Na de avonturen van de afgelopen dagen was ik wel toe aan
een beetje rust. Ik had nood aan een totale verandering van omgeving dus kocht
ik een lastminute vliegticket naar Londen. Ik hoopte dat ik dan ver genoeg verwijderd
zou zijn van Sofia en niemand mij achterna zou komen om mij er toch van te
overtuigen dat ik de Uitverkorene was om de wereld te redden. Ik. De
Uitverkorene. Hoe komen ze er toch op. Maar hoe belachelijk ik het idee ook
vond, ik kreeg het maar niet uit mijn hoofd. Daarom hoopte ik dat Engeland voor
wat afleiding zou zorgen. Ze zeggen toch altijd dat Engelse dames zo losbandig
zijn dus dat wou ik wel eens testen.
Aangekomen in Londen ging ik op zoek naar een goedkope
plek om te overnachten. Ik vond uiteindelijk een hostel in een verlaten
steegje. Helemaal niet verzorgd maar het was er spotgoedkoop en hier zouden ze
mij toch nooit vinden. Wie ze ook maar mogen zijn.
Ik kreeg stilaan toch een beetje honger en dacht dat het
misschien wel eens een goed idee zou zijn om de Londense eetgelegenheden te verkennen.
Ik ging een gezellig restaurantje binnen voor een snelle hap. Toen ik betaald
had en naar buiten wilde gaan, hield de serveerster mij tegen. Ze stak snel een
enveloppe in mijn handen en snelde terug naar de keuken. Verward stapte ik naar
buiten en liep terug naar het hostel terwijl ik de brief nauwkeurig bekeek. Op
de enveloppe stond niets dus deed ik hem maar open. Er stak een brief in waarop
stond:
Vanavond, 22u,
Bedford Court, kom alleen
Ik las het briefje opnieuw, en opnieuw, en opnieuw, wel
zon twintig keer. Ik was helemaal in de war. Ik liep terug naar het restaurant
en zocht de serveerster. Ik vroeg of de barman toevallig wist waar ze was, maar
blijkbaar was haar shift juist afgelopen en was ze een minuut geleden
vertrokken. Ik liep naar buiten en keek rond om te zien of ik haar ergens zag lopen.
De straat was verlaten op een enkele man na die zijn hondje uitliet. Ik ging op
de stoeprand zitten om na te denken wat ik zou doen. Het kon weer één of andere
valstrik zijn van Sofia maar aan de andere kant, veel meer kon er niet meer mis
gaan. Als alles er slecht uit ziet, kan het toch alleen maar beter gaan? Ik
keek op mijn horloge. Half tien. Nog een halfuur. Misschien moet ik toch maar
gaan, dacht ik. Ik liep de straat uit en vroeg aan een voorbijganger of hij
toevallig wist waar Bedford Court lag. Hij gaf me een paar aanwijzingen en zei
dat het een 20 minuten wandelen was. Ik zou dus op tijd komen.
Door de richtlijnen te volgen van de man, kwam ik snel
aan in Bedford Court. Ik liep een beetje rond in het donkere steegje op zoek
naar een aanwijzing waarom ik hier zou moeten zijn. Toen ik juist op het punt
stond terug te vertrekken, bedenkend dat dit een slecht idee was, kwam er een
donkere gedaante op me af. Kom mee, was het enige wat de man zei en hij liep
door. Wie bent u? Naar waar moet ik meekomen? En waarom? riep ik hem
achterna. Maar hij bleef doorwandelen dus volgde ik hem. Aan het einde van het
doodlopend steegje stopte hij en draaide zich abrupt om. Ik weet wat u
allemaal hebt ondergaan. Ik weet dat u wordt bestempeld als de redder van de
wereld en dat veel mensen op u rekenen. Ik weet dat u er niets van gelooft en
dat u ze allemaal voor gek verklaart maar u moet weten dat dit geen grap is. U
bent de Uitverkorene die de aarde moet redden. Maar u moet wel weten dat u niet
alleen bent. Ik ben er ook nog.
Nadat ik uit de apotheek stapte, besloot
ik nog niet meteen terug te keren naar huis. Ik moest ervoor zorgen dat Sophia
voor eens en voor altijd uit mijn hoofd zou verdwijnen. En hoe doet men dat
tegenwoordig: via internet. Dus zocht ik naar een plaatselijke bibliotheek, die
ik pas , na lang zoeken en véél de weg vragen had gevonden.
Ik kwam binnen en de geur van oude boeken
kwam me tegemoet. Het deed me glimlachen, aan oude herinneringen denken. Ik
ging naar de balie en daar zag ik een niet onaantrekkelijke vrouw zitten. Ze
was nog jong, van mijn leeftijd, en ik vroeg me af waarom ze hier zou werken.
Toen ik haar naderde keek ze op van het
boek dat ze aan het lezen was en glimlachte naar mij. Hierdoor bracht ze me
ineens op een goed idee: wat is er nu beter om een vrouw uit je hoofd te
krijgen, dan haar door een andere te vervangen. Ik moest gewoon maar de magie
laten werken en misschien zou mijn tijd hier in Tsjechië niet eens zo
onaangenaam zijn.
Hallo, wat doet zon schoonheid als jou
met je neus in de boeken? vroeg ik. Want ja, welke vrouw kon mijn charmes nu
eenmaal weerstaan. Maar tot mijn verbazing verdween de glimlach van haar
gezicht. Bedoelt u dat mooie meisjes niet slim kunnen zijn?
Oké, ik moest eerlijk zijn, dat had ik niet
zien aankomen. Zoiets was mij nog nooit overkomen. Nee, nee! Dat was gewoon
een compliment. Sorry! Ze keek me bedenkelijk aan. Ik slikte. Kan ik hier
ergens op een computer op het internet? vraag ik. Ja, antwoordde ze me. Ik
bleef wachten op het vervolg van de zin, maar die kwam niet. Deze vrouw kreeg
mij echt nerveus, en dan bedoel ik niet op de positieve manier. En waar dan?
vroeg ik haar uiteindelijk maar. Boven naar rechts.
Ik verkeerde in een shock. Ik, dé Nikolai
Bellic, afgewezen door een vrouw. Dat was echt slecht voor mijn ego. Maar
daarvan bleef, dankzij Sophia, toch al niet veel meer van over. Dit is helemaal
de schuld van die stomme syfilis.
Ik was helemaal in gedachten verzonken dat
ik niet merkte dat ik in een donkere kamer stond. Hoe was ik hier gekomen? Ik
keek om me heen. Er waren wel zeker vier deuren in deze ruimte, maar ze waren
allen gesloten. Uit welke deur kwam ik en waarom had ik die gesloten? Ik stapte
naar de houten deur, die zag er namelijk het meest uitnodigend uit, wat niet
gezegd kon worden van de andere drie metalen deuren. Eenmaal dichterbij zag ik
dat de kruk van de deur was gehaald. Vreemd, dacht ik. Dan maar de andere deuren.
Stuk voor stuk zag ik dat ermee hetzelfde gebeurd was.
Ik zat dus opgesloten in een kale, donkere
ruimte. Dan zat er nog maar één ding op: ik moest uit het raam springen. Ik
liep ernaartoe en probeerde het te openen. Vast. Wat een verassing. Ik keek om
me heen, maar zag niets wat als hamer kon dienen om het glas te breken. Dan
maar een aanloop nemen en een arm breken.
Net toen ik me omdraaide om dit te doen,
verscheen er een fel licht in de ruimte. Ik moest mijn ogen wel sluiten om niet
blind te worden. Nikolai! hoorde ik een machtige stem zeggen. Het leek wel of
deze van onder de grond kwam. Het deed de kamer huiveren waardoor ik op mijn
knieën terecht kwam. Wie is daar? Wat wilt u van mij? schreeuwde ik in paniek
terug. Rustig maar Bellic, ik kom je alleen maar waarschuwen. Luister goed
want ik kan dit maar één keer zeggen en vertel dit vooral aan niemand door.
Ik had geen idee of de eigenaar van deze
stem mij kon zien, maar ik begon hevig te knikken. Ze komen er aan. Je moet je
haasten, anders zal je te laat aankomen en dan zal de wereld gedoemd zijn ten
onder te gaan. Wat bedoelt u? Wie komt er aan? En waar moet ik aankomen?
Haast je, Nikolai. Alleen jij kan ons nog redden. Ik leg het lot in jou
handen. Na deze woorden werd de kamer weer donker en keerde de rust terug.
Ik weet niet hoelang ik daar gezeten heb,
mijn hart tekeergaande, maar een stem wekte mij uit mijn trance. Ik keek op en
het was het meisje van de balie die me aankeek alsof ik gek was. Als ik eerlijk
moest zijn twijfelde ik daar zelf ook aan na heel het gebeuren van daarnet. Ik
stond op en keek om me heen. Ik werd omringd door boeken en een paar oude
computerschermen. Had ik alles van daarnet dan gedroomd. Ga je nog weg of moet
ik je hier opsluiten? vroeg de vrouw spottend, hoewel haar toon me al
helemaal niet meer kon schelen. Ik liep
de bib uit, de nachtelijke koelte tegemoet. Wat ik niet wist was dat er in een
zwarte auto met geblindeerde ruiten twee paar ogen mij volgden.