Niet meer dan zes liefhebbers voor een
plaatselijk toerke, maar daar zullen de ritten van gisteren wel voor iets
tussen zitten. Een deel van de dames en
heren reden een liefdadigheidsrit voorheen gekend als de rit van de gouverneur
en een zestal machos (eigenlijk masochisten) gingen hun benen en zitvlees
testen in de Parijs-Roubaix voor amateurs.
Wij, Danny Fack, Patrick Roels, Axel Troch, Niels Troch en ikzelf reden
onder bekwame begeleiding van Mario Vaneechoutte een van zijn trage
wegel-ritjes. Bij de start krijg ik hetverzoek om nog eens een verslagske uit de mouw te schudden. Ik beloof mijn best te doen, maar enkel en
alleen als er iets de moeite waard is om te vermelden. We vertrekken langs den Boombos en duiken aan
het gewezen zoutfabriek al meteen de Kalkense Meersen in en rijden zo via
Schellebelle, Uitbergen, Wichelen richting Lede en Erpe Mere. De terreinkennis van Mario wordt danig op de
proef gesteld, want de smalle, soms onbestaande wegeltjes liggen goed verscholen
tussen overhangend struikgewas en smalle doorgangen. Graafwerken voor een nieuwe verkaveling
langsheen de spoorweg ergens tussen Lede en Erpe-Mere laten de GPS en hersenen
van Mario op tilt slaan en even weten we begot niemeer waar we zijn. Gelukkig komen we na even zoeken toch weer op
bekende wegen terecht. Net op tijd om
aan te sluiten op een nieuw stuk wegeltjes dat hij nog ergens tussen de soep en
de patatten gevonden had. Dit nieuw
stukske brengt ons tot in de buitenwijken van Aalst, en het moet gezegd worden
dat er een paar schoontjes tussen zaten.
Als we weer inpikken op het gekende parcours beginnen we aan mijn
favoriete deel van deze rit: de watermolentoer. De eerste watermolen die we aandoen is de Cottem-molen.
Hier houden we een korte drinkpauze met onze ervaren gids, die niet alleen
bioloog, maar ook amateur ornitoloog en liefhebber vogelaar is. Hij vertelt ons dat dit een van de weinige
plaatsen is waar de zeldzame gele kwikstaart kan gespot worden. En opeens
ontwaart mijn arendsoog de gele kwikstaart, terwijl die andere kiekens
er op staan te kijken gelijk nen uil op nen kluit. Ziehier beste lezers de reden van dit
verslag. Ik slaag er zomaar in op in één
zin vier vogelsoorten op te noemen. Al
is het spotten van zon zeldzaam vogeltje toch ook speciaal. Na de rest van Marios uitleg over verdwenen
soorten zoals de grijze roodborst en purperkop-flierefluiter vervolgen we
richting Rabbautsmolen (Kloosterstraat,
Lede), waar we verder geen opmerkelijke waarnemingen meer doen. Op de terugweg naar huis doet onze
West-Vlaamse vriend er nog een schepke bovenop.
Om zeker in het verslag te komen, faket hij tot twee keer toe een
val. Een eerste keer leutig, want bij
zijn tuimeling horen we iets kraken in zijn achterzak. Gelukkig was het iets dat kraakte onder zijn
rug en niet zijn onderrug zelf. De
tweede keer nog leutiger, want terwijl hij ligt te rollen in het gras, neem ik
vlug zijne velo en ga er mee aan de haal.
Spijtig was het wegeltje net te smal om met 2 fietsen naast elkaar te
rijden, waardoor hij mij snel terug kan inhalen, anders had hij wel een paar
kilometer mogen stappen. De derde molen,
die aan de Boondocks in Wichelen gunnen we geen stop meer waardig wegens niet
in werking. De laatste kilometers
richting Kalken doet Patje ook zijn duit in het zakje. Aangezien zijn kennis van vogels niet veel
verder gaat dan de huismus, beperkt hij zich tot een beetje te gaan vliegen, en
jaagt het tempo boven de 40 km/u. Goe
bezig. Wegens de paasvakantie van De
Beize wijken we uit naar Den Schorpioen, waar we dit gevleugeld ritje afsluiten
tussen de kippen en hanen op het terras.
Als laatste vermeld ik ook de aansluiting van nieuw Modderfokker-lid
Niels Troch, die zich goed uit te slag wist te trekken tussen gasten van 2 keer
zijn leeftijd.
Ivan.
|