Nu zit ik hier in het vliegtuig op weg naar Engeland. Op weg
naar een nieuwe papa die gevreesd wordt door iedereen en die ook nog geld
genoeg heeft om in een kasteel te wonen. Van zijn zaakjes en handeltjes weet ik
niet veel af, en dat is misschien maar goed ook want ze lijken mij niet
allemaal even legaal. Maar jullie vragen je vast af hoe ik op het vliegtuig
terecht ben gekomen en wat er met Natasha is gebeurt.
Wel na die vreemde scène in de grot ben ik met Natasha naar
een hotel vertrokken, zodat we ons allebei wat konden opfrissen. Het was zalig
om in de douche te staan en even van de wereld te verdwijnen, het warme water
dat over mijn lichaam stroomde gaf me een veilig gevoel. Na de hele gebeurtenis
in de grot had ik nog niet de kans gehad om met Natasha te praten en haar te
vragen wat er gebeurt was. Dus besloten we om ergens in een leuk eethuisje te
gaan eten. Eenmaal daar vertelde ze dat ze op weg naar huis was vast gegrepen
en in een auto was gesleurd. Het volgende dat ze zich herinnerde was dat ze
wakker was geworden, vastgeketend op een stoel in een verlaten grot. Ze leek
nog steeds erg van streek dus besloot ik om er over te zwijgen en over iets
anders te praten. Maar ik kom mijn gedachten moeilijk bij het gesprek houden,
ik zat met mijn hoofd bij iets anders, bij mijn vader. Het drong toe pas echt
door dat ik mijn vader had ontmoet, mijn echte vader. Ik werd uit mijn
gedachten gehaald door een man die zonder iets te zeggen een envelop aan mij
gaf en weer verdween. In de envelop dat een briefje en 2 vliegtickets naar
Engeland.Ik vouwde het briefje open en las het hard op voor. Zoon, kom naar
Engeland naar mijn kasteel in York, ik heb jullie beide nog veel te vertellen.
We vonden het eerst nog al bizar, hij die man gaat alles zo geheimzinnig, maar
we besloten toch te gaan. Ik was wel benieuwd naar de uitleg van Vladimir en
Natasha vast ook.
Hier zat ik dan, weer in een benarde situatie. Natasha , een
van de mooiste vrouwen die deze aarde heeft bewandeld, vastgeketend in een
grot. Sinds ik mijn trip door Europa begon, ben ik al van het ene ongeluk in
het andere terecht gekomen. Van syfilis
tot een coma. Dat ik nog de tijd kan vinden om elke week een blog te schrijven,
lijkt mij een wonder op zich.
Maar ik wijk af. Waar zat ik? Ooh ja, de grot. Daar was ik dus aan de ingang
van een donkere grot, starend naar het mooie geweldige lichaam van Natasha dat
vast zat met een stevige glimmende ketting, verankerd in de rotswand van de grot.
Ik stond daar wel 5 min met open mond door stomheid geslagen. Waarom moet dit
nu weer met mij gebeuren? Precies of ik
al niet genoeg ongeluk heb gehad. In die 5min twijfelde ik wel even of ik niet
nog snel kon vluchten, weg van dit alles. Misschien is een mooie vrouw
vastketen in een grot wel een of ander oud Spaans ritueel. Maar als ik ooit nog
een kans wou maken bij de mooie Natasha
nam ik beter het zeker voor het onzekere. Ik stapte de duisternis binnen
richting de ketting. Ik was op mijn hoede. Maar op het eerste zicht leek de
grot leeg, op Natasha na, die mij wanhopig aanstaarde en iets mompelde naar mij.
Door de prop in haar mond verstond ik er niks van. Ik bestudeerde de ketting
grondig maar ik vond niet meteen een manier om ze te verwijderen. Ik schrok me
rot toen een stem uit de duisternis zei: no
te molestes. Ik was geschokt door de grote gestalte die naar voren trad
uit de duisternis. Hij zei het nog eens: no
te molestes . Toen ik het nog steeds niet begreep, zei hij in het vloeiend
Russische: doe geen moeite Nickolai .De ketting zit toch muur vast. Ik was weer
met stomheid geslagen maar ik weet niet door wat het meest. Dat deze schimmige figuur
mijn naam kende, dat hij Russisch sprak of het feit dat hij wist dat ik
Russisch sprak? Dan is het dus toch
waar wat Natasha zei. Dat je aan geheugen verlies leidt. Ik ben het Vladimir. Herken
je me niet? Ik wist niet wat zeggen. Kon het nog gekker worden? Je komt dus de
mooie Natasha redden, zei hij, uit lust of uit liefde? Mmmh, weet je Nikolai ,
wij verschillen niet zo veel, jij en ik. Het was het lot dat ons samenbracht.
Ooh, ik hoopte zo dat hij nu niet over een of ander voorspelling begon. Maar
aangezien hij leek te wachten op een antwoord, zei ik gewoon: wat bedoelt u
juist? Hij antwoordde: Heb je het nu nog niet door, Nikolai, ik ben je
vader .
Na het schokwekkende
telefoontje van Vladir was ik toch even in paniek. Ik begon werkelijk aan alles
te twijfelen. Was het wel Vladir of was dit alles een nachtmerrie? Heb ik de
woorden las piedras adulez, las piedras adulez van Vladir wel goed verstaan?
Heb ik de Spaanse bediende wel goed begrepen toen ik dacht dat ze het over
blauwe stenen had? Ik besloot het zekere voor het onzekere te nemen en naar een
internetcafé te gaan. Na een drankje besteld te hebben en de huur voor de
computer betaald te hebben, zocht ik meteen naar de Spaanse vertaling van
blauwe stenen. Ik kwam na wat eenvoudig zoekwerk bij Las piedras azules uit. Het
was niet helemaal hetzelfde dan wat ik dacht te verstaan door de telefoon, waar trouwens veel storing op zat door de
verschrikkelijke telefoonverbindingen hier in deze streek, maar het was zeker
genoeg op elkaar gelijkend om te kloppen. De man die naast me zat wist me ook
te vertellen dat Las piedras azules
Castilliaans was en geen Catalaans, het kan dus al niet hier in Barcelona zijn,
plus hij vertelde mij dat Cantabrie de enige kuststreek is waar ze deze taal
spreken. Aangezien de Spaanse bediende me Santander, een kuststad gelegen in
Cantabrie aanduidde, moet deze informatie wel kloppen. Mijn besluit stond vast:
ik moest naar Santander om Natasha te vinden.
Om zo snel mogelijk op
zoek te kunnen naar Natasha besloot ik het vliegtuig te nemen. Ik moest
hiervoor wel mijn laatste centjes uitgeven, maar dat had ik ervoor over. Ik was
nog maar net aangekomen op de luchthaven van Santander en ik hoorde de verdofte
melodie van mijn gsm in mijn rugzak. Snel smeet ik mijn rugzak op de grond,
gooide alle reispapieren en andere onnoemenswaardige zaken eruit en grabbelde
mijn gsm. Ik zag wederom hetzelfde op het schermpje staan: Natasha. Ik nam op
en zei met een bange stem: Natasha alles ok?. Hola, cueva Santander antwoordde
een zware stem en de telefoon werd ingelegd. Ik was met verstomming geslagen en
zat weer met een hoop twijfels. Ik had de stem van Natasha of Vladir verwacht,
maar deze stem was veel zwaarder en praatte met een echt Spaans accent. Ik
mocht mijn zoektocht niet laten beïnvloeden en moest mijn tocht verder zetten.
In de aankomsthal van de luchthaven hing een kaart van Santander. Daar stond
Cueva op aangeduid met de tekening van een grot naast. Het was duidelijk dat
ik daar naartoe moest om Natasha terug te vinden. Ik tekende snel het kaartje
over en zette het op een lopen. Na een halfuurtje wist ik een grot te vinden.
De grot had een blauwe schijn aan de buitenkant. Hier moet het gewoon zijn.,
dacht ik toen. Ik besloot met een bang hartje binnen te gaan. Ik ging naar
binnen en daar zat ze: vastgebonden met een ketting rond haar lichaam.
Hier zat ik dan, weer in een benarde situatie. Natasha , een
van de mooiste vrouwen die deze aarde heeft bewandeld, vastgeketend in een
grot. Sinds ik mijn trip door Europa begon, ben ik al van het ene ongeluk in
het andere terecht gekomen. Van syfilis
tot een coma. Dat ik nog de tijd kan vinden om elke week een blog te schrijven,
lijkt mij een wonder op zich..
Maar ik wijk af. Waar zat ik? Ooh ja, de grot. Daar was ik dus aan de ingang
van een donkere grot, starend naar het mooie geweldige lichaam van Natasha dat
vast zat met een stevige glimmende ketting, verankerd in de rotswand van de grot.
Ik stond daar wel 5 min met open mond door stomheid geslagen. Waarom moet dit
nu weer met mij gebeuren? Precies of ik
al niet genoeg ongeluk heb gehad. In die 5min twijfelde ik wel even of ik niet
nog snel kon vluchten, weg van dit alles. Misschien is een mooie vrouw
vastketen in een grot wel een of ander oud Spaans ritueel. Maar als ik ooit nog
een kans wou maken bij de mooie Natasha
nam ik beter het zeker voor het onzekere. Ik stapte de duisternis binnen
richting de ketting. Ik was op mijn hoede. Maar op het eerste zicht leek de
grot leeg, op Natasha na, die mij wanhopig aanstaarde en iets mompelde naar mij.
Door de prop in haar mond verstond ik er niks van. Ik bestudeerde de ketting
grondig maar ik vond niet meteen een manier om ze te verwijderen. Ik schrok me
rot toen een stem uit de duisternis zei: no
te molestes. Ik was geschokt door de grote gestalte die naar voren trad
uit de duisternis. Hij zei het nog eens: no
te molestes . Toen ik het nog steeds niet begreep, zei hij in het vloeiend
Russische: doe geen moeite Nickolai .De ketting zit toch muur vast. Ik was weer
met stomheid geslagen maar ik weet niet door wat het meest. Dat deze schimmige figuur
mijn naam kende, dat hij Russisch sprak of het feit dat hij wist dat ik
Russisch sprak? Dan is het dus toch
waar wat Natasha zei. Dat je aan geheugen verlies leidt. Ik ben het Vladimir. Herken
je me niet? Ik wist niet wat zeggen. Kon het nog gekker worden? Je komt dus de
mooie Natasha redden, zei hij, uit lust of uit liefde? Mmmh, weet je Nikolai ,
wij verschillen niet zo veel, jij en ik. Het was het lot dat ons samenbracht.
Ooh, ik hoopte zo dat hij nu niet over een of ander voorspelling begon. Maar
aangezien hij leek te wachten op een antwoord, zei ik gewoon: wat bedoelt u
juist? Hij antwoordde: Heb je het nu nog niet door, Nikolai, ik ben je
vader .
De laatste dagen zijn
snel voorbij gegaan, het was raar om zo niets meer te herinneren. Gelukkig kon
die schone verpleegster mij helpen. Ze wist
nog te vertellen dat ik hier ondertussen al 2 weken in een coma had gelegen,
achteraf gezien viel da precies wel mee, daar heb ik niet zoveel last van
gehad. Nu ben ik 3 dagen wakker. Ik moet wel nog 4 dagen blijven, want ze
moeten blijkbaar nog allemaal testen doen om te zien of ik wel gezond ben.
Gezond? Ik voel mij zo kiplekker als het maar zijn kan! Ik zou graag eindelijk
de mensen willen spreken die mij kunnen vertellen hoe ik daar naakt op die
straat ben beland. Toen ik eergisteren al wat beter was is de politie al langs
geweest, ik moest een verklaring afleggen zeiden ze. Maar volgens mij waarin
die twee agenten meer geïnteresseerd in de mooie decolleté van de verpleegster,
die trouwens Natasha noemt, ik heb haar naam gevraagd bij één van de eerste
testen. Nu, de politie wist mij wel de naam te geven van de man die mij heeft
gevonden. Hij noemt Vladir en heeft hier de bijnaam el carnicero del pueblo
wat zoveel als de mensenslager betekent. Ik weet niet goed of dit is om de
mensen af te schrikken of omdat hij wel degelijk die reputatie heeft. Ik heb
hem in ieder geval gisteren even opgebeld. Ik heb via Natasha zijn
telefoonnummer kunnen krijgen, en heb ineens Natasha haar nummer ook
bemachtigd, dat zou nog wel eens van pas kunnen komen als ik hier noch wat
nachten in Barcelona wil verblijven. Nu ik belde deze Vladir op en aan de
andere kant van de lijn hoorde ik een koude zware stem. Wie stoort mij? klonk
het aan de andere kant. Ik heb in mijn beste Spaans proberen vragen of hij
Engels sprak, maar ik kon er geen zinnig woord Engels uitkrijgen. Hij had wel
door dat ik het was, want hij begon herhaaldelijk mijn naam te zeggen. Ik
voelde mij toen wel niet meer zo op mijn gemak. Hij brabbelde nog iets in de
telefoon en legde dan op. Het enigste wat ik ervan kon maken was iets in de
aard vanlas piedras adulez, las piedras adulez! Hopelijk kan Natasha mij morgen uitleggen wat
dat betekent want buiten de geur van Cubaanse sigaren en het silhouet van een
man met een lange mantel en een hoed kan ik mij nog altijd niets herinneren.
Uiteindelijk werd ik wakker mijn oogleden voelden bedrukkend zwaar aan
en mijn mond was erg droog. Het kostte me moeite om mijn hoofd en mijn armen te
bewegen en heel mijn lichaam voelde stijf en stram aan. Tot in mijn
vingertoppen vulde zich een onbeschrijfbaar zwak gevoel. Levensloos keek ik
rond, me absoluut niet bewust van enige tijd of ruimte.
Ik lag in een bed, witte lakens, alles heel net en alles heel proper.
Ik keek naar een lichtgroene muur, een TV die niet aanstond, een tafeltje, een
stoel en verder zag ik niets. Ik staarde nog een tijdje naar de dingen en toen
kwam het besef dat deze kale ruimte niets anders kon zijn dan een
ziekenhuiskamer. De typische ziekenhuisgeur die op dat moment binnendrong
versterkte mijn gedachte. Ik lag in een verdomde ziekenhuiskamer
En ik wou daar weg, maar roepen kon ik niet, of toch niet voldoende hard
om aan iemand te laten horen dat ik wakker was en dus wou vertrekken. Mijn keel
was immers schor en pijnlijk. Hulpeloos besloot ik dan maar te wachten. Na een
hele tijd hoorde ik naderende voetstappen en plotseling ging de deur open. Een
verpleegster wandelde binnen en kwam naast me staan.
Aan één blik had ik genoeg, deze vrouw was prachtig! Het was een eerder
donker type, niet te fel opgemaakt maar ook zonder make-up mooi genoeg om de
blik van elke man op straat net die ene seconde langer vast te houden. Met een
pijnlijke prik haalde ze me uit mijn gedachten. Ik zag een doorzichtige
vloeistof in mijn arm verdwijnen. Toen ze klaar was, vroeg ik waar ik was. Ze
verstond me niet. Ik zuchtte en probeerde het dan maar in het Frans, wat
duidelijk ook niet haar moedertaal was. Erg moeizaam zei ze uiteindelijk:
attend en verliet mijn kamer.
Ondertussen dacht ik wanhopig aan aan ja aan wat eigenlijk? Ik kon
me niets meer herinneren. Het laatste dat ik wist was dat ik in Parijs op de
trein naar Spanje was gestapt. En daarna een zwart gat, niets
Ook deze keer haalde de jonge verschijning me uit mijn gedachten. In
haar hand hield ze een Spaanse krant en met een vlotte beweging toonde ze me
een bepaald artikel. Ik kende net genoeg Spaans om me wat te behelpen en uit
het krantenartikel op te maken dat een bewusteloze man gevonden was. Hij lag
langs de kant van de weg net buiten de stad Barcelona bewusteloos, maar vooral
naakt! De verpleegster keek me aan met haar prachtige donkere ogen. Ik
begreep er niks van! Bedoelde ze dat ik die man was van het artikel? Hoe kan
dat? Hoe kom ik naakt en bewusteloos in Barcelona terecht? Ze zag mijn
verbazing en knikte hevig om me te verzekeren dat ik het was. Ondertussen had
ze het over Polizia mij duidelijk makend dat de politie mij zou komen
ondervragen. Ik liet mijn hoofd terug in mijn kussen vallen uitgeput van ongeloof
en verbazing. De knappe verpleegster gaf me eindelijk wat te drinken en terwijl
ze mijn hoofd ondersteunde om niet te morsen, keek ik naar haar en zuchtte. Ze
glimlachte, ze had waarschijnlijk al vele mannen in haar bijzijn horen zuchten.
Maar ik zuchtte niet om haar schoonheid, ik zuchtte om de hopeloze situatie
waarin ik me bevond. Wat was er toch gebeurd?
Ik
dacht goed na naar waar ik zou gaan. Het weer werd inderdaad slechter. Het
begon opvallend snel kouder te worden en het regende meer, hier in Parijs. Ik
begon Parijs beu te worden! Al zeker omdat mijn Frans niet zo goed is. Toen ik
onderweg was naar mijn verblijfplaats, kwam ik een heel rare, kleine, akelige
man tegen. Hij liep met een kromme, gebogen rug en was lelijk! Echt enorm
lelijk. Ik kon hem niet aanzien. Ik vond het daarom ook erg dat hij tegen me
begon te praten en waarover! Hij was de
hele tijd bezig over geuren en dat hij in een parfumerie werkt en dat hij alle
geuren kende die er maar bestaan. Alsof dat mij kon schelen. Ik dacht in
mezelf: wat een rare man,zeg. Ik moet Parijs dringend verlaten! Zo dacht ik,
nadat het gesprek eindelijk was gedaan, al stappend naar mijn verblijfplaats
over naar waar ik zou moeten gaan. Ik wilde zeker naar een warm land te gaan,
dus ik koos Spanje. Eenmaal aangekomen aan mijn verblijfplaats, pakte ik mijn
spullen en ging dan naar de dichtstbijzijnde treinstation. Ik kocht een ticket
voor de eerste trein naar Spanje. Het was ongelooflijk druk, maar ik vond dat
er iets niet klopte. Het was een beetje te stil voor een drukke menigte. Ik
trok me er niets van aan. Eenmaal op de trein wilde ik rustig nadenken over wat
ik in Spanje het eerst zou doen. Ik
wilde liever naar het strand gaan om even al mijn zorgen te vergeten en mij
eens een keer goed te amuseren. Maar opeens wat je eigenlijk amper meemaakt en
niet zo vaak gebeurt, moet dan weer eens voor de verandering bij mij gebeuren:
een botsing. Ik dacht in mezelf dat ik gedoemd was niet op vakantie te gaan. De
botsing was eigenlijk niet zo erg. Beide treinen, die op dezelfde spoor waren,
konden nog tijdig remmen, zodat de botsing niet zo groot was. Er was gelukkig niemand
gewond of dood, behalve mijn geduld. Dan zat ik daar in die trein vast te
vloeken en ik weet niet wat nog allemaal. Na lang wachten, werden we eindelijk
geëvacueerd, maar ik had nog altijd het gevoel dat er iets niet klopte. Ondanks
de botsing waren de mensen nog altijd stiller dan normaal, alsof ze gedwongen
werden te zwijgen of zoiets. Ik begon toch lichtjes ongerust te worden, maar
trok het me nog altijd niet aan. Ik voelde, toen ik van de trein naar buiten
ging, mensen achter me duwen. Iets teveel naar mijn zin. Opeens voelde ik een
enorme pijn aan mijn hoofd en alles werd zwart!
En dus trok ik naar het vliegveld Charles de Gaulle om er
een zitje te boeken op het eerstvolgend vertrekkend vliegtuig. Dat vliegtuig bleek Athene als bestemming te
hebben en dat zag ik wel zitten: veel cultuur, mooi weer en een zuiderse
vriendelijkheid.
Athene zat propvol, eerst enkele keren rondcirkelen om te
kunnen landen, vervolgens lang wachten op mijn bagage om dan in een verzengende
hitte in een propvolle bus naar het stadscentrum te gaan.
Vooraleer op zoek te gaan naar een verblijf voor de nacht
moest ik dringend even verkoeling zoeken. Die vond ik in een kleine pub achter
een groot glas Mythos, cultuur opsnuiven kan ook aangenaam zijn dacht ik.
Genietend van mijn biertje begonnen mn hersenen al een
selectie te maken van wat ik zoal kon en moest doen. Ik had nog wat geld dus
een slaapplaats zou niet direct een probleem opleveren, om de Acropolis te
beklimmen was het te warm en waar kan je nu beter verkoeling vinden dan aan het
water? Ik besloot een pensionnetje te zoeken in de buurt van de haven om dan
meteen een boottochtje te maken.
Dat pensionnetje vinden was bij nader inzien toch niet zo
evident. Volgeboekt of totaal vervallen, daartussenin niets. Met enkele woorden
oud Grieks uit mijn klassieke opleiding en een hele hoop gebaren vond ik
uiteindelijk een oplossing: een lokale visser had een buitenverblijf op een
eilandje op een half uurtje varen en was maar wat blij met de extra inkomsten
die de verhuur van zijn stulpje die week zou opleveren. Meteen verhuurde hij er
nog een aftands bootje met buitenboordmotor bij: dat bootje was wel niet van
hem maar als hij de inkomsten deelde zou zijn dorpsgenoot hem dat niet al te
kwalijk nemen.
Ik scharrelde in het lokale supermarktje nog wat eten bij elkaar
en vertrok met mn hebben en houden naar
mijn nieuw verblijf, behoorlijk nieuwsgierig naar wat ik op dat eiland
zou vinden.
Ik besloot om nog een paar dagen in Parijs te blijven. Er
hing een drukke, maar ook gezellige sfeer in deze grote stad. Om de
verschillende bezienswaardigheden te bereiken, ging ik met de metro. Een
avontuur apart! Mensen laten dan een hele andere kant van zichzelf zien, ze
zijn gehaast, humeurig en willen zo snel mogelijk zitplaats bemachtigen. Een
metrostation is dan ook een ideale plek voor handtasdieven. Zo probeerde er één
mijn saxofoon te stelen, al een geluk kon ik dat nog snel verhinderen door net
op tijd de metro op te stappen.
Het eerste monument dat ik ging bezoeken, was de Eifeltoren.
Nu moet ik eerlijk toegeven, die stalen constructie ziet er mooier uit op
fotos dan in het echt, maar ondanks het uiterlijk, gaf het toch een mooi
uitzicht op de stad. Ik had dan ook geluk met het weer, het regende niet en er
was geen mist. Vervolgens bezocht ik een paar souvenirwinkeltjes, maar ik kocht
er niets, het was iets te duur naar mijn smaak. Uiteindelijk vond ik een klein
kraampje voor de ingang van het metrostation, waar een jongedame sleutelhangers
verkocht. Je kent wel van die sleutelhangers met de Eifeltoren eraan of LArc
de Triomphe. Ze kostte een anderhalve euro. Ik dacht zo bij mezelf dat ik iets
aan dat prijsje kon doen, dus onderhandelde ik met de jongedame. Voor iedere
kus die je me geeft, krijg je een sleutelhanger zei ze plagerig. Dus ik gaf haar
tien kussen, nam tien sleutelhangers en ging ervandoor. De dame bleef versuft
achter en had de eerste minuten niet door wat er gebeurde. Dat heb je dus als
je met Nikolai Bellic kust. Voor de rest verliepen de dagen rustig. Ik wandelde
over de Champs-Elysées, bezocht Montmartre en speelde op mijn saxofoon op La
Place de la Concorde. Tenslotte bracht ik een bezoekje aan de Mona Lisa in het
Louvre.
Veel mensen zeggen dat er iets bijzonders is met dat
schilderij van Leonardo da Vinci, wel ik ben erachter gekomen wat dat is. Het
schilderij flirt heel de tijd met je, haar ogen volgen je waar je ook naartoe
gaat en die glimlach is mysterieus, speels alsof ze iets van je wil. Met andere
woorden ze gaf me een kick. Ik bleef nog een paar minuten naar haar staren en
ging toen weg. Buiten bewogen de wolken dichter naar elkaar toe en ik zag in de
krant dat de weersvoorspellingen voor de komende dagen niet zo bijzonder waren.
Voor mij was het dus de hoogste tijd om te vertrekken, maar naar waar?
De
Uitverkorene! We zijn gered mompelde de bizarre man nog eens voor zich uit. Ik
bleef staan. En opeens... zag ik het licht. De man draaide zich om en keek me veelbetekenend
aan. Ik hield mijn hoofd wat schuin en begon te schaterlachen. De straten vulde
zich met een lach, die al veel te lang niet meer gehoord was.
Kijk,
begon ik, ik zal eerlijk met je zijn. Je hebt het bijna juist! Ik ben
inderdaad Uitverkoren! Ik ben verdomme Uitverkoren, om mijn eigen leven te
leiden. De wereld draait al 4,6 miljard jaar zonder mijn hulp, en zal dit nog
wel even volhouden. Naar de hel met Sofia, die gekke professor, dat oude dametje,
haar dochter..
- Je... Je snapt het niet!, onderbrak de man me.
- Nee, jij snapt het niet. En val me niet in de
rede!, , vervolgde ik mijn tirade, DE HEL, LENFER, HELL, INFERNO, Иди к
чёрту. Loop naar de hel! En ik zie je daar dan wel terug, mocht de wereld
vergaan!. Exit Nikolai.
Ik wandelde
terug naar mijn hotel, losgemaakt van mijn ketens. Ik bleef even staan en stak
en sigaret op. Ik inhaleerde en blaasde de blauw-grijze lucht met een diepe
zucht weer uit. Tot daar de Uitverkorene, mompelde ik glimlachend.
De volgende
morgend ging alles zeer snel: ik checkte uit, bestelde een ticket voor de
Eurostar, en was diezelfde dag nog in Parijs. Ja, what a wonderful world
indeed. Aangekomen besloot ik voor de verandering een kamer in een iets duurder
hotel te boeken. (Mijn mamas hebben eindelijk mijn zakgeld van deze maand
gestort!).
De avond
viel, en ik maakte me klaar om naar buiten te gaan. In de hal van mijn kamer,
keek ik nog even in de spiegel. Van de syfilis was geen spoor meer te bekennen,
en ik grijnsde wat schaapachtig naar mezelf. Happy hunting, zei mijn
spiegelbeeld.
Voila, Rue
Montmartre 142, The Social Club, zei ik met mijn beste Frans. Een of andere
hippe tent, in hartje Parijs. Luide muziek, alcohol, drugs en vrouwen...
Enter Nikolai!
Oh merde, avez
vous du feu?, er was binnen een wel zeer bevallige jongedame naast me komen
zitten. Ze herhaalde haar vraag in het Engels. Ik schrok wakker, en bood haar
mijn aansteker aan.
-
Elena, aangenaam, zei ze bij het teruggeven.
-
Nikolai, enchantée. Euhm... Sorry dat ik het
vraag, maar is je vader toevallig een bakker?
-
Nee..., ze keek me onderzoekend aan.
-
Ah, want je bent anders wel een heet patéke!
-
Mon dieu... zei ze lachend.
Ik werd weer
wakker in mijn hotel. Ik stond op, kleedde me aan en was net van plan een ontbijtje
te pakken in het restaurant op het gelijkvloers, toen ik een briefje zag liggen
op het nachtkastje.
-
Bedankt voor een geweldige nacht!
Xxx Elena
Op de
achterkant stond in hetzelfde sierlijk schrift een telefoonnummer. Ik
glimlachte, verfrommelde het papiertje en gooide het in de vuilbak.
Na de avonturen van de afgelopen dagen was ik wel toe aan
een beetje rust. Ik had nood aan een totale verandering van omgeving dus kocht
ik een lastminute vliegticket naar Londen. Ik hoopte dat ik dan ver genoeg verwijderd
zou zijn van Sofia en niemand mij achterna zou komen om mij er toch van te
overtuigen dat ik de Uitverkorene was om de wereld te redden. Ik. De
Uitverkorene. Hoe komen ze er toch op. Maar hoe belachelijk ik het idee ook
vond, ik kreeg het maar niet uit mijn hoofd. Daarom hoopte ik dat Engeland voor
wat afleiding zou zorgen. Ze zeggen toch altijd dat Engelse dames zo losbandig
zijn dus dat wou ik wel eens testen.
Aangekomen in Londen ging ik op zoek naar een goedkope
plek om te overnachten. Ik vond uiteindelijk een hostel in een verlaten
steegje. Helemaal niet verzorgd maar het was er spotgoedkoop en hier zouden ze
mij toch nooit vinden. Wie ze ook maar mogen zijn.
Ik kreeg stilaan toch een beetje honger en dacht dat het
misschien wel eens een goed idee zou zijn om de Londense eetgelegenheden te verkennen.
Ik ging een gezellig restaurantje binnen voor een snelle hap. Toen ik betaald
had en naar buiten wilde gaan, hield de serveerster mij tegen. Ze stak snel een
enveloppe in mijn handen en snelde terug naar de keuken. Verward stapte ik naar
buiten en liep terug naar het hostel terwijl ik de brief nauwkeurig bekeek. Op
de enveloppe stond niets dus deed ik hem maar open. Er stak een brief in waarop
stond:
Vanavond, 22u,
Bedford Court, kom alleen
Ik las het briefje opnieuw, en opnieuw, en opnieuw, wel
zon twintig keer. Ik was helemaal in de war. Ik liep terug naar het restaurant
en zocht de serveerster. Ik vroeg of de barman toevallig wist waar ze was, maar
blijkbaar was haar shift juist afgelopen en was ze een minuut geleden
vertrokken. Ik liep naar buiten en keek rond om te zien of ik haar ergens zag lopen.
De straat was verlaten op een enkele man na die zijn hondje uitliet. Ik ging op
de stoeprand zitten om na te denken wat ik zou doen. Het kon weer één of andere
valstrik zijn van Sofia maar aan de andere kant, veel meer kon er niet meer mis
gaan. Als alles er slecht uit ziet, kan het toch alleen maar beter gaan? Ik
keek op mijn horloge. Half tien. Nog een halfuur. Misschien moet ik toch maar
gaan, dacht ik. Ik liep de straat uit en vroeg aan een voorbijganger of hij
toevallig wist waar Bedford Court lag. Hij gaf me een paar aanwijzingen en zei
dat het een 20 minuten wandelen was. Ik zou dus op tijd komen.
Door de richtlijnen te volgen van de man, kwam ik snel
aan in Bedford Court. Ik liep een beetje rond in het donkere steegje op zoek
naar een aanwijzing waarom ik hier zou moeten zijn. Toen ik juist op het punt
stond terug te vertrekken, bedenkend dat dit een slecht idee was, kwam er een
donkere gedaante op me af. Kom mee, was het enige wat de man zei en hij liep
door. Wie bent u? Naar waar moet ik meekomen? En waarom? riep ik hem
achterna. Maar hij bleef doorwandelen dus volgde ik hem. Aan het einde van het
doodlopend steegje stopte hij en draaide zich abrupt om. Ik weet wat u
allemaal hebt ondergaan. Ik weet dat u wordt bestempeld als de redder van de
wereld en dat veel mensen op u rekenen. Ik weet dat u er niets van gelooft en
dat u ze allemaal voor gek verklaart maar u moet weten dat dit geen grap is. U
bent de Uitverkorene die de aarde moet redden. Maar u moet wel weten dat u niet
alleen bent. Ik ben er ook nog.
Nadat ik uit de apotheek stapte, besloot
ik nog niet meteen terug te keren naar huis. Ik moest ervoor zorgen dat Sophia
voor eens en voor altijd uit mijn hoofd zou verdwijnen. En hoe doet men dat
tegenwoordig: via internet. Dus zocht ik naar een plaatselijke bibliotheek, die
ik pas , na lang zoeken en véél de weg vragen had gevonden.
Ik kwam binnen en de geur van oude boeken
kwam me tegemoet. Het deed me glimlachen, aan oude herinneringen denken. Ik
ging naar de balie en daar zag ik een niet onaantrekkelijke vrouw zitten. Ze
was nog jong, van mijn leeftijd, en ik vroeg me af waarom ze hier zou werken.
Toen ik haar naderde keek ze op van het
boek dat ze aan het lezen was en glimlachte naar mij. Hierdoor bracht ze me
ineens op een goed idee: wat is er nu beter om een vrouw uit je hoofd te
krijgen, dan haar door een andere te vervangen. Ik moest gewoon maar de magie
laten werken en misschien zou mijn tijd hier in Tsjechië niet eens zo
onaangenaam zijn.
Hallo, wat doet zon schoonheid als jou
met je neus in de boeken? vroeg ik. Want ja, welke vrouw kon mijn charmes nu
eenmaal weerstaan. Maar tot mijn verbazing verdween de glimlach van haar
gezicht. Bedoelt u dat mooie meisjes niet slim kunnen zijn?
Oké, ik moest eerlijk zijn, dat had ik niet
zien aankomen. Zoiets was mij nog nooit overkomen. Nee, nee! Dat was gewoon
een compliment. Sorry! Ze keek me bedenkelijk aan. Ik slikte. Kan ik hier
ergens op een computer op het internet? vraag ik. Ja, antwoordde ze me. Ik
bleef wachten op het vervolg van de zin, maar die kwam niet. Deze vrouw kreeg
mij echt nerveus, en dan bedoel ik niet op de positieve manier. En waar dan?
vroeg ik haar uiteindelijk maar. Boven naar rechts.
Ik verkeerde in een shock. Ik, dé Nikolai
Bellic, afgewezen door een vrouw. Dat was echt slecht voor mijn ego. Maar
daarvan bleef, dankzij Sophia, toch al niet veel meer van over. Dit is helemaal
de schuld van die stomme syfilis.
Ik was helemaal in gedachten verzonken dat
ik niet merkte dat ik in een donkere kamer stond. Hoe was ik hier gekomen? Ik
keek om me heen. Er waren wel zeker vier deuren in deze ruimte, maar ze waren
allen gesloten. Uit welke deur kwam ik en waarom had ik die gesloten? Ik stapte
naar de houten deur, die zag er namelijk het meest uitnodigend uit, wat niet
gezegd kon worden van de andere drie metalen deuren. Eenmaal dichterbij zag ik
dat de kruk van de deur was gehaald. Vreemd, dacht ik. Dan maar de andere deuren.
Stuk voor stuk zag ik dat ermee hetzelfde gebeurd was.
Ik zat dus opgesloten in een kale, donkere
ruimte. Dan zat er nog maar één ding op: ik moest uit het raam springen. Ik
liep ernaartoe en probeerde het te openen. Vast. Wat een verassing. Ik keek om
me heen, maar zag niets wat als hamer kon dienen om het glas te breken. Dan
maar een aanloop nemen en een arm breken.
Net toen ik me omdraaide om dit te doen,
verscheen er een fel licht in de ruimte. Ik moest mijn ogen wel sluiten om niet
blind te worden. Nikolai! hoorde ik een machtige stem zeggen. Het leek wel of
deze van onder de grond kwam. Het deed de kamer huiveren waardoor ik op mijn
knieën terecht kwam. Wie is daar? Wat wilt u van mij? schreeuwde ik in paniek
terug. Rustig maar Bellic, ik kom je alleen maar waarschuwen. Luister goed
want ik kan dit maar één keer zeggen en vertel dit vooral aan niemand door.
Ik had geen idee of de eigenaar van deze
stem mij kon zien, maar ik begon hevig te knikken. Ze komen er aan. Je moet je
haasten, anders zal je te laat aankomen en dan zal de wereld gedoemd zijn ten
onder te gaan. Wat bedoelt u? Wie komt er aan? En waar moet ik aankomen?
Haast je, Nikolai. Alleen jij kan ons nog redden. Ik leg het lot in jou
handen. Na deze woorden werd de kamer weer donker en keerde de rust terug.
Ik weet niet hoelang ik daar gezeten heb,
mijn hart tekeergaande, maar een stem wekte mij uit mijn trance. Ik keek op en
het was het meisje van de balie die me aankeek alsof ik gek was. Als ik eerlijk
moest zijn twijfelde ik daar zelf ook aan na heel het gebeuren van daarnet. Ik
stond op en keek om me heen. Ik werd omringd door boeken en een paar oude
computerschermen. Had ik alles van daarnet dan gedroomd. Ga je nog weg of moet
ik je hier opsluiten? vroeg de vrouw spottend, hoewel haar toon me al
helemaal niet meer kon schelen. Ik liep
de bib uit, de nachtelijke koelte tegemoet. Wat ik niet wist was dat er in een
zwarte auto met geblindeerde ruiten twee paar ogen mij volgden.
Mijn
gedachtegang werd plotseling onderbroken toen mijn 16-jarige zusje, Carolina
begon te roepen: Komaan Niko we gaan hier toch geen hele
avond op dit perron blijven staan. Typisch voor haar, ze had van jongs af aan
al nergens ergens geduld voor Maar ze dreef haar willetje toch door. We namen
drie taxis aan de uitgang van het station, die ons bracht naar het landhuis
waar mijn zussen al enkele weken voor hun optredens verbleven. Het was een groot
landelijk gelegen huis met een grote voortuin vol met bloemen. Eenmaal binnen
gekomen, plofte ik neer in de zetel en probeerde mijn hoofd leeg te maken. Ik
had nooit aan rust Mijn verlangen werd echter niet ingewilligd, daar er wel
altijd een zus tegen mij aan het door ratelen was. Ik ving af een toe enkele
woorden op zoals: idioot publiek, gierige mensen. Blijkbaar waren ze niet
echt tevreden over hun optredens in Tsjechië.
De
volgende morgen werd ik wakker in een bed vraag me niet hoe ik er gekomen ben
maar ik kon het me niet meer herinneren, ik moest doodop geweest zijn
vervolgens kleedde ik me aan en ging naar beneden. Met een goed excuus leidde
ik mijn zus om de tuin en zei ik dat ik nog iets in de stad moest gaan halen.
Het ware motief van mijn tripje hield ik echter wel voor mezelf, ik moest iets
aan die syfilis doen! Ik nam de bus naar de stad en ging het ziekenhuis binnen,
ik zei dat het een nogal intiem probleem was en er zou meteen een dokter
gestuurd worden. Ik moest enkele ogenblikken wachten en toen kwam de dokter
binnen, een bloedmooie blondine van een jaar of 25 totaal niet het type dat
je als dokter zou verwachten en toch kwam ze me bekend voor Ze deed me
denken aan die vrouw van op het station, die vrouw die zo hard op Sophia leek
Lap, weer die Sophia, hoe hard ik het ook probeerde, ze bleef altijd maar in
mijn gedachten terugkomen
Ik
lichtte de dokteres in over mijn probleem en ze noteerde alles zorgvuldig. Vervolgens
zei ze: Meneer Belić, het feit dat u
zweren op u gezicht heeft staan impliceert niet per se dat u syfilis heeft
opgelopen, nader onderzoek lijkt mij wel nodig. Maar kom laten we het eens van
dicht bij bekijken, leg u maar op de onderzoekstafel en kleed uit maar uit.
Die laatste zin klonk nogal raar in mijn hoofd, ik vroeg haar of ik mijn
onderbroek mocht aanhouden en ze zei spottend: Neen best niet, anders kunnen
weinig zien he, maar maakt u uw maar geen zorgen wij zijn dokters en u hoeft
zich nergens voor ze schamen. Ik kleedde me uit en legde me op de onderzoekstafel
als ik eerlijk moest zijn vond ik het helemaal niet zo erg om naakt te zijn
in het bijzijn van die dokteres Voor ik het doorhad, verliet de bevallige
blonde de kamer en zei dat er dadelijk iemand zou terug komen. In plaats van de
25-jarige vrouw, kwam er nu een gezette mens van een jaar of 50 binnen. Mijn
hart begon sneller te slaan, al was dat nu niet van opwinding, die vrouw van
daarnet was blijkbaar zijn assistente
De
dokter kwam bij mij staan en zei: Wat is er jongen, wat te wild geweest de
afgelopen weken? Maar ja, dat is normaal hoor, op jou leeftijd was ik ook niet
te stoppen. Ik zal eens kijken, ik voelde zijn hand naar mijn mannelijke
onderdelen gaan en hij zei spottend: Ja ja, je hebt het zitten. Kleed je maar
terug aan, ik schrijf je een kuur antibiotica van 2 weken voor, dat zal alles
wel oplossen. Nog een fijne dag verder. Fijn kon ik deze dag absoluut niet
noemen, ik begon me al af te vragen wat ik vreemder vond: dit of het voorval
met die oude dame die aan het jammeren was over een of andere vloek. Mijn leven
leek vanaf die dag plots een andere wending gekregen te hebben. Het was alsof
de man niet meer was die al die jaren al was geweest. Eén naam bleef keer op
keer door mijn hoofd spoken Sophia.
Na die
verschrikkelijk vreemde situatie met die vrouw die beweerde dat ik de wereld
kwam redden, had ik dringend even tijd voor mezelf nodig. Het was niet zozeer
het hele u bent de verlosser!-idee dat me had getroffen, dat vond ik nog vrij
grappig, het was meer en het verbaasde me zelf het gevoel dat ik had toen
ze Sophias naam zei. Sophia. Drie prachtige lettergrepen. Kan niets misgaan
met een naam met drie lettergrepen, zei mijn vader altijd. Sophia. Met haar
glinsterende ogen, haar prachtige glimlach, die schattige kuiltjes in haar
wangen Ik realiseerde me dat ik niet zo oppervlakkig was als ik altijd had
gedacht. Ik kijk niet alleen naar het uiterlijk. Ik ben geen
flierefluiter. Die gedachte was niet zo
opvrolijkend als ze zou moeten zijn, maar het plan dat ik bedacht was dat wel.
Ik moest weg van
deze verstikkende omgeving. Ik besloot dus verder te reizen naar Tsjechië, waar
mijn kleine zusjes een wedstrijd hadden met hun turnteam. De hele reis ging als
vanzelf voorbij, zoals wanneer je s avonds gaat slapen, en de wekker twee
minuten later al weer lijkt af te lopen. Ik wandelde het station uit, en voelde
me plots ongelukkig, al wist ik niet waarom: ik had me gerealiseerd dat ik niet
oppervlakkig was, dat ik niet alleen naar iemands uiterlijk keek, dat ik geen
flierefluiter was. En ik zou mijn zusjes terug zien. En voor ik er verder over
kon nadenken, hoorde ik gegil van zon 7 vrouwelijke stemmen, ik werd langs
alle kanten besprongen en even zou ik zweren dat ik overvallen werd door een
groep cheerleaders. Maar toen ik iemand NICKY! in mijn oor hoorde gillen,
wist ik dat ik goed was terecht was gekomen, tussen mijn 7 zussen die ik liever
zag dan wie ook. Zelfs liever dan Sophia.
En als je van de
duivel spreekt daar stond ze. Alleen,
ze stond er niet. Ze leek op de vrouw die er stond. Ze hadden hetzelfde haar,
hetzelfde gezicht, hetzelfde figuur. Maar het was ze niet. Het was iemand
anders, en het opgewonden gevoel dat ik zonet had gevoeld, leek uit mijn
lichaam weg te smelten. Zelfs toen mijn jongste zusje k Heb je gemist,
Nicky in mijn oor fluisterde, kon ik de kracht niet opbrengen zelfs maar terug
te glimlachen.
Maar
toen, toen vond ik mijn kracht terug. Ik wist het weer. En toen ik weer het
wist, kon ik haast niet geloven dat ik het ooit niet meer had geweten. Ik wist
het beter dan ooit. Ik ben wél oppervlakkig, ik kijk wél alleen naar het
uiterlijk, ik ben wél een flierefluiter. Ik had nog steeds syfilis (moest ik
dringend iets aan laten doen, trouwens). Ik was Nicolai Bellic. Ik BEN Nicolai
Bellic. Ik had een afleiding nodig, en één ding was zeker: ze zou niet Sophia
heten
Nicolaj Bélic tuimelde voorover het ijskoude meer in. Het koude
water omarmde hem onmiddellijk in een dodelijke omhelzing. Nicolaj was goed
aangekleed en zijn lekker warme kleren werden nu nat en zwaar. De kou drong
zijn hele lichaam binnen en maakte zijn ledematen stijf, waardoor het eerst nog
wilde gespartel van zijn armen en benen steeds trager en trager werd tot het
uiteindelijk stil viel. De loodzware kleren zogen Nicolaj mee naar beneden en
het duurde niet lang voor ook het topje van zijn knappe maar bezoedelde hoofd
onder water verdween. Nicolaj kreeg geen lucht meer, maar hij vocht ook niet
meer om weer boven te komen.
Hij nam er vrede mee. Hij was toch ziek en hij was lelijk.
Misschien ging hij nu wel liever dood op een onbenullige manier dan nog langer
te blijven leven zonder de aandacht van knappe vrouwen. Het leven was niets
zonder de liefde, niets zonder Sophia. En zij was net degene die hem dit had
aangedaan, dus misschien was het wel beter als er nu gewoon een einde aankwam.
Het werd zwart voor zijn ogen en hij liet zich gaan alsof hij insliep en al
wist dat er een mooie droom ging komen. Hij ging naar de hemel, daar was hij
van overtuigd, en hij was er ook van overtuigd dat daar overal bloedmooie
engelen rondvlogen.
Plots werd hij bij zijn kraag gegrepen en omhoog gehesen. Eens
bovengekomen, hapte hij naar adem als een vis op het droge. De duisternis was
nog niet helemaal verdwenen en hij kon ook niet zien wie zijn redder was,
aangezien die hem vasthad bij zijn kraag vanachter aan zijn nek. Hij liet zich
gewillig naar de oever van het meer trekken, maar had ergens toch spijt van die
engelen. Wat had hij graag van hun gezelschap genoten! Nu ja, die tijd kwam nog
wel.
Hij werd op de oever getrokken en bibberde zon beetje uit zijn
vel. Eindelijk kreeg hij zijn redder te zien, die over hem kwam staan om het
water uit zijn longen te persen.
Hij ging ervan uit dat hij waanbeelden zag. Hij moest nog in shock
zijn van zijn bijna dood ervaring. Het oude vrouwtje dat hij naar deze plek had
gedragen, boog zich over hem en begon met haar gerimpelde handen op zijn
borstkas te duwen.
Zij had hem gered? Zij?! En dan nog wel met een badmuts, een
zwembril, een neusklepje en een roze badpak van speedo? Nee, onmogelijk op haar
leeftijd in deze kou, onmogelijk. Hij had vast hallucinaties, droombeelden
onderweg naar het paradijs. Dan ging hij dus toch de engelen te zien krijgen!
Hij hoopte het met heel zijn hart want de vrouw die hij voor zich zag, was
absoluut geen engel, eerder een verrimpelde oude trol, die zich had
klaargemaakt voor carnaval.
Hij hoestte en proestte zijn longen leeg, dankzij de reanimatie
van het oude vrouwtje. Hij verschoot ervan hoeveel kracht ze in haar armen
bleek te hebben. Nu het overtollige water uit zijn longen was, begon ze hem uit
te kleden en meteen schoot Nicolajs vorige nachtmerrie door zijn hoofd. Dit
wilde hij niet! Dit wilde hij helemaal niet! Uitgeput en verzwakt als hij was,
deed hij tevergeefs een poging de fitte zwemster tegen te houden.
Rustig toch jongeman! Ik ga je echt niet verkrachten hoor! Ik ben
gewoon je kleren aan het uittrekken omdat ik wel houd van een opwindende
striptease na een partijtje ijsberen. Daar krijg ik het weer lekker warm van.
Ze forceerde een tandeloze grijns naar hem, die er waarschijnlijk verleidelijk
uit moest zien en ging met haar tong over haar gebarsten, blauwe lippen.
Nu werd Nicolaj helemaal hysterisch en omdat hij gewoonweg met
zichzelf geen blijf wist, begon hij te gillen als een klein meisje. Hooo.
Fopje, flauw mopjeee! Het oude vrouwtje lachte haar vrolijke kakelende lach.
Als ik nu je natte kleren niet uittrek, vries je dood voor ik je tot in mijn
huisje heb kunnen sleuren. Pff, zonder kleren weeg je eigenlijk nog te veel,
maar bon! Ik geloof dat de mannen van tegenwoordig niet echt op hun lijn letten
zoals ze dat zouden moeten doen, is het niet?
Nicolaj was ondertussen al wat bekomen van de schrik, ze had het
goed met hem voor. Ze liet zijn kleren buiten liggen en voor Nicolaj echt
besefte wat er gebeurde, tilde ze hem op, zoals een bruidegom dat met zijn
kersverse bruid doet, en droeg hem de drempel over. Ze liet hem in haar salon
vallen, gooide hem een dekentje toe en verdween naar een andere kamer van haar
huisje. Het haardvuur brandde gezellig, Nicolaj sloeg het deken om zich heen en
warmde weer helemaal op bij het vuur.
Net op het moment dat hij aan het indommelen was, kwam er iemand de
salon binnen. Nicolaj draaide zich om en zag tot zijn grote verbazing een
knappe jongedame binnenkomen. Ze had lang rood krullend haar, dat met een
kleurrijke sjaal uit haar gezicht werd gehouden. Grote gouden oorringen en
talloze kleine ringetjes versierden haar oren en ook in haar wenkbrauw en in
haar neus had ze een klein gouden ringetje hangen. Haar hele verschijning
straalde een vrolijkheid uit, een levenslust, die Nicolaj nog niet veel gezien
had. Haar slanke lichaam was gehuld in stoffen die alle kleuren van de
regenboog en de vreemdste motieven bezaten.
Maar Nicolaj was duidelijk niet de enige die niet wist wat er
gebeurde. Ze staarde hem onbeschaamd met open mond aan. Nicolaj Bélic,
eindelijk mompelde ze. Eindelijk, ik heb hier zo lang op gewacht.
Nicolaj verstond nauwelijks wat ze zei, maar zijn naam had hij wel
opgevangen. Hij wachtte tot ze nog meer zou zeggen, misschien iets specifiek
tot hem gericht, maar er kwam niets. Ze bleef hem alleen maar aanstaren alsof
ze een geest zag.
Uhm Ik ben inderdaad Nicolaj Bélic. Aangenaam. Hij stak zijn
hand uit, maar ze nam hem niet aan. Ze keek er alleen maar naar met ogen die
nog groter werden van ontzetting. Nicolaj ging dan maar verder. Mag ik vragen
hoe u mijn naam kent?
Er viel een lange stilte tot de vrouw plots uit een soort trance
leek te ontwaken. Oh, maar natuurlijk. Ik ben Sophie, de dochter van Lucienne,
die hier woont. Ik had u niet verwacht, enfin ik had u wel verwacht, maar net
niet op dit moment. Ik ben in ieder geval heel blij dat u er bent. Eindelijk,
geloof mij, ik wacht al heel lang op uw komst. Ik ben namelijk een ziener, ik
kan de toekomst voorspellen, zeg maar. Uw komst heb ik heel lang geleden al
voorzien. U komt ons redden, mij en mijn moeder en uzelf uiteraard ook. De man
met het gehavende gezicht, eindelijk is hij gekomen. Ze hief haar handen op
naar de hemel en er liep zelfs een traan van geluk over haar wang.
Hoe noemde je mij juist?
De man met het gehavende gezicht.
Nicolaj vloekte: Godverdomme! Ik zou voorspeld moeten worden als
de man met het goddelijke gezicht! God, wat is er mis met u, ik heb u toch
niets misdaan!
De jonge vrouw glimlachte naar hem. Maakt u zich toch geen
zorgen. De wonden op u gezicht zullen weldra genezen als u zich laat helpen
door mij.
Maar al te graag. antwoordde hij.
Maar eerst wil ik uw hand lezen. Ik moet zeker weten dat u het
bent, dat u ons komt verlossen.
Nicolaj twijfelde, maar gaf toe. Het maakte niet uit wat ze zei,
hij geloofde toch niet in die hocus pocus. Hij reikte zijn hand voor de tweede
keer naar haar uit en deze keer nam ze hem wel aan, al was het heel
voorzichtig. De armbanden om haar pols tingelden tegen elkaar terwijl ze zijn
hand naar haar toe trok. Ze nam zijn hand stevig vast met haar sierlijke
vingers, versierd met gouden ringen, en bestudeerde de lijnen op zijn handpalm
uitvoerig. Ze knikte en mompelde wat in zichzelf, terwijl de lach die om haar
rode, volle lippen speelde steeds groter werd. Ten slotte keek ze op naar hem
met een gezicht dat straalde, zoals dat van een engel zou doen volgens Nicolaj.
U bent het inderdaad.
Nicolaj geloofde niet in zon waarzeggerij, hij vond het allemaal
bullshit. Maar wanneer hij haar gezicht zo zag stralen, zo overtuigd van haar
vak alsof het de puurste waarheid in de hele wereld was, begon hij te twijfelen
en hij werd nieuwsgierig.
En wat wilt dat nu exact zeggen? Wat denkt u dat ik ga doen in de
toekomst?
Ze keek hem aan alsof hij vroeg hoeveel één plus één was. U gaat
ons redden, ons behoeden voor de ondergang. U gaat erin slagen om ons na eeuwen
eindelijk te verlossen van de vloek die op mijn familie rust. Een vloek, die is
uitgesproken door een seniele professor en een waanzinnige feeks met de naam
Sophia.
Nadat ik met
de trein vanuit Moskou tot in Polen was geraakt, heb ik gelift tot in Warschau.
Je kan je je wel voorstellen dat het al laat werd toen ik daar aankwam.
Omdat ik honger had, ging ik naar een of ander chique restaurant. Om
daar dan tot de constatering te komen dat ik blut was.
Dus ging ik op een drukke hoek van de straat staan, pakte mijn saxofoon
uit en begon een paar blues te spelen. Veel mensen stopten en wierpen me iets
toe, maar het was helemaal niet genoeg om een maaltijd te betalen.
Totdat ik haar zag. Ze was de mooiste vrouw die ik ooit had gezien. Dik,
zijdezacht haar waar je je vingers door wou halen en mooie, volle lippen die
eruit zagen om van te snoepen. De hele wereld stopte met draaien. Ik stopte
zelfs met spelen, iets wat ik nog nooit had gedaan.
Haar stem, zo helder en mooi, als van een engel, bracht me weer naar de
aarde. Ze zei: 'Waarom ben je gestopt met spelen? Ga verder, toe, het was zo
mooi.' Dus speelde ik verder.
Na afloop stelde ze zich eindelijk voor: 'Hartelijk bedankt. Trouwens,
mijn naam is Sofia.' Ze wou duidelijk haar achternaam niet zeggen, maar dat was
niet erg, ik houd wel van mysterieuze vrouwen.
'Aangenaam, mijn naam is Nicolai', antwoordde ik.
'Waarom speel je eigenlijk nog zo laat op straat?' vroeg ze.
Ik legde haar mijn huidige financiële status uit, waarop ze begrijpend
knikte.
'Zal ik dan de maaltijd betalen?' Kon ze soms gedachten lezen? In ieder
geval was ik niet in de positie om de prins op het witte paard te spelen en
accepteerde ik haar aanbod.
Tijdens het diner vertelden we meer over onszelf, nu ja, eigenlijk was
ik het die babbelde. Ach ja, dat vond ik niet erg.
Maar dan onderbrak ze mij, midden in mijn monoloog over de turnkring van
mijn zussen en vroeg ze mij: 'Wat vind jij van een one-night stand?' Meer
uitleg was niet nodig: dit is een vrouw die weet wat ze wil en ik was het
honderd procent met haar eens. Wat daarop volgde was een hartstochtelijke
nacht.
Toen ik 's ochtends wakker werd, was ik alleen. Ik verliet het goedkope
motel en vervolgde mijn reis.
Omdat ik een beetje cultuur van de stad wou opsnuiven, besloot ik in de
voormiddag het koninklijk paleis te
bezoeken. Daar kwam ik een professor tegen die belangstellend aan het
kijken was naar een paar portretten. Toen hij mij in het oog kreeg, besloot hij
een praatje met mij te maken. Hij stapte op mij af en vroeg me naar mijn
achtergrond. Ietwat achterdochtig beantwoordde ik zijn vraag. Toen vroeg ik hem
waarvan hij juist professor was. Hij antwoordde dat hij zich bezighield met de
geschiedenis van de koninklijke families van Europa, vooral de Romanovs
fascineerden hem. Toen ik afscheid wou nemen, zei hij nog iets, maar zijn stem
was veranderd: in plaats van de warme bariton was zijn stem nu rauw en hees.
Het enige wat hij zei was: 'We zullen elkaar nog wel zien.'. Ik wou hem uitlachen,
maar iets in me zei me dat hij de waarheid sprak.
Na deze vreemde gebeurtenis besloot ik dat het tijd was om een hapje te
gaan eten. Ik vond een leuk eettentje juist om de hoek en de prijzen vielen
best wel mee. Nadat ik mijn salade had besteld, besloot ik om in het donkere
hoekje achteraan de zaak, dicht bij de nooduitgang te gaan zitten. Achteraf
gezien was dat niet zo'n goed idee.
Dus terwijl ik daar wachtte op mijn salade en genoot van mijn tas
koffie, voelde ik dat er iemand over mijn schouder leunde. Een sexy stem
fluisterde in mijn oor:' Hey lekker stuk, heb je genoten van vannacht?'
Die stem herken ik uit duizenden. En ja hoor, toen ik me omdraaide stond
ze daar, Sofia. Ik was bang dat ze na die zalige nacht had besloten dat ze niet
zonder mij kon en een vaste relatie wou. Iets waar ik absoluut tegen ben. Maar
omdat ik niet onbeleefd wou zijn, bood ik haar een drankje aan. Die accepteerde
ze en weldra verveelde ze mij enorm met haar gekwetter over zaken als emoties
en liefde. Ik had nu echt wel een break nodig en besloot naar het toilet te
gaan. Op het toilet begon ik een manier te verzinnen om haar af te schepen.
Nadat ik eindelijk de juiste manier had gevonden, ging ik terug naar haar. Maar
om mij te vermannen, dronk ik eerst nog mijn Irish Coffee op. Op het moment dat
ik wil beginnen met mijn briljante dump-speech, leek het wel alsof de aarde om
mij heen draaide en had ik ineens een verschrikkelijk zwaartegevoel in mijn
ledematen. Net voor ik flauwviel, zag ik nog de professor van het museum, die
me zei:'Zie je wel dat we elkaar nog gingen terugzien?'. Toen werd alles zwart.
Plots werd ik wakker door een emmer ijskoud water die over me heen werd
gegoten. 'Opstaan lieveling.' zei Sofia, terwijl ik merkte dat ik was
vastgebonden. 'Laten we nog wat plezier maken.' Waarop ze me begon uit te
kleden. Onder andere omstandigheden zou ik hier echt wel van genieten, maar het
feit dat de professor alles filmde, deed me realiseren dat dit toch wel een
beetje vreemd was.
Voor ik het wist, had ik een sexy verpleegster-pakje aan. Toen stiftte
ze mijn lippen met een bloedrode lippenstift. Ook mascara en eyeliner deed ze
aan bij mij en als kers op de taart moest ik zwarte netkousen aandoen.
De professor had zijn filmtoestel verruild voor een camera en begon foto's
te trekken. Zijn gezicht vertoonde een vreemde, opgewonde rode kleur.
Toen vond Sofia het wel genoeg, ze had een bunny pakje voor mij
klaarliggen. Het duurde wel eventjes voor ik omgekleed was en ik vreesde ervoor
dat de roze blush op mijn wangen mij niet echt sierde. Aangezien ze mij toch al
aan het verkleden waren, had ik liever dat ze mij een stoer cowboy pakje
aandeden, of een piratenpakje. De sabel zou mij wel beter hebben gestaan dan de
roze blush. Na afloop gaven ze mij een drankje ter verkoeling. Naïef als ik
was, dronk ik het gulzig op. Waarna alles weer om mij heen draaide. Net voor ik
flauwviel, hoorde ik de professor nog zeggen:'Denk maar niet dat dit het einde
is.'.
Toen ik weer wakker werd door het zonlicht op mijn gezicht, hoorde ik
een rivier naast mij stromen en wat vogeltjes fluiten. Plotseling stond er een
oud vrouwtje voor mij, het evenbeeld van Baba Yaga. Haar wapperende witte haren
omkransden haar gerimpeld en verweerd gelaat.
Tussen al die huidplooien zag ik glinsterende kraaloogjes en haar
gezicht vertoonde eveneens een vreemde, opgewonde rode kleur. Was dit soms een
of andere epidemie die heerste onder de plaatselijke bevolking? Of kwam het
door mijn stoere, begeerlijke, onweerstaanbare verschijning en mijn sexappeal?
Haar tandeloze grijns sprak boekdelen en gaven haar intenties weer: ze
wou iets van me...
Ze streelde mijn gespierde arm en mompelde:' Mijn schatje, mijn
lieveling, mijn hartediefje, doe dit oude vrouwtje een plezier.'
Mijn hart stond stil: de nachtmerrie van de professor stond nog op mijn
netvliezen gebrand. Schunnige beelden doken op voor mijn ogen terwijl ik
afwachtend naar haar keek.
'Zou je me willen helpen? Wil je mij ontlasten? Toe, alsjeblieft, ik ben
in zo'n grote nood.'
Op dit moment wou ik gewoon schreeuwend wegrennen, maar ik stond
verstijfd van de angst en de shock. Dit was me teveel. Ik kneep in mijn arm om
te zien of ik niet droomde: misschien was het drankje nog niet uitgewerkt?
Ondertussen bleef ze maar mompelen, ik ving woorden op zoals:' ...grote nood...
helemaal alleen... lang geleden...'. Mijn fantasie speelde mij parten en ik
dacht dat ik een hartaanval ging krijgen. Een man kan maar zoveel verdragen.
Ik dacht de confrontatie maar aan te gaan. Dus vroeg ik haar wat ze nu
wou.
Haar antwoord was het volgende:' Ik ben al zolang alleen, er is niemand
die voor mij zorgt. Mijn lichaam begint af te takelen en de last wordt te
zwaar. Zou je me willen helpen deze twee grote zakken te dragen en daarna hout
te hakken? Ik heb het toch zo koud thuis.'
Ik was zo opgelucht dat ik haar wel kon kussen. Maar dit leidde
misschien tot andere situaties die ik absoluut wou vermijden. Ik toonde direct
mijn goede inborst door haar zakken op te tillen. Toen ik haar vroeg de weg te
wijzen, sprong ze zonder pardon op mijn rug en haalde een twijgje boven. Haar
gegiechel klonk schril in mijn oren en beloofde niet veel goeds. Voor ik het
wist, sloeg ze met het twijgje op mijn achterste en riep ze verheugd:'Ju,
paardje, ju.' De rit was zwaar: de zon scheen hard en het leek wel alsof mijn
bagage met de meter zwaarder werd.
Na een tijdje door het bos te hebben gelopen, bereikten we een open plek
waar in het midden een hutje stond. 'Hier is het.', zei ze. Ze sprong
onverwacht van me af, waardoor ik bijna met mijn gezicht in de vijver belandde.
Dit was de perfecte gelegenheid om mijn beeltenis eens te zien, wie weet,
misschien had ik nog altijd mascara op. Tot mijn grote ontsteltenis zat ik vol
met zweertjes. Als man van de wereld en van de vrouwen, herken ik natuurlijk de
symptomen. Zeker toen ik mijn uitgedunde haar had gezien. Ik telde één bij één
op en wederom stond mijn hart stil - ik ging echt nog eens sterven aan een
hartaandoening.
Eén gedachte: syfilis...
Het leek alsof de wereld stilstond, alles draaide rond. Voor ik voor de
derde keer die dag flauwviel, hoorde ik nog het spottend gekakel van het oude
vrouwtje...