è Er
moet een betekenis aan kunst worden gegeven. Het vraagt een doordachte
educatieve aanpak. Kunsteducatie gaat
niet zomaar over het kunstwerk met zn intrinsieke kenmerken (objectief), maar
wel over wat zich afspeelt tussen het kunstwerk en de omgeving, de context, het
publiek, het individu (subjectief). Dit is een leerproces.
è Het
heeft geen zin om verschillende organisaties te gaan vergelijken op vlak van
cultuur. Bij de 10 verschillen zal je wel 20 gelijkenissen vinden. Veel van wat
deze organisaties doen niet enkel aan cultuureducatie maar ook aan
kunsteducatie. En kunsteducatie is een vorm van levenslang leren geworden! Maar
wat de verschillen tussen organisaties betreft zijn het vooral de kunstenaars
en professionals die het verschil maken.
è Het
individu en zijn leerproces centraal zetten en niet de kunsten op zich is
misschien wel een van de belangrijkste factoren geweest om tot cultuureducatie
te komen. Kunsteducatie lijkt zich dan vooral bezig te houden met de kunsten
zelf terwijl belevingsprocessen ook gelden bij cultuur! Cultuureducatie kunnen
we dus breder gaan bekijken dan kunsteducatie. Maar kunsteducatie mag zich niet
terugtrekken op een eilandje! Het moet in de wereld staan en themas zoals bv
armoede niet schuwen.
ZIE BIJHOREND SCHEMA IN BIJLAGE
Kinderen en kunst
Bijna elke museum of culturele voorstelling heeft een aanbod
voor kinderen à is wel het eerste wat wegvalt bij
besparingen. Bij museum MAC overheerst de kinderhoek het hele museum. De ruime
en rustige architectuur maakt dit educatief de moeite waard en niet alleen voor
kinderen, ook voor volwassenen.
Kinderen kijken op een onbevooroordeelde en betrokken manier
naar kunst, een vorm van zelfexpressie. De expeditie draait om het thema: Het
kind als pedagoog. Een autonoom persoon en geen kinderachtige bedoening. Hun
blik hoeft niet beleerd te worden maar is juist leerrijk. Kinderen tonen op een
speelde manier hoe kunst kan beleefd worden, ver weg van de objectieve
interpretatie van een museum die vaak samenhangt met esthetisch oordeel.
De kleine poëzie
Bij MAC gaat men uitzonderlijk aan de slag met kinderen. Bij
andere musea is dit meestal een massaconsumptie ipv een doelbewuste individuele
omgang met kinderen. Het is vluchtig en overstijgt vaak niet de gewoonste
dingen zoals een kleurprent.
Werking
In kleine groepjes en een hele dag à
zo kan men ook banden maken met minder assertieve kinderen. De kinderen worden
aangezet tot een individueel parcours in een inspirerende omgeving. Sterk
visueel, inspirerend en uitdagend. Alles draait rond de inherente kwaliteiten
van kinderen en hun culturele beleving. En die artistieke benadering is hierin
essentieel. Het doel is dat kunstervaringen kunnen helpen beter reflecteren bij
bepaalde gebeurtenissen in hun leven, tot expressie komen.
Kunst van de diversiteit
Kunst EN wereld à
kunst maakt deel uit van de wereld. Verscheidenheid in de wereld is niet alleen
het gevolg van diversiteit maar ook de manier waarop mensen hem zien en
inschatten en met elkaar delen. Het nut van kunst is leren omgaan met
kwetsbaarheid. De verstrengeling van schoonheid en kwetsbaarheid is iets wat ze
bij Le Grand Atelier willen neerzetten.
Vrije associatie
MACs voorstel gaat erover hoe mensen kunst zouden kunnen
bekijken, niet veeleer om kinderen serieuze kunstwerken te leren appreciëren.
Men mag vrij bewegen en associëren wat kunst heel toegankelijk maakt.
Cultuur is commercieel geworden, men wil cijfers halen. Zo
verliest men intensiteit en dreigt ze over te slaan in entertainment.
Wereldbeelden
Creativiteit is een attitude voor elke dag. De manier waarop
men, met openheid, leert omgaan met de diversiteit van de wereld is
belangrijker dan het leerproces rond de fascinatie van kunst. Kunst
weerspiegelt niet maar toont heel diverse wereldbeelden.
Cultuurparticipatie is een kwestie van KUNNEN kiezen
Kwaliteit van kunst en cultuur kan niet gemeten worden adhv
het aantal bezoekers en betreders, maar wel aan de intrinsieke waarde ervan. à Het pleidooi over cultuurparticipatie moet zuiver worden
gehouden! Er zijn immers 2 kanten. Die van de zuivere kunst en cultuur en die
van de participatie. De kwaliteit van de kunst en cultuur heeft dus niets te
zien met het pleidooi over cultuurparticipatie! Dit zijn 2 verschillende
discussies.
Individualisering
van de vrijetijdsbesteding - democratisering
Wanneer we kijken naar de huidige samenleving zien we een
aantal nieuwe trends opduiken. De vrijetijdsbesteding is gedemocratiseerd.
Daarnaast is er privatisering, de mogelijkheid om meer thuis van vrije tijd te
genieten en dit ook van cultuur. Denk maar aan internet, home cinema, Mensen
kiezen meer autonoom naar culturele vrije tijd door het bredere aanbod ervan.
Toch zijn democratisering en individualisering ook tegenstrijdig: de drang naar
identiteit en groter verschil verdringt de culturele solidariteit en verdelende
rechtvaardigheid. We zien ook een trend van mondialisering waar we ons
bewegen in een richting van uniformiteit (zelfde trends, kleren en muziek,enz).
Media speelt hierin een rol!
Welke functie
heeft cultuurspreiding en participatie?
Welfare good:
voorwaarde om andere waarden te kunnen realiseren. à
als mensen rechten krijgen moeten ze er ook gebruik van kunnen maken.
Wat is de rol van de
overheid? Men moet bijdragen tot het welzijn van zijn burgers.
Cultuurparticipatie en beleving zijn hier een onderdeel in. Daarnaast hebben
alle mensen recht op de ontwikkeling van een individueel kunstzinnig vermogen.
Tot slot heeft de samenleving belang bij de productie, receptie en distributie
van kunst door haar burgers dus ook hier is de overheid verantwoordelijk voor. Men
moet de positieve vrijheid(vrij tot)
en autonomie krijgen om zelf en voorkeur te ontwikkelen. Dit is participatie.
Het recht op cultuur mag er dan wel zijn, mensen moeten ook over de mogelijkheden beschikken om te kiezen.
Wie participeert aan cultuur zet ook stappen op andere vlakken zoals
emancipatie en individualisatie maar ook socialisatie.
Participatiedrempels
Belang van primaire(thuisfront) en secundaire (school)
socialisatie = hoofdsleutels tot participatie! Maar ook andere factoren dragen
erbij toe om kunst te leren kennen. Er bestaat echter 7 drempels: informatie
drempel, sociale drempel, fysische beperkingen, geografische drempel,
financiële drempel, tijdsgebrek en motivatiedrempel.
Cultuurparticipatie vergt culturele
competentie en mensen moeten de kans krijgen om te kunnen kiezen maar er zijn
nog te veel belemmeringen om van een volledige keuzevrijheid te kunnen spreken.
Zowel op materieel, sociaal en intellectueel vlak
Participatiestrategieën
Positieve vrijheid, brede
context, niet beschouwd als middel, investeren in culturele habitus (school en
thuis) bij kinderen en jongeren, uitsluitingsmechanismen bevragen en herkennen
en dus meer divers zijn.
Mensen moeten cultuur leren en
dus is cultuureducatie vanaf de kleuterschool belangrijk. Creatief denken wordt
immers later ook nog gebruikt, denk maar aan creatief denken in
werkomstandigheden. Ook in de vrije tijd en in het sociaal werk zijn er meer en
meer vormen van cultuur terug te vinden. Het zijn deze organisaties die bruggen
moeten slaan naar het onderwijs. En wat met cultuurcommunicatie? CultureelNet
Vlaanderen = organisatie met vraaggericht beleid. Men gaat de mensen prikkelen,
zin doen krijgen in cultuur. Het UITnetwerk staat dan weer voor collectieve
communicatie (samenwerking en aandacht op plaatselijk niveau). Er is een pleidooi voor cultuurcommunicatie
t.a.v. kranten en openbare omroep, magazines, TV, enz.
è Cultuur
socialiseert: ze brengt mensen dichterbij en introduceert hen in de sociale
orde. Ze leert hen gangbare betekenissen. Bv: eetcultuur, slaapcultuur,
zorgcultuur, à al deze verschillende culturen haken
in op elkaar, schuren, botsen, passen. = communicatie wanneer er gedeeld wordt!
Fundament van cultuur = betekenissen blootleggen, uitlokken, bespreekbaar
maken. We doen permanent aan cultuur. Cultuur is waardeNvol.
è Cultuur
kwalificeert: cultuur vormt mensen, kennis en vaardigheden worden opgedaan,
men leert wat men leuk en lelijk vindt, men leert normen en waarden (=
cultiveren). Cultuur leert mensen om keuzes te maken, om te rangschikken en te
ordenen (=kwalificeren). We stellen ons ook de vraag hoe we bovenstaande moeten
doen. Hoe gaan we gaan kwalificeren en cultiveren? ( =construeren)
è Cultuur
subjectiveert: autonomie staat voorop, een eigen plek verwerven, kritisch
zijn, hiërarchieën omverwerpen en de maat veranderen. Er is altijd een andere
blik op cultuur mogelijk die worden aangereikt door andere culturen. Alles wat
is, kan ook anders zijn. anders blijft altijd alles bij het oude. De regel
doorbreken is de regel (=onmaat in maat).
Gemeten
cultuur, een kleine inventaris (de kwestie van cultuur als zingever)
Opgelet. In cultuur kan er maar
weinig worden gemeten. Tegenwoordig is alles gebaseerd op evidence-based beleid
maar hierdoor verdwijnt de essentie van cultuur. Waarden en normen hoe meet je
dat? Het onmeetbare van cultuur mag men niet vergeten.
è Effecten
op cognitief vlak: Cultuur draagt bij aan zelfreflectieve kennis. Het is een
manier van kennen die je elders niet vindt.
è Effecten
op de gezondheid: deelnemen aan betekenisvolle activiteiten draagt bij aan ons
welzijn, althans aan het gevoel van mensen ervan.
è Welke
ervaringswaarden (excentriek intrinsiek) realiseert cultuur?: het levert ons
ervaringen op die ons doen nadenken en die we gebruiken om onze sociale identiteit
aan de orde te stellen.
è Effecten
op de economie: multiplier-effect = gesubsidieerde cultuur zorgt voor
(in)directe werkgelegenheid. Hoe groot die impact is, is niet duidelijk.
Cultuur als motor voor de heropleving van steden of stadsdelen (werkt maar
pas na 15-20 jaar). De culturele aantrekkelijkheid in een stad om er te
wonen draagt ook bij tot economische groei. Cultuur en creativiteit
hangen nauw samen. Een hoge bevolkingsdichtheid zorgt voor meer creativiteit en
dus wordt de economie van de cultuursector gunstig bevordert.
è Effecten
op het sociale weefsel: wie meer aan cultuur participeert, bouwt meer sociale
relaties op en omgekeerd.
Cultuur,
autonomie en de Vlaamse gemeenschap
Cultuur speelt een onmisbare, gemene
rol in de vernieuwing en dynamisering van gemeenschappenà
door dingen in discussie te stellen, een stem te geven, nieuwe gemeenschappen
te creëren,
è De
gemeenschap en haar politieke dimensie: cultuur is nauwelijks in beeld bij de
politiek, er wordt flink op bezuinigd. Nochtans is er een onmisbare rol tussen
de gemeenschap en cultuur.
è Paradox:
hoe autonome ruimtes en autonome mensen samenhangen met de gemeenschap:
toenemende autonomie van cultuur onder vuur à als
externe factoren (zoals politiek) haar bepalen is ze gedoemd tot mislukken. Er
is ook een toenemende druk op creativiteit à door
de vermanaging van de zorg ligt de autonomie van de mens onder druk (stress,
armoede, ). Autonomie staat niet tegenover de relevantie van kunst à kunst is tegelijk sociaal en autonoom.
è Het
gemeen van de cultuur: individuele vrijheid los van gemeenschapsstructuren
bestaat niet. Gemeenschap is zekerheid, geeft je individuele vrijheid vorm.
Duurzame economie = solide gemeenschap. Cultuur is, samen met onderwijs, het
fundament van een gemeenschap! In een samenleving zonder cultuur is de burger
een consument en niet langer een autonoom wezen.
Kunsten ontwikkelen zich steeds
nadrukkelijker in relatie tot de context. Denk maar aan de woordenschat die
gepaard gaat met het zich op de werking van kunst. Bv: sociaal-artistieke
projecten, educatie, wijkwerking,
Vrij zwevende kunst
Paradigma over de plaats van de
kunst:
è Autonome
kunst
è Autonome
natie
è Autonoom
individu
Termen zoals individualisme en
individu wijzen op de splitsing tussen persoonlijke beleving en algemene
ideeën. à centrale categorie van de moderne
tijd! à
sociale vrijzwevendheid: ontwikkelt zich los van een wereldbeeld, met een
hoge mate van zelfreflexief, autonoom functioneren van de kunst begin de 20ste
eeuw.
We zijn de knoop!
Door het globaliseringsproces neemt
die automatie af en functioneren we meer in een netwerk. Individuen zijn
knooppunten geworden. Meer en meer ontstaat een netwerksamenleving en zijn individuen twee-zieners geworden. We
zijn de knoop. De tegenstellingen van de moderne tijd hebben hun beste tijd
gehad.
On-maat
Door de ver-warring en de ver-netwerking krijgt de kunst van de moderne
tijd een flinke deuk en lijkt dit het einde. Kunst moet echter zijn kwaliteit
van on-maat behouden à de maat van cultuur steeds
opnieuw bevragen en uitdagen. On-maat moeten we echter ruimer zien. Het gaat
over het zoeken van een nieuwe
verhouding tussen kunst en samenleving: cruciale zit hem in het verschil te
zien tussen individuele kunstenaar en de artistieke instelling. Participatie
wijst op een bredere trend om anders om te gaan met publiek en hen meer te
betrekken als actieve partners bij creatie- en betekenisproductie. Men moet
erkennen dat er meerdere kunstgeschiedenissen (kunnen) bestaat en dat die van
de 21ste eeuw lang niet de enige is! Pleidooi voor een grotere
openheid en belangstelling voor de samenwerking van kunstenaars en de ontwikkelingen binnen kunst (Tilroe).
Dit samen met de groeiende culturele en etnische diversiteit in de steden
dwingen culturele en artistieke projecten tot herpositionering. Deze evolutie heeft een impact op de
kunstenbeleving.
Kunst als openbare ruimte
Uitdaging: verhouding tussen kunst en de openbare ruimte moet worden herschikt
om de vormgeving van fysieke verhoudingen te kunnen vertalen in de kunst à Kunst als openbare ruimte. Hier kunnen we denken aan het
creatieve proces die in de belangstelling staat, niet het eindproduct. Dit
samen met het idee van de lichting (Safrankski) waarbij mensen neerzitten en
nadenken over de huidige situatie maakt de hele cirkel rond.
Inter-esse als
belanghebbende betrokkenheid = participatie
Betrokkenheid
op allerlei verschillende vlakken zoals politiek, economie, sociaal,
projecten moeten steeds opzoek naar de onzichtbare steden in de stad, men
moet breed blijven!
Dragan werkt dit praktisch uit:
creativiteit en kritische doorlichting op alle niveaus met het besef dat
vernieuwing noodzakelijk kan zijn. het publieke karakter staat hierbij
centraal! Eigen mediatisering is noodzakelijk door de steeds verminderde
persaandacht. Permanent leren voor een breed doelpubliek dat is participatie.
Cultuur is de speelruimte
Hier geven we immers vorm aan onze
identiteit, geschiedenis, verhalen, gevoeligheden, enz. Kunst is niet
militariserend, het is socialiserend. Ze wordt niet gemaakt voor publiek maar
met het publiek! Ze schept als het ware een publiek. Kunst creëert ademruimte
en speling en het is van groot belang om deze mentale en fysieke ademruimtes te
blijven creëren want te vaak vallen bepaalde groepen uit de boot en wordt
cultuur bepaald door de witte meerderheid. à Creëren van nieuwe plekken die in
staat zijn om artistieke en culturele uitdrukking te geven aan de nieuwe
stedelijke werkelijkheid en diens nog onontdekt potentieel. Op die manier is
kunst een radicaal onaf sociaal proces van zelfdefinitie en transformatie.
Cultureel werk is het systematisch werk maken voor het behoud
en de verdere ontwikkeling van cultuur. Methodiek cultureel werk: 'Wat is
de specifieke rol van een sociaal werker in binnen het cultureel werk?'
De culturele functie van het sociaal cultureel werk is gericht op:
- Het verhogen en kwaliteitsvol invullen van deelname en diverse
participatie van iedereen aan de cultuuruitingen. --> En dit zowel in de brede als enge zin van de betekenis
van het woord 'cultuur'.
Cultuur heeft 3 verschillende
benaderingswijzen:
- Cultuur als factor: de motor achter de
samenleving. Het bestaat uit de totaliteit van waarden, normen en betekenissen
van mensen. Via processen als enculturatie en individualisatie
= inleiding in cultuur! Doorheen
deze processen vinden er ook veranderingen van de traditie plaats (=
reflectie).
- Cultuur als facet: bepaald aspect van de sociale
werkelijkheid naast andere aspecten zoals bv politiek of economie. We kijken afgesplitst naar levensstijlen, instituties en cultuurgoederen binnen een sociale context.
Op die manier kan er sprake zijn van verschillende culturen en cultuurelementen
binnen verschillende samenlevingen. We onderscheiden 2 focussen: cultuur als
product en proces + enge of brede benadering van cultuur. (Zie schema 4 kwadranten in bijlage --> bewerken inschakelen).
Als sociaal werkster kan men zich steeds afvragen in welke van de 4 kwadranten men zich bevindt. Sociaal-artistieke organisaties en professionals kunnen op deze manier gerichte vragen stellen en zichzelf en kritisch zijn.
-
Cultuur als sector: Het werken aan cultuur wordt
beschouwd als een afzonderlijke opdracht. Verschillende taken en opdrachten
voor de sector: cultuuroverdracht, cultuurbewaring, cultuurspreiding,
cultuurbemiddeling, cultuurschepping, cultuurbeleving.
3 sociaal-culturele interventiestrategieën:
-
Organiseren van cultuurconsumptie: Deelnemen.
Deelnemers betrekken en in leiden in cultuur. (smaken)
-
Realiseren van cultuurproductie: Deelhebben.
Stimuleren tot bijdrage. Bv: muziek, toneel. (maken)
-
Faciliteren van cultuurkritiek: Deel-zijn.
Cultuurbeleving- en ervaring = onderwerp van cultuur. (professioneel een verschil
maken = bijdrage sociaal cultureel werk)
-
Werkend op basis van sociaal-culturele
methodiek: inzetten van meerdere functies tegelijkertijd. Werken op vlak van
belevings-, ontwikkelings-, en leerprocessen van een individu in relatie tot
cultuur.
-
Balancerend op het spanningsveld tussen het
werken aan aanpassingslogica enerzijds en veranderingslogica anderzijds: ook
een educatieve functie: Inleiden en toeleiden tot cultuur (socialisatie), daar
kritisch mee leren omgaan (emancipatie) , maar ook voldoende gelijke kansen en
ruimte creëren (ecocipatieperspectief).
Conclusie:
Culturele functie is de functie waar de sociaal werker doelbewust de consumptie
van cultuur (deelnemen), de productie (deelhebben) en de beoordeling (deelzijn) van cultuur zowel
in de brede (pakket van waarden en normen) als de enge (kunst als cultuuruiting)
zin verhoogt.
Drie
factoren voor een kritische invulling van participatie:
1. - De hedendaagse toename van sociale
ongelijkheid.
2. - Economische ongelijkheid
3. - Culturele stagnatie à
geen of onvoldoende antwoord op sociale ongelijkheid als verklarende factor
voor het gebrek aan cultuurparticipatie. Wordt vaak aanzien als dit aanbod staat
ons niet aan. Kunst is weggelegd voor welgestelden want de leefwerelden die er
worden aangereikt zijn niet hun leefwerelden.
Ongelijke
cultuurparticipatie heeft 2 participatie dilemma's
-
In
hoeverre kan/mag een persoon worden ingewijd in een cultuur zonder dat zijn
vrijheid wordt aangetast à bv: vrijheid in afwijken van de goede
smaak.
-
In
welke mate het gerechtvaardigd is om de voorkeuren van mensen te verwerpen.
Kunnen we verandering brengen in deze voorkeursstructuur bij de betrokkenen indien ze zelf zouden mogen kiezen wanneer de alternatieven bekend waren?
è Gedwongen tussen de autonome burger en
ideale samenleving die gedragen wordt door een gedeelde cultuur à
debat tussen cultuuridealisme en cultuurrelativisme.
Positieve
vrijheid
Cultuur gaat niet langer over het overdragen van
voorkeur, maar wel om het scheppen van sociale condities waarin eenieder de
mogelijkheid krijgt om zelf een voorkeur te ontwikkelen of zelf te bepalen of
men al dan niet deelneemt aan bepaalde culturele activiteiten = positieve
vrijheid. Mensen moeten beschikken over de capaciteiten om keuzes te maken. Als sociaal werker moeten we de
mogelijkheden van deze mensen vergroten zodat ze een divers cultuurpalet leren
kennen en op die manier keuzes leren maken.
Oordelende
openbaarheid
Oordelend
vermogen wordt gevormd door oordelende openbaarheid maar dit is verdwenen.
Communicatief handelen kan dit opnieuw installeren. Het handelen van een
gemeenschap met redelijke argumenten om tot een consensus te komen. Manier om
het systeem te verbinden met de leefwereld. Dit handelen is gericht op
wederzijds begrip, een machtsvrije dialoog (bewust zijn voor verandering).
Middel om kritisch te gaan reflecteren over grenssituaties en over te gaan tot
verandering. Is mijn situatie nu noodlot of niet? De vraag blijft of dit wel
kan want macht is immers een onderdeel van de samenleving en kan die discussie
van ongelijke cultuurparticipatie hier dan los van gezien worden? Herverdeling
van macht à democratie, empowerment en macht zijn
het proces tot zeggenschap en macht. Maar er is weerstand voor een verandering
in structuren.
Discussie
ongelijke cultuurparticipatie
Waarom wordt de discussie voor ongelijkheid in
cultuurparticipatie enkel voor kansengroepen gevoerd? Het cultuuraanbod is te
eenzijdig. Het vertrekt en het eindigt bij de middengroep. De cultuurproductie
is altijd deels getekend door de culturele achtergrond en leefwereld van het
personeel. Brede lagen van de bevolking komen niet in beeld.
Voorwaarden
participatiestrategieën
Ten 1ste moet het de positieve vrijheid
bevorderen. Ten 2de is het een breder plaatje en nooit volkomen. Ten
3de gebeurt het altijd in een context en ten 4de moet
worden geïnvesteerd in de culturele habitus met klemtoon op kinder- en
jeugdjaren (thuis en op school)
è Het beleid voorziet het
voorwaardenscheppend kader
è De participant ontwikkelt zijn
vermogens en verlegt diens grenzen
Participatiemethoden
Ø Kunstinteractie als methode:
kansengroepen gaan actief participeren aan het creëren van artistieke
symbolen. Ze zijn voornamelijk de producenten en niet enkel de consumenten.
Ø Lokale trajecten als afstemming:
ontwikkelen van een gedeelde visie en aansluitende praktijken op lokaal niveau.
Verschillende lokale initiatieven gaan samenwerken aan een gedeeld beleid. Op
deze manier wordt integraal en transversaal werken mogelijk. De erkenning van
culturele gelijkwaardigheid staat hierbij centraal.
Ø Transversaal handelen als vernieuwing:
datgene als thema nemen wat net tussen de mazen het net valt en op die manier
een wijk en zijn burgers betrekken.
Naast de excentrieke waarde van kunst, heeft kunst ook een intrinsieke waarde. Meer nog, het komt op de eerste plaats en is van belang voor
de ontwikkeling van individuen en voor de samenleving als geheel. De zoektocht
naar intrinsieke waarde is echter niet gemakkelijk! Intrinsiek betekent tot het wezend behorend maar wat wil
men daar nu juist mee zeggen?
De intrinsieke effecten gaan in feite over de effecten van
kunst op de samenleving, het voegt iets toe van waarde aan een mensenleven. Een
heel moeilijk te meten factor dus. Intrinsieke waarde gaat over de subjectieve
beleving van het individu. Kunst wordt als een specifieke vorm van communicatie
gezien waarbij het pure plezier voorop staat. Men kan het vergelijke met
fysiologische opwinding, het houdt de mens alert. = GEBOEID ZIJN. (Zowel
positieve als negatieve ervaring mogelijk).
Om intrinsieke effecten te bereiken gaat men het onbekende
gaan verkennen. Kunst kan op die manier grensverleggend en horizon verbredend
zijn. Op deze manier kan men ervaringen op doen die men in het dagdagelijkse
leven niet zou kunnen. Het uitzicht wordt enkel begrenst door de fantasie van
de kunstenaar. Denk maar aan een goed boek of een goeie film. Maar ook bij
reële kunst kan de kunstenaar iemand mee nemen in zijn beleving. Intrinsieke
waarde is ook heel belangrijk bij kinderen. Men droomt ervan te zijn wat ze
willen zijn maar niet zijn. Bv: een kind uit een eenouder gezin leest boeken en
kijkt films over Het perfecte tweeouder gezin.
In het verlengde hiervan liggen instrumentele effecten:
verbreden van het referentiekader en het inlevingsvermogen. Het gaat onderlinge
verdraagzaamheid gaan vergroten. Kunst slaat een brug, een brug tussen de
realiteit waar het dagdagelijkse niet meer aan reikt, maar dan wel in de kunst
wordt uitgedrukt. Kunst is bijgevolg geen luxe maar een niet ondenkbare factor
in onze samenleving.