werden. De fotos van al die uitdrukkingsloze gezichten van de gevangenen in het museum en de vele duizenden schedels in het monument aan de Killing Fields laten een diepe indruk na.

Cambodja heeft een gruwelijke geschiedenis te verwerken en dat heeft tijd nodig. Ooit was dit het welvarendste land in de regio maar nu is er nog veel werk aan de winkel. Gelukkig ontbreekt het hier niet aan NGOs die zich inzetten voor het goede doel. We laten ons onder handen nemen door blinden die een speciale opleiding tot masseur krijgen en gaan eten in een restaurantje waar jonge mensen opgeleid worden tot kok en ober. De nationale specialiteit, amoc (vis met kokosmelk gestoomd in een bananenblad) is een ware streling voor onze smaakpapillen!
Nu op naar een erg afgelegen streek voor het bezoek aan Isabelle haar Plankindje: Sophanny!
10-12-2009 om 03:11
geschreven door Raf/Isa 
|