Wat met mijn
cultureel kapitaal? Wat kreeg ik mee van thuis, van school, van vrienden? Aan
welke vormen van cultuur participeer ik en wat zijn hierbij de drempels die ik
ervaar?
Wat mijn eigen cultureel kapitaal betreft is deze de laatste
jaren heel veel gegroeid. Als kind kreeg ik maar weinig culturele bagage mee.
Er was geen interesse in kunst en cultuur en er was ook geen geld voor. Ik kwam
er dus heel weinig mee in aanraking. Via forums als de school en de
jeugdbeweging was er wel een sporadisch contact met cultuur, maar een echte
beklijvende ervaring heb ik niet. Het was pas toen ik wat ouder werd en ik mijn
eigen interesses ging gaan ontwikkelen dat er echt sprake was van participatie aan culturele activiteiten. Vooral toneel en muziek spraken me aan. Zo heb ik
enkele jaren in een koor meegezongen en deed ik creadans. Die interesse
verlegde zich de laatste jaren naar festivals en musicals. Ook toneelstukken
bekijken of een goed boek lezen is iets wat ik regelmatig doe. Het bezoeken van
museums is iets wat ik voor de eerste keer met school heb gedaan en daarna
links liet liggen. Ik vond het saai en eentonig. De manier van kennisoverdracht
was niets voor mij. Bij mijn laatste museumbezoek moet ik mijn mening echter
herzien en ben ik ook van plan om meerdere musea te gaan bezoeken.
Het is ook vanzelfsprekend dat iedereen van thuis uit alsnog
cultureel kapitaal meekrijgt in de vorm van culturele socialisatie. Ouders
dragen bij aan het overdragen van culturele kennis en vaardigheden door het
aanleren van taal- en leesvaardigheid, normen en waarden. Dit draagt bij aan
wat men later mooi en waardevol zal vinden m.a.w. de culturele smaakoverdracht.
Bij ons thuis lag er van s morgens tot s avonds muziek op. Dit verklaart
misschien mijn liefde voor muziek alhoewel ik er een volledig andere smaak op
heb nagehouden. Maar er werd veel gezongen bij ons thuis en volgens mij is dat
ook wel een beetje de reden dat ik in een koor ben gestapt.
De weg naar de echte cultuurparticipatie heb ik echter zelf
gevonden. Een eerste inleiding gebeurde door de school maar ik heb cultuur met
de grote C herontdekt door gedeelde interesses met mijn vriend. Met twee cultuur
beleven is toch leuker dan alleen? Ik merk echter dat cultuur heel verschillend
wordt beleefd in mijn vriendenkring. Muziek is een gezamenlijke noemer waar we
met zijn allen kunnen van genieten maar een museum bezoeken of goed toneelstuk
bekijken kan niet iedereen smaken.
Wat mij wel zou kunnen weerhouden om mijn cultureel kapitaal
nog meer uit te breiden is de kostprijs van dat alles. Een goed concert kost al
snel 30-50 maar ook musea en toneelassociaties moeten een inkomprijs vragen om
hun eigen kosten te kunnen dekken. Afhankelijk van die prijs kies ik er voor om
wel of niet te gaan kijken of mee te doen. We spreken hier over de financiële drempel. Ook tijdsgebrek is een probleem. Ik merk
dat ik soms geen tijd heb of kan vrijmaken en cultuur is dan nagenoeg het
eerste die moet wegvallen (tijdsdrempel
en motivatiedrempel). Soms is de afstand ook gewoon te groot om te
overbruggen dus kies ik er vaker voor om cultuur te beleven in de buurt (= geografische drempel).
Zoek min. 2 voorbeelden van kunstenaars of organisaties die het verschoven participatieparadigma binnen de kunsten duidelijk verbeelden. Geef duidelijk weer over welke kunstenaar of organisatie het gaat en verduidelijk.
1. Lets Go Urban
Op 30/4/2016 ga ik, samen met wat vrienden, gaan kijken naar een voorstelling van Lets Go Urban. Aanvankelijk had ik nog nooit van Lets Go Urban gehoord tot één van mijn beste vriendinnen zich voor de groep engageerde. Lets Go Urban is een urbanculturele jongerenorganisatie, opgericht in 2009 door Sihame El Kaouakibi. Lets Go Urban biedt een naschools programma aan voor kinderen en jongeren tussen de 6-30 jaar. Er wordt vooral gewerkt aan expressie door middel van dans en sport maar ook jongeren die hun dromen willen waarmaken kunnen er terecht. De VZW heeft al meer dan 1000 stadsjongeren bereikt. Jongeren met verschillende etnisch-culturele, sociaal-economische en religieuze achtergronden die hun krachten en talenten samenbundelen om samen iets moois neer te zetten. Lets Go Urban vertrekt vooral vanuit het gedachtengoed dat jongeren de mensen van morgen zijn en we dus als samenleving hard moeten investeren in deze doelgroep. LGU profileert zich meer dan gewoon maar een programma maar stelt zich zelf voor als een familie waar nieuwe vriendschappen en talenten ontdekken mogelijk wordt.
LGU is een mooi voorbeeld van het verschoven participatieparadigma in de kunst en cultuur. Hier streeft men vooral naar het laten deelhebben van mensen. Kinderen en jongeren staan centraal om een voorstelling vorm te geven en krijgen de kans om daar hun eigen interesses en talenten in te leggen. Lets Go Urban wil de jongere generatie de kans geven om op deze manier een boodschap de wereld in te sturen. Namelijk deze van samenhorigheid, respect voor diversiteit, solidariteit en multi-culturaliteit. Het biedt daarnaast perspectieven voor kinderen en jongeren die weinig kansen krijgen in de samenleving.
Ik kijk er alvast naar uit om te kunnen bewonderen wat deze jonge ambitieuze mensen met dans en taal kunnen doen. En belangrijker, welke boodschap ze zullen naar voor schuiven! Persoonlijk vind ik dit een fantastisch initiatief voor en door Antwerpse jongeren. Cultuur en participatie gaan hier mooi hand in hand en meer nog, processen van socialisatie en individualisatie worden hierdoor gerealiseerd. Voor deze kinderen en jongeren kan deelhebben aan Lets Go Urban zorgen voor een scharniermoment in hun leven.
2. De Figuranten
Ik leerde De Figuranten kennen tijdens mijn stage in het CAW van Zuid-West-Vlaanderen. De Figuranten zijn een sociaal-artistiek project en zo ook een onderdeel van het CAW. Het CAW richt zich vooral op het realiseren van de rechten van de burger maar omdat men het recht op cultuur hier moeilijk kon realiseren, richtte men De Figuranten op. De Figuranten richten zich vooral op het recht op cultuur en het recht op een volwaardige cultuurparticipatie in Menen. Men ziet cultuurdeelname als een voorwaarde om volwaardig mee te participeren in de samenleving. De Figuranten is een project die zich voornamelijk bezighoudt met theater en toneel en is bedoeld om deelnemers te laten oefenen in hun sociale competenties. Men doelt ook op een stukje identiteit verwerving en socialisatie. De Figuranten vertrekken hierbij vanuit de talenten en competenties van hun doelpubliek en hopen op deze manier een zo breed en divers mogelijk groep aan te trekken. De Figuranten doen in de eerste plaats aan kansarmoedebestrijding maar het is veel meer dan dat! Het is de bevestiging van het artistieke en creatieve als wezenlijk onderdeel van een menswaardig bestaan in onze samenleving.
Men gebruikt de stad Menen en zijn inwoners als werkcontext om samen toneel en theater te maken. De deelnemers zijn deproducenten van hun eigen stuk en krijgen de vrijheid, onder professionele begeleiding, om toneel en theater te maken die een verhaal vertellen aan de samenleving, aan hun samenleving over zaken waar men alledaags mee worstelt. De werkprincipes van De Figuranten zijn onder meer laagdrempeligheid (geen inschrijving, geen auditie, geen lidmaatschap, allen welkom, jong en oud, herinvestering en geven van nieuwe kansen) en vertrekken vanuit de leefwereld van de deelnemers. Men gaat die dan ook gebruiken als maatstaf. Op deze manier kunnen mensen deelhebben aan cultuur: ze zijn eigen producent!
Naast het actief inleiden van cultuur en deelhebben aan cultuur wil men bij De Figuranten ook dat mensen meer dan alleen maar toneel en theater leren kennen. Zo kunnen mensen deelnemen aan culturele uitstappen die men daar organiseert (film, dans, muziek, ). Meestal staan deze bezoeken in teken van de productie van het stuk dat men aan het maken is samen met deze mensen.
Om deze processen zichtbaar te maken, naar buiten te brengen, werkt men nauw samen met de stad Menen. Deze zorgt er telkens voor dat De Figuranten plaats krijgen om te repeteren en voorstellingen te geven. De Figuranten kennen al enkele jaren groeiend succes en mensen in en uit de buurt komen kijken of deelnemen aan de productie. Of beter gezegd: deelhebben.
Kwam ik zelf al in aanraking met actieve of reflectieve kunsteducatie en wat bleef me daarvan bij?
Ik ben al met zowel actieve als reflectieve kunsteducatie in
aanraking gekomen. Wanneer ik denk aan actieve
kunsteducatie dan denk ik aan mijn jeugd waar ik in een koor zat. Daar
mochten we zelf mee vorm geven aan de inhoud van de teksten die we wilden
zingen. We werden daar actief betrokken in het hele gebeuren en dat zorgde toch
wel voor een samenhorigheidsgevoel. Het maakte dat ik keer op keer met veel
enthousiasme terug ging gaan zingen. Daarnaast kent iedereen het wel om als
kind met de school op het jaarlijks schoolfeest, een toneelstuk te spelen of
een dansje te doen. In het 6de leerjaar moesten wij een toneelstuk
opvoeren. Ik herinner mij dat we daar heel veel voor geoefend hebben en daar
ook zelf accenten mochten insteken (zoals bijvoorbeeld een dans). Het applaus
dat je dan krijgt van alle ouders in de zaal is dan natuurlijk iets om trots op
te zijn. Dit kunnen we ook bekijken als een vorm van actieve kunsteducatie. Tot
slot heb ik ooit eens een workshop graffiti spuiten mee gevolgd. Ik kan me
nog steeds herinneren wat die leraar toen tegen ons zei: Graffiti spuiten is
het moderne schilderen, kunstenaars leggen er evenveel gevoel in. Dat zinnetje
is me altijd bij gebleven. Het is ook iets waar ik in geloof! In die workshop
mochten we, na het aanleren van basisvormen, onze eigen tekening maken.
Achteraf zat iedereen in een kring en mocht ieder van ons vertellen wat hij had
getekend en waarom.
Als ik aan reflectieve kunsteducatie denk, dan denk ik vooral aan musea. Maar
ook het bekijken van toneelstukken, musicals, concerten, zijn volgens mij
vormen van reflectieve kunsteducatie. Je beleeft het, je kijkt ernaar, je kan
erover nadenken en kritisch over zijn maar je doet er niet in mee. De meeste
mensen hebben al te maken gehad met zon vorm denk ik. Het bekijken van een
film of het lezen van een boek zijn zaken die men hetzij opgelegd (door bv
school) hetzij sporadisch al eens deed. Hier kan ik mezelf ook in meerekenen.
Daarnaast hadden wij in het 1ste jaar hoger van mijn eerste
opleiding het vak expressieve methodes. Daar gingen wij niet alleen actief
aan de slag door zelf muziek te moeten maken, gedichten te moeten schrijven,
toneel te moeten spelen, maar gingen we ook reflectief aan de slag. Dit deden
we door achteraf een reflectie te schrijven over dat vak. Hoe hadden wij nu
deze expressieve vormen ervaren? Voelden we drempels? Hebben we talenten
ontdekt? Door na te denken over wat wij juist in dat vak hebben gedaan en hoe
we ons daarbij voelden, gingen we reflectief aan de slag. Reflectieve
kunsteducatie dus.
Kunstgericht
Persoonsgericht
Maatschappijgericht
REFLECTIEF
Museum natuurwetenschappen bezocht
Reflectie schrijven over
expressieve methodieken
Toneelstuk van Antigone over
kansarmoede (heel lage inkomprijs)
ACTIEF
Workshop graffiti spuiten,
toneelstuk in school, koor
Kunsteducatie begeleiden vergt expertise in het begeleiden van leerprocessen en expertise in de kunsten. Waar zouden mijn uitdagingen liggen?
Ik denk dat, wanneer men zelf
kunsteducatie wil begeleiden, men eerst zelf tot voldoende inzicht en reflectie wat kunsten betreft moet komen (productieve
kunsteducatie). Jaren ervaring gaan hier waarschijnlijk aan vooraf.
Kunsteducatie gaat niet enkel over het overbrengen van kennis maar ook over het
laten beleven, het toevoegen van waarde, het laten meedoen, enz. Wanneer men
tot zowel actieve en reflectieve kunsteducatie wil komen, en hierin in de
mogelijkheid zijn om er kritisch over na te denken en te reflecteren, moet men
volgens mij een heel proces hebben doorlopen. Mijn grootste uitdaging zou zijn
dat proces zelf te doorlopen zodat
ik die expertise kan opdoen om bepaalde zaken te kunnen overdragen aan mijn
doelpubliek. Leren zaken vanuit een ander perspectief zien. Wat je zelf niet
voelt kan je immers niet (echt) overbrengen bij anderen.
Daarnaast zou ik nog meer inzicht moeten creëren in de
geschiedenis van kunst en cultuur. Enkel via deze manier kan je de lange
weg die men heeft afgelegd en het paradigma der cultuur en participatie begrijpen. Met dat in
je achterhoofd ga je dan ook aan de slag. Men weet vanwaar men komt en naar waar
men wil streven, welke doelen men wil bereiken.
Kunst is hoe dan ook bewust of onbewust getint naar de rugzak
van zijn kunstenaars. Dit is zeker oké maar mag ook niet overheersen. Een
bepaalde mening of keuze mag niet worden opgedrongen aan zijn publiek. Het is
namelijk de bedoeling dat mensen via vormen van kunst en cultuur tot
zelfreflectie komen en worden aangezet om zelf dingen te doen. Ik zou het er
moeilijk mee hebben om iets te presenteren waar ik niet in geloof of een rol te
spelen van iets wat ik niet wil zijn. Mijn uitdaging ligt dus in het durven
loslaten van mijn eigen rugzak en me in te leven in de leefwereld van mijn
publiek!
Tot slot moet je als sociaal
werker in de cultuur in staat zijn om anderen te begeleiden in de mogelijkheid
om zelf te kunnen kiezen. Je moet steeds vertrekken vanuit positieve vrijheid!
Daarbij mag je ook niet uit het oog verliezen wat de samenleving verwacht. Hier
komt de discussie tussen de autonome
burger en de ideale samenleving naar voor. Voor mij zou het een uitdaging
zijn om een evenwicht te vinden tussen enerzijds diverse doelgroepen en anderzijds de samenleving in zijn geheel.
Stel je voor dat je morgen aangeworven wordt binnen de kunsteducatieve werking van een museum. Welke inhoudelijke accenten zou jij dan naar voren schuiven? Hoe zou jij deze inhoudelijke accenten vertalen in concrete acties binnen het museum?
Mijn grootste doelstelling zou
zijn om het museum een welbepaalde visie te laten uitdragen en tegelijkertijd
het publiek in de mogelijkheid stellen om rijke ervaringen op te doen. Dit zou
ik als medewerker graag gerealiseerd zien door het experimenterend leren. Hier gaan mensen zelf op ontdekking en
verzamelen ze kennis aan de hand van het materiaal dat hen wordt aangeboden en
hun eigen capaciteiten. Op deze manier vertrekt het leerproces vanuit het
individu en niet vanuit het object (= positieve vrijheid). Zo kan leren een
actief proces worden door interactie tussen het individu en het aangeboden
materiaal. Dit leerproces wordt op zijn beurt dan weer ondersteund door ruiken,
zien, voelen, begrijpen, herkennen, inkaderen, categoriseren en gebruiken. Het
publiek doet nieuwe kennis op door ervaring en uitvinding. Om de mensen dan ook
nog actief te laten participeren zou
ik een reflectie moment voorzien waar men in de mogelijkheid is om indrukken en
ervaringen te kunnen uitwisselen, vragen te stellen, kritische bedenkingen te
geven, enz. We gebruiken de kunstinteractie
als methode.
Door het publiek zelf aan de slag te laten gaan met zijn
eigen beperkingen en mogelijkheden kan je als museum een heel breed doelpubliek
betrekken. Naargelang leeftijd, capaciteit en kennis kan een gids zijn manier
van kennisoverdracht aanpassen. Concreet betekend dit dat, wanneer er wordt
gewerkt met jonge kinderen, pubers en mensen met een mentale beperking, er
extra moeten worden ingezet op reflectie momenten. Een gids kan bijvoorbeeld de
kinderen rond een bepaald object laten verzamelen en vragen wat zie je?.
Vandaaruit kan men dan een dialoog opzetten. Ik ben er van overtuigd dat er op
deze manier een ervaring, een beleving tot stand wordt gebracht. Men gaat niet
louter presenteren, men zorgt dan deze mensen kunnen meedenken en meevoelen,
misschien wel meedoen.
Daarnaast vind ik visuele voorstelling heel belangrijk.
Dan heb ik het niet over louter een afbeelding presenteren maar eerder over
zaken waar men kan voelen, ruiken, horen, zien hoe iets is geweest, nog is of
zal zijn. Op deze manier worden mensen betrokken en gaan ze actief mee
participeren in een verhaal waar ze hopelijk een rijke ervaring aan hebben
overgehouden en er op die manier kennisoverdracht is. Ik denk bijvoorbeeld aan
de presentatie over de oermens. Als medewerker zou ik ervoor zorgen dat er
beeldmateriaal voorhanden is, ingekleed in een leuke zithoek, waar men kan zien
hoe de oermens vroeger leefde. Daarnaast zou het ook leuk zijn als er in het
museum ook geluiden te horen zijn van die oermensen en er materiaal voorhanden
is waar mensen kunnen voelen aan de kledij die men vroeger droeg. De kers op te
taart is om dan effectieve doe-opdrachten te verwerken tijdens de rondleiding.
Ik denk bijvoorbeeld aan een simulatie (op bijvoorbeeld een IPad) om wild te
vangen. Kinderen vinden dit leuk maar ook volwassenen zullen dit zeker en vast
leuk vinden. Het voegt waarde toe aan een bezoek en ondersteunt de
leerprocessen van een individu.
De duur van een rondleiding zou ik
ook aanpassen aan de leeftijd en daarnaast zou ik ook een rondleiding afsluiten
aan de hand van een cirkelgesprek waar men ervaringen kan uitwisselen. Het zou
ook leuk zijn mocht er een ruimte zijn waar mensen kunnen ontspannen (spelen of
iets drinken) Op deze manier doe je als medewerker opnieuw beroep op de
positieve vrijheid van mensen en op de laagdrempelige diensten die je wil
aanbieden. Tot slot is de feedback van het publiek de belangrijkste feedback! Als
medewerker zou ik verschillende manieren installeren om het publiek te
bevragen. Tijdens een cirkelgesprek kan bevraagd worden of er opmerkingen zijn
maar mensen zouden ook anoniem een formulier kunnen invullen indien men dat
wenst. Ook van thuis uit zou men via de website een formulier kunnen invullen.
Kortom: als medewerker zou ik het
vooral belangrijk vinden om, naast het aanbod voor volwassenen, ook een aanbod
te kunnen doen voor de allerkleinsten (= investeren in de culturele habitus).
Een eerste inleiding in de cultuur gebeurt het best tijdens de kindertijd. Als
dit dan op een leuke en interactieve manier gebeurt en kinderen dit ervaren als
een leuke ervaring, is de kans groter dat ze later nog meer participeren aan
cultuur maar ook terug willen komen met hun kinderen en zo kennis kunnen
overdragen. Kinderen doen op deze manier ook kennis op om zaken creatief op te
lossen. Mocht ik medewerker worden de
kunst-educatieve werking van een museum, dan zou ik opteren voor een museum dat
luistert naar zijn publiek en het effectief ook iets te bieden heeft.
"Veranderingen binnen het kunstlandschap beginnen bij de makers, de kunstenaars. Een schouwburg vervult enkel de rol van presentatieplek." Wat vind ik nu van deze stelling?
Ik ga niet volledig akkoord met
deze stelling. Een schouwburg is zoveel meer dan enkel een presentatieplek. Het
is daarnaast ook een ontmoetingsplaats, een plaats waar mensen nieuwe vrienden
maken en nieuwe sociale relaties aangaan. Het is een plaats waar mensen voor
eventjes in een andere wereld kunnen stappen en hun horizon kunnen verbreden.
Wanneer ik denk aan een
schouwburg, dan denk ik aan de schouwburg uit mijn buurt namelijk schouwburg
Kortrijk. Daar werkt men met een heel divers publiek. Men probeert om zoveel
mogelijk te variëren in hetgeen men aanbiedt. Daarnaast kan men ook een formule
op maat aanvragen waarbij een voorstelling kan worden voorafgegaan of worden
afgesloten met een walking dinner, een woordje uitleg, een rondleiding,
Nieuwe en onbekende voorstellingen worden ook omkaderd voor zijn publiek.
Cultuur kan hier worden beleefd op maat. Net omdat men ervan uitgaat om een zo
breed mogelijk publiek aan te spreken met een zo breed mogelijk aanbod, is dit
veel meer dan een presentatieplaats. Een schouwburg is daarnaast meestal een
gezellige en mooie plaats die een culturele ervaring alleen maar kan verrijken.
In die zin draagt ze mee in het ervaren en beleven van cultuur en niet alleen
in het presenteren ervan. Althans dat zou het moeten zijn!
Voorbeeld
2: Het Theaterstuk Lazarus gebracht door jeugdtheater Avanti.
Bezocht op 13/04/2016
Jeugdtheater Avanti is een
vereniging, opgericht door studenten. Aanvankelijk bestond het gezelschap dan
ook enkel uit studenten maar recentelijk staat men ook open voor oud-studenten.
Omdat men onlangs erkend werd als jeugdgezelschap kon met de doelgroep verbreden
en de minimumleeftijd verlagen. Het jeugdtheater werkt dus met een diverse
doelgroep onder leiding van een regisseur die alle toneelstukken bedenkt en tot
leven brengt.
De toneelstukken behandelen telkens
weer een thema waar men als jonge adolescent wel eens mee in aanraking komt of
over nadenkt. Themas zoals de dood, de hemel en de hel, levenslang leven en
een kapotte samenleving zijn enkele voorbeelden. Het theaterstuk Lazarus ging
over het flirten met de dood en de onbezonnenheid van jonge mensen. Een groepje
studenten verpleegkundigen is geobsedeerd door verschillende mythes over de
dood. Wat ziet men als men sterft? Kan men nog terugkomen wanneer de hersenactiviteit
gedurende enige tijd nihil is geweest? Ziet men god? Ziet men de hemel? Kortom
het theaterstuk behandelde een thema waar ieder van ons zich ongetwijfeld
vragen bij stelt of heeft gesteld. De studenten verpleegkundigen beslissen om
samen de dood te testen. Dit doen ze door een gif te drinken en elkaar te
reanimeren na 2-5min hersendood te zijn. Ieder van hen ziet verschillende
dingen maar ze hebben 1 ding gemeen. Telkens worden ze geconfronteerd met hun
diepste angsten en slechtste herinneringen. Natuurlijk loopt het fout en sterft
één van de studenten. Dit verhaal gaat over de onbezonnenheid van jonge mensen,
dit zowel in het nemen van risicos, als in de liefde.
De plaats waar het theaterstuk
doorging is echter ook niet onbelangrijk. De schouwburg in Kortrijk heeft niet
alleen een presentatiefunctie, ze geeft daarnaast echter een ontmoetingsfunctie.
Dit hebben wij van dichtbij mogen zien. Voor, tijdens en na de voorstelling
kunnen mensen er terecht in een gezellige loungebar waar mensen elkaar
aanspreken, de acteurs kunnen ontmoeten, een gezellige babbel slaan. De prijs
van dit alles? Dit varieert van leeftijd tot leeftijd. Onder de 26 jaar betaal
je 8 en boven de 26 jaar 10. Een schappelijke prijs vind ik, gezien de plaats
en de duur van de voorstelling.
Jeugdtheater Avanti gaat cultuur breed gaan benaderen. De themas zijn namelijk
onderwerpen die ieder van ons bezighoudt en in het theaterstuk zijn we
duidelijk enkele maatschappijbeelden naar voren komen. Ook zien we een mooi
staaltje solidariteit en diversiteit terug in het theaterstuk. Daarnaast is dit
een proces waar we allemaal in
worden meegenomen. Je beleeft het verhaal alsof je er echt bij was, je wil
weten hoe het verder zal aflopen aangezien iedereen in de zaal al met dezelfde
vragen rondliep. Men zat mee in dit verhaal alsof men er zelf een deel van was.
Wat de culturele functies betreft
zien we hier vooral dat er aan cultuuroverdracht
wordt gedaan. Met de dood als thema maakt men bespreekbaar waar mensen meestal
te bang voor zijn om over na te denken. Het taboe wordt bespreekbaar en na het
theaterstuk horen we dan ook mensen er over discussiëren met elkaar. Ten tweede
wordt er vanzelfsprekend aan cultuurbeleving
gedaan. Niet alleen de plaats van de voorstelling draagt hier een steentje aan
bij, ook het betrekken van het publiek bij het stuk maakt dat er intens kan
worden beleefd. Zoals ik al eerder zei heb je als toeschouwer het gevoel ook
daadwerkelijk in het verhaal te zitten. Bij de eindscene moest ik er dan ook
mijn zakendoek bijnemen. Ik kon me echt inleven in het personage! Jeugdtheater
Avanti is nog niet zo heel erg bekend, maar de laatste jaren kent het zeker en
vast een groei. Het richt zich op toeschouwers van verschillende leeftijden en
probeert themas te brengen die jong en oud kunnen boeien. Ik zou dan ook
durven zeggen dat men aan cultuurbemiddeling
doet, al is dit nog niet tot op het hoogste niveau.
We kunnen dan ook besluiten dat de
sociale-interventie strategie die van de cultuurproductie
is maar men vooral mikt op deel-hebben.
Beleving staat hier centraal en het is alsof je wordt uitgenodigd om hen te
vergezellen in hetgeen ze doen. Op het eind van hun stuk gaat men dan ook
letterlijk gaan benoemen dat iedereen welkom is om hen te vergezellen!
De analyse van de culturele
functie bij 2 organisaties of projecten.
Voorbeeld
1: Koninklijk Belgisch Instituut voor natuurwetenschappen (museum)
--> Bezocht op 13/03/2016
Het Koninklijk Belgisch
Instituut voor natuurwetenschappen of anders gezegd, het natuurmuseum, heeft
mijn nieuwsgierigheid op verschillende vlakken weten te raken . Niet alleen
maakt het museum gebruik van visuele
middelen die zo levendig zijn zodat de bezoeker in de mogelijk wordt
gesteld mee te stappen in het verhaal, het maakt ook gebruik van DOE-opdrachten die zijn publiek
interactief laat meedenken en meedoen. Omdat men deze vorm van participatie aan
cultuur zo uitnodigend en laagdrempelig maakt zorgt men voor een kans op
verhoogde deelname ervan. Ik zou ook wel stellen dat men tracht cultuur
kwaliteitsvol in te vullen. Voor een toegangsticket betaal je als volwassene
9,50 (extra voorstelling inbegrepen). Kinderen betalen 7 en iedere eerste
woensdag van de maand is de inkom gratis voor iedereen. Op deze manier kunnen
ook de meest kwetsbare groepen genieten van een beetje kunst en cultuur.
Het museum bestaat uit 4
verdiepingen met telkens een ander thema. Daarnaast is er telkens een extra voorstelling
voorzien die de bezoeker telkens weet te verassen. Dit keer was het de
WOW-voorstelling die het voornamelijk heeft over het leven van dieren in het
wild. Het natuurmuseum is een museum dat heel vaak door scholen wordt bezocht
en dus speelt het extra in op de interesses van jonge kinderen. Maar ook
volwassenen worden geboeid door het
schouwspel van levensechte visuele middelen in combinatie met geluid en
gevoel. Het museum probeert duidelijk zoveel mogelijk in te spelen op de zintuigen van zijn bezoeker. Daarnaast
heb ik ook opgemerkt dat men professionelen
inzet die op een speelse manier de toer in het museum gaan doen met groepen
van kinderen. Men gaat dus al van kinds
af aan cultuur gaan inleiden op een leuke en interactieve manier. Men leert
iets bij, men is geboeid. En dit is juist de sleutel tot verdere participatie aan cultuur. We hebben het hier over de
excentrieke, en nog belangrijker, de intrinsieke waarden en effecten van
cultuur.
Het natuurmuseum benadert
cultuur vooral met een enge (smalle)
focus. Dit vooral omdat het zich richt tot het bereiken van individuele effecten. Men wil
zoveel mogelijk bezoekers inleiden in de cultuur en/of iets bijbrengen (kennis,
ervaring) en laten ervaren op individueel niveau. Iedere bezoeker ervaart zijn
of haar bezoek aan het museum dan ook op zijn eigen manier. Dit museum benadert
dus cultuur met een enge focus en met instrumentele effecten als gevolg. Wat de intrinsieke effecten betreft gaat
het hier meer over het kunnen meestappen in een verhaal wat men nu niet meer
voor mogelijk acht. Het kunnen denken over een onderwerp die de dag van vandaag
geen realiteit meer is (cfr dinotijdperk, oermens), fantasie aanspreken, mensen
een ervaring laten opdoen die iets bijbrengt en teweegbrengt. Ik heb alvast zin
in meer cultuur!
Cultuur wordt in dit
museum vooral gebruikt als product.
In het museum zien we vooral erfgoed en
dit zowel materieel als immaterieel. Wat materieel erfgoed betreft gaat het
hier vooral over goed bewaarde zaken uit het verleden, vondsten, Wat
immaterieel erfgoed betreft gaat het vooral over de daar aangebonden kennis,
verhalen en gewoontes.
Het is wel duidelijk dat
hier vooral aan cultuurbewaring
wordt gedaan. Oude kennis wordt gepresenteerd en overgedragen aan volgende
generaties. Voor mezelf kan ik wel zeggen dat ik dit op een dynamische manier
heb beleefd. Dit komt omdat men leuke, interactieve opdrachten in bepaalde
themas heeft gebruikt. Via deze opdrachten herinner ik me ook veel sneller
welke boodschap erachter zat. We kunnen ook spreken over cultuurbeleving. Het natuurmuseum zet echt in op cultuurinleiding
vanaf een jonge leeftijd. Op die manier krijgen kinderen de kans op een eerste
kennismaking in cultuur. Die eerste cultuurbeleving blijft hopelijk wel hangen
dankzij de leuke, spontane manier waarop het aangeboden wordt. Kinderen worden
begeleidt en ondersteunt in hun (meestal eerste) tocht door het museum waardoor
ze echt de kans krijgen om op eigen tempo cultuur te leren kennen. Ik zag
bijvoorbeeld dat elke groep begeleide kinderen om de zoveel tijd een kring
vormden rond een voorwerp en daar vragen mochten over stellen. Het was leuk om
te zien hoe nieuwsgierig deze kinderen waren en hoe elk van hen een eigen visie
heeft op wat ze voor hen zien. Op deze manier brengt het museum echt iets bij
denk ik! Volwassenen waren iets meer op zichzelf gewezen en een gids bij
volwassenen zag ik niet aan het werk. Ik weet wel dat dit eveneens mogelijk is. Of er aan cultuurspreiding wordt gedaan, vind ik een moeilijke vraag. Een
museum vergelijk ik graag met een openbare bibliotheek. Kennis wordt er
dagelijks uitgewisseld maar in de plaats van het te lezen, ervaart men het op
een volledig andere manier. In die zin wordt er dan wel aan cultuurspreiding
gedaan volgens mij. Zaken uit het verleden en het heden worden verspreid en zo
ook doorgegeven.
We kunnen hieruit
besluiten dat de sociale interventie strategie van het natuurmuseum vooral die
van de cultuurconsumptie is. Dit
omdat de beleving en overdracht van cultuur vooral gebeurd op individueel
niveau. Het doel van het museum is dat hun publiek deelnemers worden die op hun
beurt een inleiding krijgen in de cultuur (vooral kinderen) of mee participeren
aan cultuur. Men tracht hun deelnemers zo goed mogelijk te betrekken in hetgeen
ze willen brengen door gebruik te maken van leuke opdrachten (luisteren,
voelen, educatieve spelen, ). Men gaat hun deelnemers begeleiden en
ondersteunen in het bijbrengen en begrijpen van deze vorm in cultuur met al
zijn gewoontes en materiële en immateriële in zowel het verleden als in het
heden.
Deze blog staat in het teken van mijn studies, namelijk voor het vak 'Methodiek Cultureel Werk'.
Voor ik de theorie rond dit vak bekeken had, had ik geen flauw benul dat kunst en cultuur ook 'anders' kan worden bekeken.
Wat 'anders' precies betekent, vind je in deze blog terug.
Als maatschappelijk werkster in spé is participatie een sleutelwoord. Maar dit woord in relatie brengen met kunst en cultuur en die zaken vanuit een ander perspectief bekijken is iets wat toch niet zo simpel blijkt. Er zit meer in cultuur dan men denkt. En dat heb ik, als student en maatschappelijk werkster in wording, mogen ontdekken door eventjes uit mijn eigen wereld te stappen en me extra te verdiepen in die van de cultuur.