Het strandje van Polhena schenkt ons onbaatzuchtig heel wat bekijks. Regelmatig rijden dampende bussen binnen die zich moeizaam parkeren op het zand zelf. Dan braken ze horden scholieren uit die joelend de zee inrennen in schooluniform. Of de dag daarop is het de beurt aan de monniken om in het wijwater te komen spelen. Zandkastelen bouwen, daar hebben ze geen handen naar, zo gekromd deze zijn van urenlang dagelijks gebed. Enkele speelgoedkarren met snoepbollen doen daarentegen gouden zaken want in de tempels liggen enkel oude geschriften en potjes wierokende olie. Niet alleen wij likkebaarden van de vrolijke taferelen. Omgekeerd lachen de Singalezen zich te pletter met ons bleek velletje. Kleinere kindjes daarentegen uit het armere en afgelegen binnenland deinzen terug of zoeken tranend beschutting bij moeder als die spookachtige witbuiken te dicht in hun nog beperkt leefwereldje rondheksen.