one wrinkle in the fur changed the sea into roaring tigers. fire-spitting reactors. roads off the orbit, the houses drifting on the foundations of water.
classrooms become a morgue. the writing is in black chalk. no snowman fills the empty mirrors. from this no man's land only the splinters of cries stick out.
tracks of runaway horses, the horse- men of the apocalypse thrown off. what cherry tree will ever dare to blossom here again? who can live in hollow words?
and yet there is bier and birth. between debris and breaking earth's crusts a child is searching the sky for souls. airlifted, they sink back as flakes.
één rimpel in de pels veranderde de zee in brullende tijgers, vlammenspuwende reactoren. wegen van de baan, de huizen afgedreven op fundamenten van water.
scholen worden lijkenhuis. er wordt met zwart krijt geschreven. geen sneeuwman vult de spiegels. uit dit niemandsland steken enkel nog de kreten als splinters.
sporen van op hol geslagen paarden, de ruiters van de Apocalyps afgeworpen welke kersenbloesem durft hier nog bloeien? hoe in holle woorden wonen?
en toch wordt er opgebaard en gebaard, zoekt een kind tussen steenbrokken en bre- kende aardkorsten de hemel af naar zielen. opgevlogen dalen ze weer als vlokken.
het hoofd verloren. enkel de ogen niet meegespoeld. hij weent zijn haren grijs. daar stond het huis. een flard behang of een hemdsmouw wuift uit de wand.
een bankautomaat waar slechts angst uit af te halen is. zijn toyota geen blik meer waard. boeddha's, bacteriën, pianotoetsen, maar geen foto, geen schaduw of silhouet.
alles van alles verloren. kamer na kamer, cabine na cabine opengebroken, breekijzers op wanhoop, om slechts dood te begroeten. hoe geliefde lijven onderscheiden van die
rottende ravage, geest van slijk? alles in lijkenzak en as. koude vriest het tafereel voor altijd in. krijgt hij ooit nog vaste grond onder de voet, een haiku door de keel?