Ik hou wel van een beetje gezellige rommel.
Bij ons thuis blijft er al eens een krantje op tafel liggen, zie je wel eens een handtas op een stoel, heeft de afstandsbediening van de tv een vaste stek verworven op de leuning van de zetel en slingert de draagbare telefoon altijd wel ergens rond. De stapels boeken op het tafeltje, dat we na langdurig gezamenlijk overleg ons boekentafeltje genoemd hebben, die stapels zijn niet netjes afgelijnd, je vindt er altijd wel een boek dat er schots en scheef bij ligt. Nee, ik zou liegen: heel af en toe, maar dan ook echt heel zelden, vind je in die stapel een boekje dat netjes en correct op zijn plaats ligt, meestal geschreven door een strebertje van een schrijver die echt wil opvallen, maar helaas: door de chaotische organisatie van de andere boeken en tijdschriften valt dit perfect gestapelde boekje niet op. Kortom: ons huisje komt nooit in een interieurtijdschrift want bij ons zie je maar al te duidelijk dat er geleefd wordt. Niets is steriel, het is niet vlekkeloos perfect, je vind er geen gloednieuw design of peperdure vintage, maar het is er ook niet vuil of chaotisch, het is er gezellig, er wordt geleefd en dat is belangrijk.
Ik besefte dat niet, tot onze laatste vakantie.
We verbleven aan de Italiaanse kant van het meer van Lugano. In Zwitserland reden we op brede boulevards vol blinkende kanjers van wagens maar eens de douane voorbij begon Italië. Die smalle straatjes, die kleine wagens, dat voortdurend mikken om de spiegel van de tegenligger toch maar niet te raken, die andere bouwstijl, die net ietsje helderder lucht, dat heb ik nodig om me op vakantie te voelen. Heel eventjes vreesde ik dat dit gevoel snel zou verdwijnen, want bij onze aankomst in het vakantiedomein hoorden we vooral Nederlands praten. Maar gelukkig volstond het om de wagen te nemen en vijf minuutjes richting binnenland te rijden, weg van het meer, om volop in Italië te zijn, met niets dan Italianen. Maar toch
vakantie is ook toerisme, en daarom trokken we op de vierde dag naar Lugano. Weer de grens over, deze keer richting Zwitserland en ik geef het toe: Lugano is een mooie stad met brede lanen, goed uitgedachte wandelstraten, mooie gebouwen, prachtige kleuren, netjes afgewerkt, perfect, zonder foutjes, en helemaal tot zijn recht gebracht door een prachtig stralende zon. Maar het was er warm. Erg warm. Heel erg warm, zodat we al spoedig een bar zochten om iets te drinken.
Aan het tafeltje naast ons zaten vijf jonge mensen.
Ze droegen allemaal een driedelig kostuum van de een of andere dure couturier, - Armani of zo -, een wit hemd, een dichtgeknoopte das en aan hun voeten pronkten onberispelijk glanzende schoenen. Je zag direct dat het collegas waren. Niet echt vrienden, gewoon vijf mensen die toevallig samen moeten werken. En zoals altijd was er ook in dat groepje een natuurlijke leider. Hij was duidelijk een yuppie met een ronkende manager-titel, en ondanks de pseudo-ontspannende sfeer hield hij zijn jasje aan, want hij was natuurlijk De Man. De anderen volgden zijn voorbeeld. Ze leken vrolijk en amicaal, maar ze waren niet helemaal oprecht want er zweemde wel een glimlach op hun gezicht maar hun ogen lachten niet mee, en onder de tafel zag je hun voeten heel ongemakkelijk wiebelen. Eentje begon zelfs lichtjes te zweten. Voelde hij zich niet goed in die groep of kwam het door de warmte ? Vijfendertig graden (boven nul) is natuurlijk niet niks, maar die leider, die bleef zo heel stoïcijns in zijn driedelig pak zitten. Ik zag de zweter een besluit nemen. Hij stond op en trok zijn jasje uit, lichtjes onzeker, terwijl hij de leider voortdurend in het oog hield, klaar om het bij het minste negatieve teken vliegensvlug opnieuw aan te trekken. Echt interessant, die non-verbale communicatie van dat groepje, je hoefde zelfs niet te begrijpen wat ze vertelden maar het was toen bijna halfdrie in de namiddag, we kregen honger en dat was natuurlijk veel belangrijker.
Dus zochten we iets om te eten.
Op de deur van het restaurant stond: doorlopend pizzas tot 23 uur. Het terras zat goed vol, de pizzas zagen er lekker uit en gelukkig vonden we net nog een tafeltje voor twee. Om te eten ? vroeg de ober. Ja, voor allebei een pizza calzone graag zei ik. Dat zal niet gaan zei hij, Het is 14 uur en 31 minuten en de keuken sluit om 14 uur 30 . Ik wees naar de deur waar geschreven stond dat we tot 23 uur pizzas konden krijgen, maar hij herhaalde dat de keuken om 14 uur 30 sloot, dat het nu 14 uur 31 was en dat de keuken pas s avonds weer openging. Tot 23 uur nul nul. Toen besefte ik dat ik niet in Zwitserland zou kunnen leven. Het is er te perfect, uit alles blijkt maar al te duidelijk dat ze de koekoeksklok uitgevonden hebben. Die klokken zijn stipt, correct en betrouwbaar. Fleurig, dat wel, met krulletjes en met mooie tekeningetjes, maar zonder variatie. Alle klokken hebben krulletjes en mooie tekeningetjes. Ze hebben allemaal een dubbel deurtje waar elk uur een vogeltje uit komt piepen.
Dat vogeltje roept altijd Koekoek.
Nooit eens Piep, Kwakwak of gewoon Koek. En steeds precies op het uur. Nooit eens bijvoorbeeld om 14 uur en 31 minuten. Dat is Zwitserland: alles verloopt perfect volgens de regels. Tijdens de werkuren: jasje aanhouden, ook al is het middagpauze. Das losknopen? Denk er niet aan, ook al is het 35 graden. Frustraties hou je onder tafel. En je houdt de koekoeksklok steeds in het oog. Nee, Zwitserland lijkt me steriel en vlekkeloos perfect, geef mij maar Italië. Ik weet dat nu heel zeker, want de volgende dag reden we naar Como en ik herleefde. We liepen in smalle kronkelende straatjes met huizen in levendige kleuren. Hier en daar was er een barstje of een stukje afbladderende verf. Het was vijfendertig graden en een stokoude man maakte zijn dagelijkse avondwandeling, in driedelig kostuum, compleet met wit hemd en das maar het kostuum was oud en ik meende er zelfs een vlekje op te zien. Er was een gezellige drukte, niets was perfect, maar je zag dat de mensen er leefden, dat er andere dingen belangrijker waren dan perfect afgelijnde straten, vlekkeloze gevels en hersenloos dingen doen omdat het zo voorgeschreven is.
Ja, ik hou wel van een beetje gezellige rommel.