De laatste dagen zijn
snel voorbij gegaan, het was raar om zo niets meer te herinneren. Gelukkig kon
die schone verpleegster mij helpen. Ze wist
nog te vertellen dat ik hier ondertussen al 2 weken in een coma had gelegen,
achteraf gezien viel da precies wel mee, daar heb ik niet zoveel last van
gehad. Nu ben ik 3 dagen wakker. Ik moet wel nog 4 dagen blijven, want ze
moeten blijkbaar nog allemaal testen doen om te zien of ik wel gezond ben.
Gezond? Ik voel mij zo kiplekker als het maar zijn kan! Ik zou graag eindelijk
de mensen willen spreken die mij kunnen vertellen hoe ik daar naakt op die
straat ben beland. Toen ik eergisteren al wat beter was is de politie al langs
geweest, ik moest een verklaring afleggen zeiden ze. Maar volgens mij waarin
die twee agenten meer geïnteresseerd in de mooie decolleté van de verpleegster,
die trouwens Natasha noemt, ik heb haar naam gevraagd bij één van de eerste
testen. Nu, de politie wist mij wel de naam te geven van de man die mij heeft
gevonden. Hij noemt Vladir en heeft hier de bijnaam el carnicero del pueblo
wat zoveel als de mensenslager betekent. Ik weet niet goed of dit is om de
mensen af te schrikken of omdat hij wel degelijk die reputatie heeft. Ik heb
hem in ieder geval gisteren even opgebeld. Ik heb via Natasha zijn
telefoonnummer kunnen krijgen, en heb ineens Natasha haar nummer ook
bemachtigd, dat zou nog wel eens van pas kunnen komen als ik hier noch wat
nachten in Barcelona wil verblijven. Nu ik belde deze Vladir op en aan de
andere kant van de lijn hoorde ik een koude zware stem. Wie stoort mij? klonk
het aan de andere kant. Ik heb in mijn beste Spaans proberen vragen of hij
Engels sprak, maar ik kon er geen zinnig woord Engels uitkrijgen. Hij had wel
door dat ik het was, want hij begon herhaaldelijk mijn naam te zeggen. Ik
voelde mij toen wel niet meer zo op mijn gemak. Hij brabbelde nog iets in de
telefoon en legde dan op. Het enigste wat ik ervan kon maken was iets in de
aard vanlas piedras adulez, las piedras adulez! Hopelijk kan Natasha mij morgen uitleggen wat
dat betekent want buiten de geur van Cubaanse sigaren en het silhouet van een
man met een lange mantel en een hoed kan ik mij nog altijd niets herinneren.
Uiteindelijk werd ik wakker mijn oogleden voelden bedrukkend zwaar aan
en mijn mond was erg droog. Het kostte me moeite om mijn hoofd en mijn armen te
bewegen en heel mijn lichaam voelde stijf en stram aan. Tot in mijn
vingertoppen vulde zich een onbeschrijfbaar zwak gevoel. Levensloos keek ik
rond, me absoluut niet bewust van enige tijd of ruimte.
Ik lag in een bed, witte lakens, alles heel net en alles heel proper.
Ik keek naar een lichtgroene muur, een TV die niet aanstond, een tafeltje, een
stoel en verder zag ik niets. Ik staarde nog een tijdje naar de dingen en toen
kwam het besef dat deze kale ruimte niets anders kon zijn dan een
ziekenhuiskamer. De typische ziekenhuisgeur die op dat moment binnendrong
versterkte mijn gedachte. Ik lag in een verdomde ziekenhuiskamer
En ik wou daar weg, maar roepen kon ik niet, of toch niet voldoende hard
om aan iemand te laten horen dat ik wakker was en dus wou vertrekken. Mijn keel
was immers schor en pijnlijk. Hulpeloos besloot ik dan maar te wachten. Na een
hele tijd hoorde ik naderende voetstappen en plotseling ging de deur open. Een
verpleegster wandelde binnen en kwam naast me staan.
Aan één blik had ik genoeg, deze vrouw was prachtig! Het was een eerder
donker type, niet te fel opgemaakt maar ook zonder make-up mooi genoeg om de
blik van elke man op straat net die ene seconde langer vast te houden. Met een
pijnlijke prik haalde ze me uit mijn gedachten. Ik zag een doorzichtige
vloeistof in mijn arm verdwijnen. Toen ze klaar was, vroeg ik waar ik was. Ze
verstond me niet. Ik zuchtte en probeerde het dan maar in het Frans, wat
duidelijk ook niet haar moedertaal was. Erg moeizaam zei ze uiteindelijk:
attend en verliet mijn kamer.
Ondertussen dacht ik wanhopig aan aan ja aan wat eigenlijk? Ik kon
me niets meer herinneren. Het laatste dat ik wist was dat ik in Parijs op de
trein naar Spanje was gestapt. En daarna een zwart gat, niets
Ook deze keer haalde de jonge verschijning me uit mijn gedachten. In
haar hand hield ze een Spaanse krant en met een vlotte beweging toonde ze me
een bepaald artikel. Ik kende net genoeg Spaans om me wat te behelpen en uit
het krantenartikel op te maken dat een bewusteloze man gevonden was. Hij lag
langs de kant van de weg net buiten de stad Barcelona bewusteloos, maar vooral
naakt! De verpleegster keek me aan met haar prachtige donkere ogen. Ik
begreep er niks van! Bedoelde ze dat ik die man was van het artikel? Hoe kan
dat? Hoe kom ik naakt en bewusteloos in Barcelona terecht? Ze zag mijn
verbazing en knikte hevig om me te verzekeren dat ik het was. Ondertussen had
ze het over Polizia mij duidelijk makend dat de politie mij zou komen
ondervragen. Ik liet mijn hoofd terug in mijn kussen vallen uitgeput van ongeloof
en verbazing. De knappe verpleegster gaf me eindelijk wat te drinken en terwijl
ze mijn hoofd ondersteunde om niet te morsen, keek ik naar haar en zuchtte. Ze
glimlachte, ze had waarschijnlijk al vele mannen in haar bijzijn horen zuchten.
Maar ik zuchtte niet om haar schoonheid, ik zuchtte om de hopeloze situatie
waarin ik me bevond. Wat was er toch gebeurd?
Ik
dacht goed na naar waar ik zou gaan. Het weer werd inderdaad slechter. Het
begon opvallend snel kouder te worden en het regende meer, hier in Parijs. Ik
begon Parijs beu te worden! Al zeker omdat mijn Frans niet zo goed is. Toen ik
onderweg was naar mijn verblijfplaats, kwam ik een heel rare, kleine, akelige
man tegen. Hij liep met een kromme, gebogen rug en was lelijk! Echt enorm
lelijk. Ik kon hem niet aanzien. Ik vond het daarom ook erg dat hij tegen me
begon te praten en waarover! Hij was de
hele tijd bezig over geuren en dat hij in een parfumerie werkt en dat hij alle
geuren kende die er maar bestaan. Alsof dat mij kon schelen. Ik dacht in
mezelf: wat een rare man,zeg. Ik moet Parijs dringend verlaten! Zo dacht ik,
nadat het gesprek eindelijk was gedaan, al stappend naar mijn verblijfplaats
over naar waar ik zou moeten gaan. Ik wilde zeker naar een warm land te gaan,
dus ik koos Spanje. Eenmaal aangekomen aan mijn verblijfplaats, pakte ik mijn
spullen en ging dan naar de dichtstbijzijnde treinstation. Ik kocht een ticket
voor de eerste trein naar Spanje. Het was ongelooflijk druk, maar ik vond dat
er iets niet klopte. Het was een beetje te stil voor een drukke menigte. Ik
trok me er niets van aan. Eenmaal op de trein wilde ik rustig nadenken over wat
ik in Spanje het eerst zou doen. Ik
wilde liever naar het strand gaan om even al mijn zorgen te vergeten en mij
eens een keer goed te amuseren. Maar opeens wat je eigenlijk amper meemaakt en
niet zo vaak gebeurt, moet dan weer eens voor de verandering bij mij gebeuren:
een botsing. Ik dacht in mezelf dat ik gedoemd was niet op vakantie te gaan. De
botsing was eigenlijk niet zo erg. Beide treinen, die op dezelfde spoor waren,
konden nog tijdig remmen, zodat de botsing niet zo groot was. Er was gelukkig niemand
gewond of dood, behalve mijn geduld. Dan zat ik daar in die trein vast te
vloeken en ik weet niet wat nog allemaal. Na lang wachten, werden we eindelijk
geëvacueerd, maar ik had nog altijd het gevoel dat er iets niet klopte. Ondanks
de botsing waren de mensen nog altijd stiller dan normaal, alsof ze gedwongen
werden te zwijgen of zoiets. Ik begon toch lichtjes ongerust te worden, maar
trok het me nog altijd niet aan. Ik voelde, toen ik van de trein naar buiten
ging, mensen achter me duwen. Iets teveel naar mijn zin. Opeens voelde ik een
enorme pijn aan mijn hoofd en alles werd zwart!
En dus trok ik naar het vliegveld Charles de Gaulle om er
een zitje te boeken op het eerstvolgend vertrekkend vliegtuig. Dat vliegtuig bleek Athene als bestemming te
hebben en dat zag ik wel zitten: veel cultuur, mooi weer en een zuiderse
vriendelijkheid.
Athene zat propvol, eerst enkele keren rondcirkelen om te
kunnen landen, vervolgens lang wachten op mijn bagage om dan in een verzengende
hitte in een propvolle bus naar het stadscentrum te gaan.
Vooraleer op zoek te gaan naar een verblijf voor de nacht
moest ik dringend even verkoeling zoeken. Die vond ik in een kleine pub achter
een groot glas Mythos, cultuur opsnuiven kan ook aangenaam zijn dacht ik.
Genietend van mijn biertje begonnen mn hersenen al een
selectie te maken van wat ik zoal kon en moest doen. Ik had nog wat geld dus
een slaapplaats zou niet direct een probleem opleveren, om de Acropolis te
beklimmen was het te warm en waar kan je nu beter verkoeling vinden dan aan het
water? Ik besloot een pensionnetje te zoeken in de buurt van de haven om dan
meteen een boottochtje te maken.
Dat pensionnetje vinden was bij nader inzien toch niet zo
evident. Volgeboekt of totaal vervallen, daartussenin niets. Met enkele woorden
oud Grieks uit mijn klassieke opleiding en een hele hoop gebaren vond ik
uiteindelijk een oplossing: een lokale visser had een buitenverblijf op een
eilandje op een half uurtje varen en was maar wat blij met de extra inkomsten
die de verhuur van zijn stulpje die week zou opleveren. Meteen verhuurde hij er
nog een aftands bootje met buitenboordmotor bij: dat bootje was wel niet van
hem maar als hij de inkomsten deelde zou zijn dorpsgenoot hem dat niet al te
kwalijk nemen.
Ik scharrelde in het lokale supermarktje nog wat eten bij elkaar
en vertrok met mn hebben en houden naar
mijn nieuw verblijf, behoorlijk nieuwsgierig naar wat ik op dat eiland
zou vinden.