Na die
verschrikkelijk vreemde situatie met die vrouw die beweerde dat ik de wereld
kwam redden, had ik dringend even tijd voor mezelf nodig. Het was niet zozeer
het hele u bent de verlosser!-idee dat me had getroffen, dat vond ik nog vrij
grappig, het was meer en het verbaasde me zelf het gevoel dat ik had toen
ze Sophias naam zei. Sophia. Drie prachtige lettergrepen. Kan niets misgaan
met een naam met drie lettergrepen, zei mijn vader altijd. Sophia. Met haar
glinsterende ogen, haar prachtige glimlach, die schattige kuiltjes in haar
wangen Ik realiseerde me dat ik niet zo oppervlakkig was als ik altijd had
gedacht. Ik kijk niet alleen naar het uiterlijk. Ik ben geen
flierefluiter. Die gedachte was niet zo
opvrolijkend als ze zou moeten zijn, maar het plan dat ik bedacht was dat wel.
Ik moest weg van
deze verstikkende omgeving. Ik besloot dus verder te reizen naar Tsjechië, waar
mijn kleine zusjes een wedstrijd hadden met hun turnteam. De hele reis ging als
vanzelf voorbij, zoals wanneer je s avonds gaat slapen, en de wekker twee
minuten later al weer lijkt af te lopen. Ik wandelde het station uit, en voelde
me plots ongelukkig, al wist ik niet waarom: ik had me gerealiseerd dat ik niet
oppervlakkig was, dat ik niet alleen naar iemands uiterlijk keek, dat ik geen
flierefluiter was. En ik zou mijn zusjes terug zien. En voor ik er verder over
kon nadenken, hoorde ik gegil van zon 7 vrouwelijke stemmen, ik werd langs
alle kanten besprongen en even zou ik zweren dat ik overvallen werd door een
groep cheerleaders. Maar toen ik iemand NICKY! in mijn oor hoorde gillen,
wist ik dat ik goed was terecht was gekomen, tussen mijn 7 zussen die ik liever
zag dan wie ook. Zelfs liever dan Sophia.
En als je van de
duivel spreekt daar stond ze. Alleen,
ze stond er niet. Ze leek op de vrouw die er stond. Ze hadden hetzelfde haar,
hetzelfde gezicht, hetzelfde figuur. Maar het was ze niet. Het was iemand
anders, en het opgewonden gevoel dat ik zonet had gevoeld, leek uit mijn
lichaam weg te smelten. Zelfs toen mijn jongste zusje k Heb je gemist,
Nicky in mijn oor fluisterde, kon ik de kracht niet opbrengen zelfs maar terug
te glimlachen.
Maar
toen, toen vond ik mijn kracht terug. Ik wist het weer. En toen ik weer het
wist, kon ik haast niet geloven dat ik het ooit niet meer had geweten. Ik wist
het beter dan ooit. Ik ben wél oppervlakkig, ik kijk wél alleen naar het
uiterlijk, ik ben wél een flierefluiter. Ik had nog steeds syfilis (moest ik
dringend iets aan laten doen, trouwens). Ik was Nicolai Bellic. Ik BEN Nicolai
Bellic. Ik had een afleiding nodig, en één ding was zeker: ze zou niet Sophia
heten