Na het eerste winterritje van vorige week, krijgen degene
die er niet bijwaren een tweede kans. De thermometer is de ganse week niet
boven het vriespunt gekomen, en blijft als ik opsta steken op 12 graden onder
nul. Berekoud dus, maar voor wie bang is van een beetje kou is er een goed
trucje. Zet de aflezing op Fahrenheit i.p.v. Celcius, en je komt op een goeie
10° boven nul. Veel beter. Zonder povers
komen toch 14 deelnemers opdagen voor een plaatselijk ijsritje: Rudy R, Rudy V,
Dirk DB, Frank VDS, Jo R, Thomas B, Davy P, Geert S, Cedric L, Steven DM, zelfs
Luc K heeft de schaatsen ingeruild voor de fiets, en Hans S is er na lange tijd
ook nog eens bij. Ikzelf sluit het rijtje
Modderfokkers af, en er is ook nog een gastrijder,Filip. Rudy is al een paar keer gaan verkennen, dus
we mogen ons aan t een en t ander verwachten.
Richting Drabstraatje worden we gewaarschuwd voor een rotsachtig
parcours op de hardbevroren modder. Om
de grootste bonken te ontwijken, rijdt Rudy plots gewoon de beek op. Even
schrikken, maar het bolt precies stukken beter, dus volgt iedereen zijn
voorbeeld, de een al wat geruster dan de ander. We rijden-glijden verder via de
Zauwwegel richting Bontinckstraat, waar slalommen tussen de windmolens richting
industriepark in Lokeren. Daar ligt nog
ergens een grote plas die pas dichtgevroren is na de sneeuwval, en die er dus
als een spiegel bij ligt. Daar
aangekomen rijden de 2 mannen met de spijkerbanden vlotjes het ijs op. Frank
doet het iets behoedzamer, en ik volg voorzichtig in zijn spoor, gevolgd door
Geert en Cedric. Rudy is ondertussen al
eens omgekeerd om de rest aan te moedigen het ijs te betreken, maar zonder
resultaat. Wanneer hij ons opnieuw voorbijspurt, zegt hij ons dat we naar links
moeten. Een minimaal draaitje aan het
stuur is echter al teveel, en ik voel mijn wielen onder mij uitglijden. Frank begint een fractie later te slippen,
maar doordat ik van een beetje hoger val, komen we simultaan neer. Met alle moeite van de wereld krabbel ik
terug overeind, maar op de fiets raken lukt mij niet meer, dus schuifel ik
behoedzaam naar de oever, waar de rest mij staat op te wachten. Cedric is blijkbaar ook onderuit gegaan, en
Geert is zonder vallen terug aan wal geraakt. Frank sukkelt wel nog op de
fiets, en is de enige met normale banden die de overkant haalt, al gaat hij wel
nog een tweede keer onderuit. We
vervolgen richting Gratiebossen, en nemen hier en daar nog een paar vijverkes
mee. Voor de finale gaan we naar
Overmere-Donk, waar we ons hartje eens kunnen ophalen voor een ritje van enkele
kilometer op het ijs. Onze aanwezigheid
gaat niet onopgemerkt voorbij, want links en rechts horen we mensen zeggen
kijk hier, de Modderfokkers. En het is
nu niet dat wij ijdel zijn, maar het doet toch iets als je een kleine jongen
aan zijn papa hoort vragen, als ik groot ben, mag ik dan ook Modderfokker
worden? Waarschijnlijk had da gastje
dan Dirk nog niet zien passeren, want die zat met een ferm ei op. Volgens Geert was zijn zadel zelfs een paar
centimeter versmald van zodanig met zijn billen te nijpen. En als het dan een beetje glad was, waggelde
hij als een pinguïn over het ijs. Toch
is het Frank die nog een derde keer onderuit gaat. Den laatsten duik voor den dag is er eentje
van Rudy V die met zijn spijkerbanden in
een diepe zeppe sukkelt en onderuit gaat.
Cedric kan hem niet meer ontwijken, en Geert gaat er bovenop. We komen aan in De Beize met zon 45Km op de
teller na wat voor mij een van de mooiste, en zeker een van de leutigste ritjes
van van de voorbije jaren was.
Ivan.
|