Beste lezer, Commissaris Volbloed geniet nu van een welverdiende lange vakantie. Ondertussen schrijf ik verder aan de verhalen van zijn collega commissaris Punaise. Die zit op een ingewikkelde en zeer verdachte zaak. Met Herman Brusselmans in slechte papieren. Toch een voorspoedig 2009 gewenst. Jules Naemelucs
Thriller met en over Herman Brusselmans Spannende belevenissen van Herman Brusselmans en zijn vrouw Tania
08-12-2008
Volbloed episode 76 Gekelderd
Volbloed Episode 76 Gekelderd
Dré Pikkel omhelst zijn vriend, die in tranen uitbarst. 'Ik weet ervan, Jules, we gaan ze vinden man, we zetten alle middelen in.' is het eerste wat geheimagent Pikkel zijn vriend Volbloed in het oor fluistert. 'Dag Machteld, u had ik hier niet verwacht, meisje.' zegt Volbloed. 'Term heeft een nieuwe secretaresse aangeworven, ik werk terug voor u, commissaris.' 'Doet me plezier, Machteld.' 'En Bonnen, jij ook hier?' 'Om je te helpen, chef. Om die smeerlappen te pakken en te verpletteren.' Te jong geweld denkt Pikkel en komt tussenbeide. Dan richt hij het woord tot Colombo, de lokale rechercheur die alles coördineert. 'Kunnen wij de heer Bontekoe bezoeken en hem ondervragen, inspecteur?' 'We rijden er nu heen, meneer Pikkel.' Die roestige politiewagen doet het nog goed denkt Pikkel als ze uitstappen bij het lokale ziekenhuis. Tijdens de rit had Pikkel aan zijn vriend Volbloed vertelt dat hij door het ministerie van binnenlandse zaken op de hoogte gebracht was van Bontekoe zijn geheime spionageopdrachten. 'Bontekoe is zuiver op de graad, Volbloed, die man is een held en wij, bij de geheime dienst dachten dat hij vreemde toeren uithaalde tegen het belang van onze natie. Maar niets is minder waar! Ik zal mijn verontschuldigingen moeten aanbieden aan Bontekoe.' 'Dat zal moeilijk gaan vrees ik Dré, hij zegt zo goed als niets en kijkt ons aan alsof we vreemden zijn.'
Terwijl onze vrienden in de ziekenkamer van Bontekoe arriveren, hebben twee F-zestienstraaljagers een geheimzinnige onbekende duikboot met speciale dieptebommen zwaar toegetakeld, midden op de oceaan. Op het wateroppervlak zien de piloten brokstukken drijven en enkele lijken. 'Opdracht volbracht.' meldt de leider aan zijn basis en zet koers richting de Katho-eilanden om bij te tanken. Een Seakinghelicopter die vanop een Frans vliegdekschip opgestegen is hangt nu boven de brokstukken en bergt de drijvende lijken, één voor één, in afspraak met het Nato-hoofdkwartier in Brussel. 'Reeds vijf doden opgevist, drie vrouwen en twee mannen.' meldt de heli-captain aan zijn commandant op het vliegdekschip.
In de ziekenkamer laat Pikkel aan Bontekoe foto's zien van Bitskummer en van de verdwenen Flo. Bontekoe kijkt er naar met een strenge blik. Na enkele minuten staren, kijkt hij op en mompelt: 'Bitskum....rots....zij.... Iran...vaarlik...' Dan sluit hij zijn ogen alsof hij dodelijk vermoeid is. Iedereen in de kamer zwijgt. Na ogenblikken van stilte: 'Kan u daar iets uit opmaken, Colombo?' De rechercheur denkt na over de vraag van Pikkel. 'Ik denk dat we naar de duivelsrots moeten, de enige grote bergrots op ons eiland en daar werd ook de helicopter gezien toen Bitskummer met de noorderzon verdween. Bontekoe moet daar iets gezien hebben of meegemaakt?' Laten we morgenvroeg gaan, nu is het al te laat en te donker. Het is een gevaarlijk gebied, met diepe ravijnen en schachten. Zonder gids en daglicht verongelukt men daar.' 'Zou die Flo iets met Iran te maken hebben?' wil Volbloed weten. 'Zoeken we bij ons uit, Volbloed, en met de hulp van Caran Dash van de CIA.' Colombo's walkietalkie rinkelt weer. 'Hallo.' Aandachtig luistert hij. Op zijn voorhoofd verschijnt een kloppende ader. Dan volgt 'over en out.' 'Meneer Volbloed,' fluistert hij, 'kan ik u even onder vier ogen spreken aub.' Volbloed kijkt op en weet dat het ernstig is. Beide heren verwijderen zich van de groep. Colombo legt een arm over de schouder van Volbloed. Hij schijnt te aarzelen en zegt dan: 'Meneer Volbloed, ik heb verontrustend nieuws binnengekregen. Het moet nog gedubbelcheckt worden, maar u moet het toch weten.' 'Wat dan?' vraagt Volbloed met bevende stem. Er werd zojuist een vijandige duikboot gekelderd en drie vrouwenlijken werden reeds uit de oceaan opgevist plus twee mannenlijken. Eén ervan is zo goed als zeker uw collega Bitskummer. Men is bezig de vrouwenlijken te identificeren. Men vraagt zich af of uw vrouwelijke collega en uw echtgenote niet één van de slachtoffers kunnen zijn. Kan u de tandgegevens van uw echtgenote bekomen en ook die van uw medewerkster, meneer Volbloed?' Colombo's stem stokt. Volbloed gaat zitten. Hij voelt zich duizelig. De wereld staat stil voor hem.
Als Volbloed en Colombo bij de gehavende Bontekoe aankomen merken ze pas hoe erg de man eraan toe is. 'Bontekoe, man toch, wat overkwam je?' Dit is het enige wat over hun lippen komt. Bontekoe zijn aangezicht is erg gezwollen en de man zegt nauwelijks iets. 'Biskum, Biskum,' is het enige verstaanbaars wat Volbloed kan opmaken uit zijn gebrabbel. Colombo heeft ondertussen een ambulance opgeroepen. Bontekoe, verward als wat, schijnt hen niet te herkennen en wordt naar het lokale hospitaal overgebracht en met de nodige zorgen omringd. 'Er zal bewaking zijn,' resumeert Colombo. 'Er is duidelijk wat aan de hand met hem,' zegt Volbloed in volle ernst. Diep vanbinnen ziet Volbloed het niet meer zitten en hij is verbaasd over zijn eigen gebrek aan koelbloedigheid. Zijn Sabine is zowat het belangrijkste in zijn leven. Een lichte paniek overvalt hem. Ergens is hij blij dat ook Brigitte bij Sabine is, althans daar gaat hij van uit. Volbloed wilde er niet aan denken wat hen kon overkomen. Zijn hersenen draaiden op volle toeren. 'Commissaris, ik heb goed nieuws.' meldde Colombo die aan één stuk door belde met zijn baas. De lokale rechercheur had de laatste dagen dingen meegemaakt die hem de kriebels bezorgden. 'Uw medewerkers arriveren nog vandaag. Ons luchthaventje wordt in gereedheid gebracht om uw C130 te laten landen. Weinig overschot op de landingsbaan is er, maar uw minister van landsverdediging, de heer Clem, heeft beloofd zijn beste legerpiloot te sturen.' 'Wie wordt er verwacht, Colombo?' 'Een zekere Bonnen, een genaamde Pikkel en een Machteld, vriend.' Colombo die echt Colombo heet (de schrijver kan daar ook niets aan verhelpen) somt dit alles op, terwijl hij aandachtig naar een stukje papier kijkt dat een medewerker hem in de hand stopte. 'Ik kan ook melden dat de CIA besloten heeft om de schuilplaats van de verraderlijke Flo te bombarderen. Die schuilplaats zou opgespoord zijn dankzij het speciale duikerspak van Bontekoe.' Weer krijgt Colombo een telefoonoproep. 'Hallo, met wie? Haha, meneer de premier van België, hoe maakt u het?' Even stilte. 'Met mij niets goed, meneer Term,' klaagt Colombo. 'Wat zegt u me nu? Losgeld gevraagd voor mevrouw Sabine Volbloed en voor juffrouw Brigitte Pijpen? Hoeveel zegt u? Een niet te betalen bedrag voor de Belgische staat met zijn lege schatkist? Hoeveel dan, meneer Term?' 'Zoveel!' 'Krieescht, kroetsch,' is al wat Colombo nog hoort. Dan valt de verbinding uit. 'Zijn ze gegijzeld?' fluistert een bedroefde Volbloed. 'Ik vrees van wel,' is al wat Colombo kan uitbrengen.
Caran Dash, de CIA topagente is in telefonisch gesprek met Paris, de Hilton-ergename en goede vriendin van commissaris Bontekoe. 'Yes Paris, I know, I know.' 'Indeed Caran, you should know.' 'Wat dan, Paris?' 'Eén van Bontekoe's geheime duikerspakken met ingebouwde CIA mini-zenderchips is verdwenen uit zijn boot. Daar is wellicht die verdwenen Flo mee kunnen ontsnappen. We kunnen dit duikerspak opsporen via onze CIA satelieten en zo te weten komen waar dat kreng heenzwom en misschien in één klap haar schuilplaatst detecteren en platgooien?' 'Inderdaad Paris, eens de plaats gekend, kunnen we die bombarderen. Onze F-zestiens staan al klaar.' 'Waar zou die Flo kunnen zitten?' 'Volgens de laatste bevindingen wellicht op een illegale boot, Paris.' 'Zolang die Flo en haar kornuiten maar niet in één van mijn hotels logeren is alles okay Caran, mocht het toch zo zijn, niet laten bombarderen hé?' 'Tuurlijk niet meiske! Haha, goed nieuws komt er binnen! Ik hoor zojuist dat de plaats van die boot gedetecteerd is via het fameuze duikerspak. We hebben het doelwit dus gevonden en gaan erop af! Het zou zelfs een duikboot kunnen zijn, zegt de NASA ons nu.' 'Goed meid, laat maar vallen die bommen, de rotte appels eruit.' 'Zeker, komt in orde!' 'Waar verblijft onze Bontekoe eigenlijk op dit moment, Paris?' 'Weet ik niet, Caran. Hij belde mij gisteren, nadien niks meer gehoord.' 'Okay dan, bye love, tot later.' Vanop een basis niet ver van de Katho-eilanden draaien de jets warm, klaar om op te stijgen, richting hun doelwit: de opgespoorde onderzeeër met de verraderlijke Flo erin.
---------
'Volbloed, jongen, wat vertelt je me nu?' zegt Colombo. 'Je vrouw gekidnapt?' 'Ik denk het, Colombo. We waren op het strand gaan wandelen. Daar vonden we Brigitte in een ligstoel. Na een paar minuten ging ze samen met Sabine naar die strandtoiletten wat verderop. Ge kent dat, vrouwen onder mekaar. Toen ze wel lang wegbleven, ben ik eens gaan kijken. Nergens vond ik ze nog. Ik heb nog wat rondgeneusd, navraag gedaan. Twee zonnekloppers in de nabijheid vertelde me dat ze een ambulance hadden zien aankomen die blijkbaar twee zieke of dronken vrouwen oppikte en dan zeer snel wegreed, zonder sirene of wat dan ook! 'Volbloed, man, wat gebeurt hier toch allemaal? Wat is er toch aan de hand op mijn eilandje? Sinds jullie komst gebeuren hier vreemde dingen, verdwijningen, een moord, kidnapping etc...U zal me toch meer info moeten bezorgen, want dit is niet meer normaal.' Een zuchtende Colombo roept via zijn walkietalkie zijn kompaan op met de vraag na te kijken wie door de beschikbare ambulances op het eiland de laatste twee uur vervoerd werd en waar naartoe. 'Die fameuze ziekenwagen kan toch niet verdwijnen, zo zonder spoor. Er zijn bij mijn weten maar drie rode-kruiswagens op dit eiland, dus....we zullen die twee dames rap gevonden hebben.' 'Ik hoop het, inspecteur,' is al wat Volbloed kan uitbrengen. 'Ik wil hier snel weg, ik heb hier al een tijdje een heel slecht gevoel.' 'Is dat ginder Bontekoe niet?' 'Waar?' vraagt Colombo verwonderd. In de verte ziet hij iemand lopen, voorovergebogen. De man lijkt zich met moeite recht te houden alsof hij dronken is.
Gezoem. Lichtflitsen. Een flash. Weer gezoem. Gele en rode strepen doorspekt met gapende afgronden. Getokkel. Plots een vervormde kop. Vlak voor je neus. 'Madam, can you hear me?' Klappen op mijn wangen. Wat wil hij? Laat me rusten, dwazerik. Weer die flitsen. Volle licht. Mijn ogen verblind? 'Madam, can you talk te me?' 'Yesss....' Laat haar nog wat, ze is nog niet klaar zegt een donkerharige man tegen een andere baardmens. Wijzend: 'En zij daar?' 'Hetzelfde! Laten uitzweten, binnen het half uur hebben we ze terug.' 'Okay, chief.' Ze wordt eindelijk helder in haar hoofd en knippert met haar ogen. Waar ben ik in godsnaam? Wie is die vrouw daar? Vraagtekens in haar kloppende hersenen. Ze voelt zich slecht. Haar benen bewegingsloos. Vastgeklonken. Waar is Volbloed naartoe? Plots opent de deur. Verse lucht waait binnen. Twee heerschappen met donkere huid, donker haar en lange baarden lopen op haar toe. 'What is your name, madam?' 'Sabine Volbloed.' 'And your name miss?' 'Brigitte Pijpen.' 'Goed, ik leg jullie een en ander uit.' zegt de leider van de twee. 'Waar zijn wij in godsnaam? Is er een ongeval gebeurd?' wil Sabine weten, 'wat zoemt er zo?' 'Dat zijn de motoren, madam. U bevindt zich momenteel in een nucleair aangedreven duikboot, een meesterwerk van onze natie, onze laatste versie, Allah is groot!' Geruis in haar schedel. Droom ik? Ze bekijkt de vrouw naast haar. Is dat commissaris Brigitte Pijpen, die nu rechtzit en verdwaasd rondkijkt?' 'Waar gaan we heen?' fluistert Brigitte met afwezige blik. 'U heeft geluk, dames, veel geluk. Onze grote leider Sheik Ali heeft jullie fotos bestudeerd en verwacht jullie binnenkort.' 'Wat gaan we daar doen en waar? vraagt Sabine. 'U wordt de persoonlijke gezelschapsdames van onze grote leider Sheik Ali. Een groot voorrecht, mevrouwen!' Uw Sjeik kan de pot op zegt Sabine in haar eigen taal en dan weer in 't Engels: 'Wat kan ik die Sjeik bijbrengen? Waar is mijn man? Is dat hier een soort mislukte candid camera?' Ze zet een kwaad gezicht op. 'Onze leider heeft veel ervaring met zijn vrouwen en verwent ze één voor één.' 'Ik wil niet verwend worden, beste man, ik ben geen hoer!' 'Mevrouw, spreek dat woord niet uit! Hoer is een decadent begrip dat alleen uw decadente westerse wereld kent! U wordt een favoriete haremvrouw van onze leider, een voorrecht voor weinig vrouwen weggelegd!' U heeft geluk dat hij u koos zoniet hadden we u helemaal anders behandeld'
-------
'Garel, lukte het wat in Brussel Zuid? Was de fanfare daar? Was de ontvangst voldoende plechtig? Daar houden de mensen van, Garel, plechtigheden, hoe meer hoe liever.' 'Sorry, Term, maar ik ben niet zo een plechtigheidsmens! Te veel show en zo. Ik hou van rechtdoor, rechtuit!' 'Jaja, ik weet het Kucht, maar wat brengt dat op? Met al dat rechtdoor van jou zit ik nu met de gepelde garnalen, niet!' 'Ge bedoelt met de gebakken haring?' ''Met de gebakken peren zeker?' zegt een binnenstormende Clem. 'Maar wie we daar hebben, onze Clem, minister van landsverdediging, is terug!' roepen Term en Kucht bijna gelijktijdig uit. 'Hip hip hoera, hip hip hoera...!' 'Niet overdrijven, mannen.' zegt Clem, duidelijk nog niet bekomen van zijn avontuur in Rusland, in de streek van Tjernobil, in een gestrande wagon, zonder eten en drinken en omringd door wilde dieren. 'Nog wat groen, achter de oren?' vraagt Garel met een politiek blikje in zijn ogen. 'Wat is een politiek blikje?' wil Term weten. 'Wat?' 'Een politiek blikje, wat is dat?' 'Dat heb ik toch niet gezegd!' meldt Garel, volkomen terecht. 'Neen maar ik zag het in uw ogen, Garel.' antwoordt Term. 'Term, gij hebt een geweldige opmerkzaamheid, ik had het zelf niet gezien!' 'Wat? Dat politiek blikje, Clem,' antwoordt Garel terwijl Clem zich afvraagt of hij in Rusland een deel van zijn verstand achtergelaten heeft. 'Dus nog wat groen, Clem?' herhaalt Garel zijn vraag. 'Liever groen dan bont en blauw!' replikeert Clem met een politieke blik. 'Onder ons wil ik geen politieke blikken meer zien, heren,' vermaant onze eerste minister Term en allen zwijgen. Zwijgen is goud, denkt Garel Kucht, en goud is beter dan Fortisaandelen.' 'Hebt ge nieuws van die Caren Dash en onze jonge geheiminspecteur Tom Bonnen?' vraagt Clem. 'Die Dash is even terug naar de USA, om te rapporteren en om Bush bij te staan, die in zak en as zit sinds Obama gewonnen heeft, jongen.' zegt Term. 'En die Bonnen heb ik nu naar de Katho-eilanden gestuurd, als ondersteuning voor Volbloed en Bontekoe. Die gaan dat nodig hebben met al die verwikkelingen daar.' vervolgt hij. 'Ik heb ook Volbloed zijn vroegere secretaresse, Machteld, ge weet wel, die ik had opgeeist en die nu voor mij werkte, meegestuurd, kwestie van regelmatig goede verslagen van dat meiske te ontvangen en dus op de hoogte te blijven. Ik vertrouw die bende ginder anders niet meer! Ik hoorde zojuist nog dat Bontekoe zoek is, Bitskummer weg zou zijn met een helicopter en Brigitte en Sabine Volbloed gekidnapt zouden zijn? 'Wat voor een boeltje is me dat daar zeg.' gilt Garel Kucht, 'nog erger dan in de Congo!' 'Zwijg over die Congo, Garel, de nagel aan mijn doodskist zijt gij, samen met die Congo!' 'Vergadering opgeheven.' zegt Term plots, staat op en verlaat zijn bureau zonder één verder woord. 'Wat heeft die?' vraagt Clem aan Garel. 'In zijn bol gekregen, Clem,' antwoordt Garel en schakelt ongezien het opnametoestelletje in zijn binnenzak uit. 'Speelt gij Napoleon, zo met uw hand in uw jas?' vraagt Clem. Garel Kucht knikt wat verrast en besluiteloos en denkt: nu ook al opletten geblazen met die Clem, politiek is een harde stiel!
Sabine en Jules Volbloed wandelen langs de kade van het dorpshaventje. De hoefijzervormige baai is bezaaid met palmbomen en amandelbomen. 'Kijk hier, ook nog sinaasappelen en daar dadels en vijgen!' jubelt Sabine en kijkt in het rond, naar al die heerlijke zuiderse vruchten. 'Het lijkt hier wat op Portofino in Italië, vindt je niet?' zegt Volbloed tegen zijn grote liefde. Het koppel kuiert nu al voor de derde dag doorheen dit kustdorpje en vraagt zich af wanneer die verdere verhoren komen. 'Bontekoe was niet aan het ontbijt deze morgen, vreemd toch.' zegt Sabine. 'Die Bontekoe is niet te schatten zoetje, die heeft waarschijnlijk weer één of ander tijdelijk lief opgescharreld en overnacht daar. We kennen hem, niet?' 'Brigitte vertelde me deze morgen dat de kamermeid opmerkte dat Bontekoe zijn bed onbeslapen was.' 'Zie je wel, die zit op een goeie wei, ergens ten velde. 'Ik vind dat raar Jules, zijn boot is gisterennamiddag naar het haventje gesleept en ligt daar nu moederziel alleen. Hij is toch gek op die boot? Hij zegt altijd dat die boot zijn lievelingsvrouw is! En nu kijkt hij er niet naar om?' Volbloed schudt zijn schouders, knuffelt zijn gezellin en zegt: 'Mijn lievelingsvrouw loopt naast mij. Bontekoe doet maar met zijn leven wat hij wil, maar veel echte warmte zit er niet in.' 'Daar rijdt die Colombo, kijk. Die komt eindelijk naar ons dorp. Ik hoop dat hij er werk van maakt, ik wil stilaan mijn vrijheid terug.' vervolgt Volbloed en kijkt naar de naderende ouwe roestige Renault. Met een ruk stopt de wagen vlak voor Volbloed en Sabine. De plaatselijke inspecteur stapt uit en kijkt heel sip. 'Meneer Volbloed, ik heb ondertussen vernomen dat u inderdaad hoofdcommissaris bent in uw land, met een uitstekende reputatie blijkt. Kan ik u in vertrouwen nemen?' 'Zeker inspecteur. Met wat kan ik u van dienst zijn?' 'Uw collega Bitskummer is blijkbaar gevlucht, meneer Volbloed. Een agent die hem schaduwde heeft dit bevestigd. 'Wat? Worden wij allemaal geschaduwd?' 'Inderdaad, als controle en voor uw veiligheid!' 'Hoe vluchtte hij dan?' 'Met een helicopter, meneer Volbloed, deze morgen! Een tweede probleem is dat uw andere collega nergens meer te bespeuren is. Hij werd door onze geheime dienst gisteren voor het laatst gezien met de heer Bitskummer, aan de Duivelsrots. Daarna geen teken van leven meer! Meneer Volbloed, hier is een telegram van uw premier Term, hij vraagt u om met ons mee te werken om deze zaak snel op te lossen. Kan ik op u rekenen?' 'Natuurlijk inspecteur, maar ik weet eigenlijk van niets. Die helicopter moet toch ergens heen gevlogen zijn?' 'Niet op ons eilandje, meneer, dat weten we zeker.' 'Hoe ver van hier is er nog land, inspecteur?' 'Veel te ver voor een helicopter, sir.' 'Waar is hij dan naartoe?' 'Naar een schip eventueel, ik laat dat nu natrekken.' 'Was die helicopter hier gestationeerd?' 'Neen, die kwam van over zee aangevlogen.' 'Man wat raar,' zucht Volbloed, 'heeft men al uitsluitsel over de dood van die kapitein?' 'Ja, inderdaad, die man had blijkbaar een val gemaakt op zijn hoofd, wel met veel bloedverkies, maar niet ernstig. De wetsdokter denkt dat hij viel na het innemen van een verdovingsmiddel. Hij werd daarna kunstmatig in coma gehouden door injecties recht in het hart. Daar zag de dokter al sporen van op het lichaam van de kapitein. De injecties bevatten een stof die voor ons nog onbekend is. Hij zou de laatste nacht ongeveer rond het tijdstip van de verdwijning van de genaamde Flo een dodelijke inspuiting gekregen hebben die hem snel, ongemerkt en definitief deed inslapen. Een zeer ernstige en georganiseerde misdaad dus. We hebben hier te maken met een criminele organisatie, meneer Volbloed, over de grenzen heen, dat is mijn persoonlijke mening.' Volbloed staart de azuurblauwe einder af, diep in gedachten, en zegt dan: 'Die kapitein zag er fit en monter uit. Die viel toen de storm opkwam, ik vond het al raar voor een kapitein die toch zeebenen heeft! We hadden juist onze aperitieven gekregen van die Flo. Zij gaf ons de aperitieven één voor één. Zij heeft wellicht die verdoving in het glas van de kapitein gekapt?' 'Maar waarom wilde ze die kapitein uitschakelen?' Misschien om zelf het commando over de boot te nemen? Had iemand anders van uw gezelschap zeevaartervaring, commissaris?' 'Eerlijk gezegd ik denk het niet. Tenzij Frits Bitskummer, die heeft een zeilboot?' 'Wij laten nu het eiland doorzoeken. Wellicht vinden we de vermiste Bontekoe snel. Meneer, mevrouw, ik kom straks naar het hotel, dan praten we verder. Nog een prettige namiddag.' Als Colombo uit hun gezichtsveld verdwenen is zegt Volbloed: 'Veel prettig is er niet meer aan, vrees ik.' 'Waar is Brigitte eigenlijk? Ik heb die na het ontbijt niet meer gezien. Waar zou die zitten?' mompelt Sabine. 'Misschien op het strandje?' 'Laten we eens gaan kijken?' 'Okay, zoetje.' De tortelduiven wandelen rustig verder, richting strand en beseffen niet dat ook zij gevaar lopen op dit anders zo vredig eilandje in de zon.