"Naar beneden ? Het is toch de bedoeling dat hij naar boven gaat ?"
Het gesprek vond plaats in West-Vlaanderen. Hij kwam uit een andere streek, uit een andere stad die we hier uit discretie niet zullen vernoemen. Laten we gewoon zeggen dat hij uit 't Stad kwam. In het begin, toen hij pas in de buurt woonde, was er soms een klein taalprobleempje, maar na verloop van tijd raakte dit opgelost. Het was wel wat moeilijker om de personaliteitstest te doorstaan. Je moet weten dat er, althans volgens zijn buren - rasechte West-Vlamingen dus - slechts twee soorten mensen in 't Stad wonen. Je hebt de luidruchtige persoonlijkheden, die iedereen willen laten weten dat 't Stad het beste is wat België kon overkomen, en je hebt die stille mannen die je nooit hoort. Die laatste groep ontbolstert slechts langzaam, maar daarna blijken ze meestal wel heel plezante mensen te zijn. Hij behoorde dus tot die tweede categorie. In het begin was hij een hele stille, maar na zijn ontbolstering kon je met hem heel diepzinnige gesprekken voeren. Vol levensfilosofie en steeds doorspekt met een streepje driesterrenhumor.
Nu vertelde hij dat hij een probleempje had met de zwaartekracht.
Het kwam ter sprake toen ze een liedje hoorden uit zijn tijd. Niet zon best liedje maar bon, over smaken wordt er niet gediscuteerd. Tijdens samenkomsten met vrienden belandt er soms wel eens een oude elpee - voor de jeugd: een echte vinylplaat - op de draaitafel, en die keer dus ook. De groep heette Alan Parsons Project en de titel van het liedje was "What goes up, must come down". Hij trok zijn gezicht eerst in een bedenkelijke plooi en daarna glunderde hij. Hij probeerde snel een heel fijn, geheimzinnig lachje weg te moffelen in zijn baard, maar hij was te laat: hij had de aandacht van zijn vrienden getrokken. En toen kwam het er uit. "Wat naar boven gaat, komt steeds weer naar beneden, tja. Maar je moet het eerst naar boven krijgen". Dergelijke zinnen waren in die vriendenkring althans meestal het startsein voor urenlange vrolijke gesprekken vol dubbelzinnigheden en schaterlachen, maar iets in zijn blik zei dat dit nu niet het moment was.
"Jullie zijn nog geen 55 plussers, jullie zijn dus waarschijnlijk nog geen ervaringsdeskundige" zei hij.
De vrienden hadden het probleem natuurlijk begrepen, maar omdat het binnen dat groepje nu eenmaal een sport was om zo spoedig mogelijk met vrolijke dubbelzinnigheden te beginnen deden ze alsof hun neus bloedde. Hij bleef echter ongebruikelijk ernstig. "Stel je voor: je bent een ridder die steeds uitgedaagd wordt maar die niet tot rust kan komen omdat hij het zwaard nooit in de schede kan steken". De vrienden wilden het gesprek levendig houden. "Wat bedoel je? Ga je middeleeuws toneel spelen?". Hij gaf echter niet op en probeerde een andere beeldspraak. "Nee. Stel: je wilt ten hemel stijgen, maar jouw raket heeft te weinig draagkracht en blijft aan de grond". "Ah ! Gevonden: je doet mee aan een nieuw stuk over het leven van Dirk Frimout of van Frank De Winne". "Maar nee", zei hij. "ik zal het anders zeggen. Je wilt de snelweg naar het paradijs oprijden, maar je hebt een lekke band." "Nu zijn we er", zei iemand. "Je bent lid geworden van Touring Wegenhulp".
"Nie", zei hij, ten einde raad in 't plat Stad's.
"Stel dag'em gewoën nie omwoëg kraaigt". Plots was er die onwennige stilte. Zoveel eerlijkheid hadden ze nu ook weer niet verwacht. Je zag de mannen in het gezelschap eventjes, heel eventjes maar, de benen toenijpen - het idee alleen al - ! "Allez, jong" zei er iemand, in een poging om toch maar met die dubbelzinnigheden te kunnen starten, "dat is toch niet zo erg? Dan vraag je jouw vrouwtje gewoon of ze eventjes een kopstandje doet, en jij kan er hem dan in laten hangen". Nu is die mop zo oud als de straat en daar was de groep heel gevoelig voor: oude moppen zijn taboe. Niemand lachte dus. Maar hij nam de draad weer op: "Dat is niet nodig, het lukt weer allemaal prima, proper, netjes en veel beter dan tevoren. Ik gebruik nu Viagra." Oei. Opnieuw een pijnlijke stilte. En respect. Deze 55 plusser had het Grote Woord er uit gekregen: Viagra. En toen kwam het gesprek eindelijk op gang. Een echt gesprek dan, zonder dubbelzinnigheden, wat niet zo evident was voor die grotendeels West-Vlaamse groep. "Bestaat dat echt, Viahra ? Ik heb het opgezocht op t internet, en ik heb dat niet gevonden." "Je moet wel goed zoeken, beste vriend", zei hij. "Niet Viahra, maar Viagra. Met een G. Naar beneden".
"Naar beneden ? Het is toch de bedoeling dat hij naar boven gaat ?"
En zo zijn we opnieuw aan het begin van het verhaal gekomen. Het verschil tussen Viahra en Viagra is trouwens een heel interessant thema voor marketeers want dit zou kunnen verklaren waarom de verkoop in West-Vlaanderen niet omhoog gaat, bij wijze van spreken. Misschien ligt het niet aan de potentie van dat volk maar is het gewoon een taalprobleem. Viagra kan je dus via internet verkrijgen. In feite heb je een voorschrift van de dokter nodig, maar dan betaal je je blauw aan dat pilletje. In de wandelgangen wordt er dus heel wat informatie doorgespeeld tussen mannen die zich wat slapjes voelen, vooral in de bewuste regio. Nu blijkt dat een bepaalde Indische firma de productierechten gekregen heeft voor de oorspronkelijke formule. Het echte spul dus. En dat kan je kopen via internet.
Voor minder dan de helft van de prijs.
De pilletjes zijn wel ietsje lichter van kleur. Lichtblauw dus, maar ze zijn ontzettend efficiënt. Zo efficiënt zelfs dat onze man van t Stad urenlang plezier heeft met een kwart van een pilletje. 's Morgens. 's Avonds opnieuw, hoewel avondgymnastiek voordien nooit tot zijn favoriete tijdsbesteding behoorde. En de volgende morgen nog eens. En let op: het is niet zo dat je goesting krijgt en dat het zo nodig moet gebeuren. Nee, zonder prikkels gebeurt er niets. Hij mag die pil dus nemen wanneer hij wil, als zijn vrouwtje niet voor de nodige prikkels zorgt blijft het kompas naar het zuiden wijzen. Wat leren we nu uit dit verhaal?
Dat zo'n pilletje een donkerblauw kleurtje geven evenveel kost als het maken van het pilletje zelf!