
Op een winterse zondag te Uitbergen, meer bepaald in de
Strijpwegel, doet zich volgende conversatie voor: Jo, zou het veel
bijgesneeuwd hebben deze nacht?. Maar Els toch, hoe kan ik dat nu weten? Al
die sneeuw heeft dezelfde kleur, zunne!.
Op nog 8 andere plaatsen in Kalken en omgeving worden er
mensen wakker met het vaste voornemen de koude wind, de striemende
sneeuwvlagen, de vriestemperaturen, de gladdigheid, kortom het winterse gevaar
en de winterse pijnen, te trotseren. De gebroeders Rogiers in het Hussevelde,
de jongste van de Poelmans, den Danny, Axel Troch tussen de whiskyflessen,
Geert Schepens in Laarne, Jan Willems in Schellebelle, Stefan Imschoot wie weet
waar nu weer, en ondergesneeuwde, euh getekende, in de Zomerstraat begot. Ik
heb wel 20 minuten nodig voor het aankleden. Twee lagen truikes bovenop mijn
onderlijveke met daartussen mijn overlevingsdoek (zilverpapier, zeg maar) en
daarboven mijn regenvestje dan toch maar, mijn fietsonderbroek (want in het
verleden zijn er al geweest wiens edele delen vastgevroren raakten aan hun zadel;
ik zal geen namen noemen, maar sindsdien is Danny Fack toch nooit meer helemaal
dezelfde geweest), mijn lange broek met daaronder mijn beenovertrekken, mijn
winterkousen (dubbele met plastiek tussen), schoenen en schoenovertrekken, mijn
mouwovertrekken, mijn nekverwarming die ik ook over mijn kop kan trekken en mijn
hoofdband en helm. Banden goed zacht gezet en hupsakee. Ha ja, mijn dikke
winterhandschoenen nog, natuurlijk. Eer ik aan de Woesten ben, is mijn gezicht
al vervroren. Nochtans ingewreven met Nivea kinderpoepekescrème, wat volgens
mij toch nog iets deftiger is dan uierzalf, zoals door Els gebruikt wordt. Ik
peins bij mijzelf, wijl ik al aan het afzien ben van de kou op mijn bakkes: ik
ga gewoon eens kijken wie daar aan de kerk staat. Dan heb ik al bewezen dat ik
er was, en dan gaan we toch allemaal naar huis gaan, dat peins ik, want de
weinige die er gaan zijn, die gaan ook wel zien dat het veel te koud is. En dan
weer rap achter de stoof kruipen, dat hoop ik.
Maar ja, er staat aan de kerk 10 man, waarvan zelfs 1
vrouw, en van naar huis gaan is er geen sprake. Er zijn er de eerste kilometers
die wat met kouw vingers rijden, en vooral Rudy R heeft er verder last van,
omdat het tempo volgens hem te laag ligt, en de helft van de tijd zwaait hij
met zijn armen gelijk molenwieken. Met zijn spijkerbanden rijdt hij alsof er
nergens ijs ligt, de ene keer zonder handen, dan van achter naar voren tussen
de dubbele rij en hard Boe roepen om de mensen te doen verschieten in de hoop
dat ze omvallen zodat er (uit)gelachen kan worden. Ah, ware het niet dat we
goed overweg kunnen met kinderen, anders zouden we daar toch niet mee kunnen
lachen, want het is zo al niet makkelijk om recht te blijven, en als er dan nog
een zot op spijkerbanden voorbij schiet, is het nog extra moeilijk. Langs een
kant een geluk van de poedersneeuw die bijna ononderbroken valt en alzo de
ijspistes bedekt en berijdbaar maakt. Anderzijds moet ge met een bril rijden en
die slaat soms aan of er komt ijs op en dus zien we maar de helft van de leute,
ook al omdat het de hele tijd oppassen is.
Er zijn 8 valpartijen te melden, ons aangeboden door
slechts 3 mensen. Ivan maakt de schoonste slipper. Ja, nee, ja, nee, en
eindelijk dan toch joepie: JA! Spijtig dat mijn fietscameraatje net deze opname
mist. Het is dan ook op een zeer verraderlijk stuk: het ziet er effen en
besneeuwd uit, maar het is één ijspegel onder een dun laagje poeder. Els schiet
met 4 grondbezoeken de hoofdvogel af. De eerste keer staat wel op film, de
tweede is in een diepe put, waardoor haar naam vanaf nu niet meer Els
Vandeputte, maar Els Indeputte is. Stefan is gelijk jaloers en probeert nog een
gelijkspel met Els uit de brand te slepen, want naar het einde van de rit maakt
hij nog 3 tuimelpertes, waarvan één in de pinnekensdraad aan de Valentinos.
De Konijnenberg in Berlare bezoeken we 2 keer want de
eerste keer was zo plezant dat we hem nog eens doen. Het is veel leutiger nu
het zand hardgevroren ligt. De klimmekes zijn beter te doen en de afdalingskes vereisen
wat extra-glijwerk om recht te blijven. De tweede keer wordt er echter een
alternatief parkoers gepakt en ik beland in een afdalingske in de decor. Els
doet me na, maar eindigt wel op de grond. Tuimelperte 3 was dat, geloof ik.
Over het Donkmeer rijden zit er nog niet in, want het
ligt nog niet dik genoeg. In de Gratiebossen is er een pauze. Geert S moet even
plassen, maar het lukt gelijk niet goed. Ja, wie al niet groot geschapen is, heeft
het bij vriesweer nog moeilijker om hem te vinden. Els wil ook een foto nemen
(euh, van de groep welteverstaan), maar ze weet nog niet goed waar haar
inzoom-knopje staat, zegt ze. Dus wat doet ze? Ze zet een paar stappen
achteruit! Kijk, ik probeer het al 40 jaar, en ik zal blijven proberen hoor, maar
vrouwelijke logica begrijpen, nee, het zal er in dit leven toch niet meer
inzitten, vrees ik. Geert heeft ondertussen zijn plasser toch gevonden en ook
een klisplant (maar niet op dezelfde plaats van zijn plasser, voor de mensen
die al ongerust begonnen te worden), zo een met van die kleverige bollen (de
klisplant dus). Rudy R is slachtoffer en plakt weldra vol klisbollen. Dom van
Geert, want dan weet ge zo dat Rudy tien keer meer wraak gaat nemen (Kinderen,
hé). In plaats van ook een paar klisbollekens af te trekken, trekt Rudy meteen
de hele plant uit. Geert en ik beginnen al rap weg te fietsen, maar ja, in de
sneeuw lukt dat niet meteen, en wie moeten ze weer eerst hebben? De enige
Westvlaming in het gezelschap natuurlijk. Maar Geert krijgt er van een lopende
Rudy met klisplant ook serieus van.
Dees pakken ze ons toch weeral niet meer af. Wat een kick
toch, zo een sneeuwritje. Voor de moddermietjes, die niet willen onderdoen voor
dappere Els, is er gelukkiglijk nog een herkansing, want de hele week wordt er
nog vorst voorspeld, dus over de Donk rijden zit er toch nog in. Afspraak om 27
januari 2013 rond 9 uur aan de kerk, veronderstel ik.
De Beize is gesloten, dus we eindigen met zessen in het Parochiehuis.
Het is nog altijd min 5. We plukken al onze kliskes van onze kleren en maken
een mooi stapeltje op tafel. En dan zegt Rudy dat hij zijn spijkerbanden weer
gaat afsmijten. Want eigenlijk is er zo geen leut aan, hé. Al peins ik dat hij
ze volgende week toch nog wel gaat laten opstaan om nog eens uit te pakken op Lake
Donk.
Mario
|