April. En de Geldenaaksebaan slingert nevelig door het Haasroodse dal. Een karavaan trekt op naar de stad. Tergend langzaam. Bij het licht van een zakkende zon turen we langsheen de glimmende flanken van de Peugeot 307 voor ons, in de richting van de oorzaak van dit slepende tempo. Twee wagens voor ons rijdt een okeren Opel Rekord van het jaar 1981. Twee ijle schaduwen vooraan in de wagen. Zich niet bewust van hun gevolg.
De jonkheer in de 307 reikhalst nerveus om zich te vergewissen van de afwezigheid van tegenliggers. Geen koplampen vanuit die richting. Maar volle lijn. Zware overtreding. Een handpalm weifelend boven het claxon. En dan toch maar de overtreding. Hoekig, schurdig, kort.
We tomen onze paarden in. Honderdvijftig, om precies te zijn. En tuffen aan 45 km/u achter de Rekord aan. Kristof wordt nerveus. Wíj begaan geen overtredingen. En nog steeds volle lijn. Maar we houden wel van een beetje vooruitgang. Het mag al eens vooruitgaan. Kristof wordt nerveuzer.
De contouren van de schemerige silhouetten in de ouwe Opel worden concreter. Althans in mijn hoofd.
Kijk!, mijn stem is hees, die zijn vandaag een dagje weggeweest.
Kristof zijn verveeldheid smelt als sneeuw voor de zon. Een grijns vol fantasie wordt op onze gezichten geschilderd.
Fons en Marie. Hij is 82, zij 85. Wonen in de Broekstraat in Heverlee. In een klein huisje. Knus ende gezellig. Waar men niet vloekt. En de Leuvense stoof af en toe nog gebruikt wordt. Daar zijn ze gelukkig. Tweeënzestig jaar getrouwd.
Het was nogal wat, het feest, twee jaar geleden. Een diamanten bruiloft, noemen ze dat. Fons kon het niets schelen wát ze het noemen. Hij vond het geen prestatie. Hij was altijd gelukkig geweest met zijn Rieke. En zij altijd lief tegen m.
Vandaag was het Marie haar verjaardag. En Fons had haar verrast met een ontbijt op bed. Glaasje melk en goeie oude briochen. Hij had enkele dagen tevoren hun zoon Julien even de oude Opel laten nakijken, want hij zou zijn Rieke meenemen voor een dagje wandelen in het Meerdaalwoud.
Marie voelde haar benen niet meer. Ze hadden een mooie wandeling gemaakt. Ze had er de vermoeide benen graag voor over. Er gaat niets boven de geur van een bos in een tussenseizoen. En ze was zo trots op Fons. Hij had haar een heerlijke dag bezorgd.
Ik schrik uit mijn dagdroom en merk dat we aan een lekkere snelheid door de stadscanyon scheuren. We zijn bijna thuis.
Na een korte doch belangrijke nieuwsflash op ons dierbare blog vorige donderdag bleef het alte lang stil. Wij zijn ons hier terdege van bewust. Excuses noch uitvluchten kunnen hier op hun plaats zijn. Daarom: een greep uit het gamma taboesmoezen en excuustruzen.
Afgelopen weekend breiden we een typical Larsson en in the end feestelijke conclusie aan ons voorjaarstripje langsheen schone jeugdhuizen, donkere clubs en premature zomerfestivalletjes.
Affligem zal ons nooit vergeten, althans de tien mensen die zich onzichtbaar hielden in die betonnen hal met een capaciteit van 5000. De installatie was top notch en we mochten er een half uur gebruik van maken. Onze geluidsjuffrouw liet zich gaan ze was ergens in de verte te bespeuren achter een mengtafel waar geen eind aan kwam. Kristof en Jo genoten. VDW en Dimi waren kwaliteit, zoals gewoonlijk. Ik was al blij dat ik niet in een hoestsalvo verdronk na de eerste klanken in die microfoon, en hoefde me niet te generen om om de twee nummers mijn neus te snuiten. O, maand mei, o, gij wrede. Dat de ijsheiligen maar gauw hier zijn.
Rock Affligem was vooral niet om ons te doen, maar om gezelligheid en nostalgie. De groep was nog eens compleet, wij vijven, Deb, Franky, Veronique. Toekomstplannen sponnen enthousiast een web boven de tafel in de kantine. Contentement en kameraderie. Uit heimwee even naar het gereüneerde Metal Molly gaan kijken (- ik versprak me bijna geruïneerde -) en daarna uiteraard : De Kreuners. Bij gebrek aan wat De Kreuners ten tijde van Hier en Nu (1990) zo geniaal maakte, nl. Berre en zijn heldere en doorleefde backings, ontsproten in ons de kiemen van een achtergrondmannenkoortje, aldaar, aan die nadar, vlak voor die mengtafel
Zaterdag avond was de laatste voor een lange tijd. Pas op 7 juli staan we weer een wei te schudden. En dat betreuren we, die pauze. Maar ze zal ook deugd doen.
Zaterdag, 19u, Jeugdhuis t Veldeke, Holsbeek. Niet makkelijk te vinden, aangezien ze rare dingen aan het doen zijn met het Klein Langeveld. Een drummer die vóór ons daar is ; waar gaan we dat schrijven ? Een klankman die er vol van is. Vandaar weinig commentaar. Een organisator die wat vreest voor een lage opkomst. Een avond na een storm.
Het eten was van de bovenste plank. De lol ook. Gelukkig, want op dat moment was de rest een beetje huilen met de pet op. Na Affligem weer voor geen kat spelen, zou wel eens pijn kunnen doen.
Half elf stipt en we stappen die planken op. Met goesting, véél goesting. Na het eerste nummer merken we dat de 30- à 40-tal aanwezigen hun best doen om nóg meer lawaai te maken dan wij. Zoiets komt niet vaak voor, maar als het er is, dan gebeuren er kleine mirakeltjes.
Het werden drie kwartier op wolkjes, gedragen door een crowd van 40 man en vrouw. Op zon momenten komen de breaks, de inzetten, de improvisaties en de lollekes van den zanger allemaal op het perfecte moment, met een perfecte timing, een naturel, een sfeer en heel erg veel zweet. Maar van dat lekker zweet.
Zaterdag avond in t Veldeke heeft iedereen iedereen zn avond goed gemaakt.
Als dat nu eens meer kon gebeuren. Vaak. En op veel plaatsen. Op deze aardkluit.
_snelnieuws : nieuwe wapenwet goedgekeurd___ofte: voor het overige... (part II)
BRUSSEL - De Kamercommissie Justitie heeft unaniem het wetsontwerp van nieuwe wapenwet goedgekeurd. Dat wijzigt de wet van 1933 en maakt alle vuurwapens vergunningsplichtig. Voor de aankoop van jacht- en sportwapens moet een jacht- of sportlicentie worden voorgelegd. donderdag 18 mei 2006 | Bron: Belga
Stommelings stalen we onze naam van zijn shirtje. Achter zijn rug, vliegensvlug, op een avond in juni. 2004. Het kan bijna niet anders of we profiteerden van de verwarring in De Zestien die volgde op het doelpunt tegen de Italianen.
Niemand had wat gemerkt. Hijzelf voelde niet meer dan een bevreemdend zuchtje wind in de nek. Nochtans was de actie volstrekt onvoorbereid en greep ze plaats voor de ogen van miljoenen schouwlustigen. Hun opengevallen monden, minuten later, toen ze merkten dat zijn naam ineens ontbrak!
Niemand was van tevoren op de hoogte. Niemand zat te wachten op de komst van dat moment.
Ook wij niet. Wij deden niks. Of dat dachten we toch. Enfin, we herinneren ons niets meer van die scène. De diefstal moet dus uit een of andere neurose zijn voortgekomen, aangedreven vanuit een plaats in ons ik waartoe we doorgaans slechts heel beperkte toegang hebben. Het drong pas tot ons door toen we de naam al in handen hadden, in conclaaf bijeen in ons geheime rovershol. Om beurten mochten we hem vast houden. Iedereen was het erover eens: hij was perfect. Niet te zwaar, niet te licht, geheimzinnig genoeg en toch ook weer niet betekenisloos. We waren er erg voorzichtig mee. Sprongen er niet lichtzinnig mee om.
Gelukkig raakten we nooit in de problemen. Niks geen lastig parket te bespeuren. Ook de pers bleef op een afstand. Henrik was er ook de man niet naar om veel ruchtbaarheid te geven aan het akkefietje.
Het was nooit (en ik herhaal: nooit) onze bedoeling geassocieerd te worden met een voetballer (en ik herhaal: voetballer). Maar gisteravond vervulde een warme gloed van voetbaleske heroïek mijn gemoed. Henrik Larsson (geboren te Helsinborg, Zweden, op 20.11.1971; 178cm groot, 75 kg zwaar), wat een held.
Met pensioen gaan maar eerst nog snelsnel even de Champions League winnen. In alle coolness eventjes de finale beslissen met twee prachtige assists. Altijd tussen de lijnen lopend, volgens geometrische figuren die andere voetballers nog lang niet bevatten.
Relaxt.
At ease.
En toch flitsend.
Tik-Tak!
Dat wasm. Je hebt het niet gezien? Maak je geen zorgen, dat ligt niet aan jou.
Serieus. Wat een wedstrijd. Zo technisch, zon tempo!
De flits van Etoo, de onschuldig ogende meester-killer.
De noodrem van de Pruis in het doel, de ongeslagenheid hoog in het vaandel.
Het afgekeurde doelpunt.
De bedrijvige Henry, de ontroostbare delver des onderspits.
De talloze steekpasses van Ronaldinho, de olijke, geniaal ballende jongen.
De uitstekende wissels van Rijkaard; hij wist de wedstrijd op te bouwen.
Bram is ziek. Veel beterschap, Bram. Iris is ook ziek. Veel beterschap, Iris.
Joan is niet ziek. Joan is in goede doen. In zijn nopjes. Op het internet, vrij voor iedereen te bekijken, te downloaden, uit te vergroten, af te drukken, staan immers prachtige foto's van zijn immens mooie materiaal. Voor u zich tevergeefs verlekkert: het zijn geen naaktfoto's, geen erotische prenten die Jokkes mannelijkheid onbedekt laten. Het zijn foto's van zijn instrument, zijn gerief, zijn marchandies.
Inderdaad, hoe ik ook probeer, het wordt er niet minder schunnig op. Dat kan geen toeval zijn.
Hoe komt het toch dat muzikanten zo fier zijn op hun instrumenten, zo graag pronken met dat stukje bezit? En waarom houden zij onder elkaar ellenlange causerieën over deze gitaar of gene snare-drum, over stomp box X of versterker Y? Uren en uren kunnen wij (ook ik, en niet het minst) lullen over onze gebruiksgoederen, over de toestellen die we gebruiken om muziek te maken. En fier dat we zijn op onze favoriete gitaar, op die versterker die we gekocht hebben van de overjaarse bluesrocker uit Zwolle of de verzamelaar uit IJmuiden; we rijden zonder verpinken 500km om dat ding toch maar in huis te kunnen halen. Om alweer een stukje bezit te verwerven.
"Ja, want het loont de moeite! We hebben die spullen echt nodig! Zonder lukt het niet! Alles voor de sound!"
De mens is het enige dier dat zichzelf bedriegt, en wel tegen 200 per uur. Ieder weldenkend mens weet dat je met 1 degelijke gitaar en 1 goed gekozen versterker alles kan doen wat je wil.
Maar nee, wij houden liever lang uitgerokken ruiltochten; we beginnen met 1 gitaar en 1 versterker en een paar jaar later hebben we die versterker eerst geruild met opleg van onze kant tegen iets beters, waarna we die versterker verkochten om een uitgelezen kans niet te laten schieten, met als gevolg dat we ineens twee gitaren hadden en geen versterker, zodat de minst prestigieuze gitaar dringend in de verkoop moest, want we hadden een versterker nodig, en wat voor één, dat zou weer een serieuze opleg vragen, maar dat is niet erg want we versjacheren nog snel die effectpedaal die daar al jaren ongebruikt ligt, met als resultaat nu 1 prachtige gitaar, 1 prachtige versterker en vele euro's verlies. Dan opeens kennen we een financiële meevaller (eindejaarspremies of vakantiegeld zijn uitstekende voorbeelden) en kunnen we dus die gitaar die we hebben gezien op marktplaats.nl kopen, zonder iets anders te verkopen of te ruilen en we hebben die gitaar écht nodig, want ze is zo mooi, althans toch op de foto die die kees heeft gemaakt in zijn tuin, en met die gitaar zullen we zonder twijfel veel beter klinken op het podium en in de studio, dat kan gewoon niet anders! En hoe cool zullen we gevonden worden door collega-muzikanten! Opnieuw rijden we, samen met andere verslaafden, de halve wereld - Roadtrip! - en pikken dat ding op. Fantastisch! Alleen zou de gitaar nòg beter tot haar recht komen op een versterker van het type Z en dus speuren we het internet af naar exact dat speeltje tot we het hebben gevonden en dan blijkt er toch wel een pedaal te bestaan die alles werkelijk zou afmaken en
Zo gaat het maar door. Het houdt nooit. Telkens wanneer de muzikant denkt dat hij nu echt alles heeft wat hij nodig zou kunnen hebben, duikt er alweer een tipgever op die hem iets onweerstaanbaars aanraadt. En het verwerven gaat door. Het is een ziekte, door sommigen met fierheid (in plaats van schaaamte!) Gear Acquisition Syndrome (GAS) genoemd. De vaste activa nemen toe, de kosten lopen op en de sound van de muzikant wordt beter, al moeten we toegeven dat die verbetering lang niet recht evenredig verloopt aan het oplopen van de kosten. Een momentopname van het ziektebeeld, zoals het zich bij Joan manifesteert, vindt u hier: http://forum.offstage.be/showthread.php?t=192 .
En hij is niet eens zwaarder ziek dan een ander. Boys will be boys, zeker?
Sir Anthony Hopkins heeft me gisteren twee uur lang een warm hart bezorgd. De firma dankt hem daarvoor oprecht. Dit is uiteraard niet nieuw. Zijn vertolkingen in Shadowlands, The Remains of the Day en Silence of the Lambs waren wonderlijk. Deze prent is gewoonweg mooi in het kwadraat, en daar is zijn rol niet vreemd aan. Maar er is hier meer aan de hand.
The Worlds Fastest Indian vertelt het verhaal van Nieuw-Zeelander Burt Munro (Hopkins, met een perfect Australisch accent), die zijn hele volwassen leven besteed heeft aan het oplappen van zijn gestroomlijnde motorcycle (zeg: moowtasikkel), een Indian van 1920. (Een motcyclette, dus hé.) Het is 1963 en Burt is gepensioneerd. Na vijventwintig jaar wil hij graag zijn levensdroom waarmaken : om te zien hoe snel zijn Indian nu eigenlijk wel kan, reist hij de halve wereld rond naar de Zoutvlakten nabij Bonneville, Utah, om deel te nemen aan Speed Week.
De schets van Munros leven in het onaardse Inver Cargill, Nieuw-Zeeland, is beeldig : zijn vertederende omgang met het buurjongetje ; zijn passie voor snelheid (- het eerste waar hij aan denkt wanneer hij wakker wordt) ; zijn houding tegenover de Antarctic Angels (plaatselijke Hells Angels) en hoe ze hem bij zijn vertrek naar Amerika feestelijk escorteren naar de boot ; hoe de dorpsbewoners Burt accepteren maar hem toch aanspreken op zijn hoge dorpsgekgehalte.
Deze film ontspint zich tot een roadmovie om vingers en duimen (en polsen en ellebogen) bij af te likken. Van zijn aankomst in de haven van Los Angeles tot het eindpunt van zijn reis in Bonneville, worden we als kijker verrast door perfect geplaatste en uitstekend vertelde anekdotes, naïeve fait-divers en diepmenselijke, korte ontmoetinkjes. Je vergeet dat dit een film is. Je vergeet dat de acteurs acteren. Dit is klasse.
Meer wil ik niet graag prijsgeven over de plot van dit pareltje, behalve één opmerkelijke zaak : in deze dagen van gruwelijke tijdingen, zinloos geweld en schijnheilig politiek gepalaver , in deze tijden waarin we van een tv-serie of van cinema unhappy endings gewoon geworden lijken te zijn, biedt The Fastest Indian kubieke meters zuurstof, lucht, op lichaamstemperatuur, om je aan te laven, om alle sores van de wereld te vergeten, om opnieuw even te geloven in de eenvoud van een schone mens, de eenvoud van een schone wereld.