U hebt een accentje, zei hij.
Hij zei het met een zwaar zuiders Frans accent. Voor de Frans-kundigen onder u, het klonk als: Vous avez un petit acceng. Inderdaad zei ik, met mijn accentje, ik ben Belg, Vlaming. Dat laatste voeg ik er altijd aan toe om onze Franse buren te informeren dat ik, ondanks mijn eerder kleine gestalte, helemaal niet tot de groep van les petits belges behoor. Deze kleine belgen zijn het onderwerp van vele Franse moppen, ten koste van ons en onze landgenoten. Je kunt hun slappe humor gemakkelijk herkennen: meestal zegt de Belg, het onderwerp van de mop, ergens in het begin : Dites une fois en vooral die une fois blijkt voor onze zuiderburen ontzettend hilarisch te zijn. Daarom werd dit hun typische zinsnede om een Belg te kenmerken. Dites une fois.
Natuurlijk heb ik dit fenomeen grondig bestudeerd.
Eerst dacht ik dat die petit-belge moppen gebaseerd waren op Vlamingen die extra hard hun best doen om Frans te spreken en zeg eens of zeg een keer ietsje al te letterlijk vertalen als dites un fois. Maar na diepgaande controle ik vroeg een taxichauffeur of die zinsnede kenmerkend was voor Vlamingen of voor Walen bleek dit een echt typisch Waals kenmerk te zijn. Natuurlijk is deze werkwijze wetenschappelijk niet verantwoord, want één enkel antwoord is echt onvoldoende om daar een volledige hypothese mee te ondersteunen. De volgende taxichauffeur moest er dus ook aan geloven. Mijnheer, wie zegt er nu het meest dites une fois? Nederlandstalige of Franstalige Belgen? Ik was blij dat ik die keer mijn gordel aan had, want de taxichauffeur was van verbazing even zijn concentratie kwijt en miste bijna zijn bocht. Nederlandstalige Belgen?
En zo leerde ik dat volgens onze zuiderburen alle Belgen Frans spreken.
Ik heb trouwens een flauw vermoeden dat, opnieuw volgens hen, drie vierde van de wereldbevolking Frans spreekt. Maar dit moet ik nog verder onderzoeken en zo staan er me dus nog heel wat aangename taxiritten te wachten. Met gordel aan. Maar goed: Fransen zijn er zich dus niet van bewust dat België een meertalig land is. Nochtans hebben ze voldoende informatie gekregen over Vlaanderen en de Vlamingen. Om te beginnen in 1302, toen ze ons bestaan aan de lijve mochten ondervinden, maar dat bewuste jaartal zegt hen niets. Blijkbaar had Freud toch gelijk toen hij stelde dat een mens onprettige belevenissen naar het onderbewuste verdringt. Verder zong Jacques Brel over Vlaanderen. Positief en liefdevol over Marieke, negatief over les Flamingants. Maar hij zong wel in het Frans. Dan is er in Frankrijk ook nog een departement dat ze Les Flandres (Vlaanderen) heet, en daar spreken ze dus
Frans. Tot slot gaan onze Franse vrienden soms op vakantie naar de Belgische kust. Niet naar De Panne of naar Koksijde, maar naar La Panne of Coxyde, waar zelfs een Vlaming al zijn overtuigingskracht moet gebruiken om correct in het Nederlands aangesproken te worden. In Frankrijk is het is dus meer dan bewezen: Vlaanderen is Franstalig.
Het viel me trouwens op dat Franse taxichauffeurs heel weinig van België afweten.
Zo weten ze bijvoorbeeld helemaal niet dat we in België zes regeringen hebben. Wanneer ik ze begin op te sommen raken ze na drie regeringen zelfs de draad volledig kwijt. Het is nochtans eenvoudig, een klein kind kan ze zo aframmelen, die regeringen. Om te beginnen hebben we onze federale regering, in de nationale hoofdstad Brussel. Dan is er een Vlaamse regering, in de Vlaamse hoofdsta Brussel, en deze regering vertegenwoordigt zowel het Vlaams gewest als de Vlaamse gemeenschap. Verder hebben we de regering van het Waals gewest in Namen, die van het Brussels gewest in Brussel logisch en die van de Franstalige gemeenschap in zijn eigen hoofdstad, Brussel. En tot slot is er nog de Duitstalige gemeenschap in Eupen. Moeilijk kan dat toch niet zijn? Maar zes regeringen, dat zijn er voor hen dus minstens drie te veel.
Franse taxichauffeurs zijn dan op hun beurt gespecialiseerd in andere weetjes.
Hierbij denk ik vooral aan hun meer dan uitgebreide kennis van het weer. Zeker negen taxichauffeurs op tien zullen jou informeren dat het een vandaag een mooi weertje is, dat het weer tegenvalt voor de tijd van het jaar of dat het nogal regent, naargelang de situatie van de dag. Acht op tien zullen jou eveneens kosteloos informeren over het weer van de voorbije dagen, en zeven op de tien zullen gratis advies verstrekken over het weer van de komende dagen. Geen probleem, hoor ik je zeggen, dat kan ik ook. Maar is dat echt zo? Kan jij zo maar voor de vuist weg vertellen welk weer het drie dagen geleden rond 3 uur in de namiddag was? Ja? Dan ben je meer dan waarschijnlijk een Franse taxichauffeur.
Het feit dat ze dit allemaal weten verbaast me niet, ze zijn per slot van rekening elke dag buiten.
Maar de manier waarop ze die kennis vergaren, die is opmerkelijk. Ik ontdekte die na een treinrit van vijf uur naar het warme Franse zuiden. Heerlijk, kil in Brussel en vijf uur later zomerse temperaturen in Zuid-Frankrijk. Die warmte nog voelen in de donkere nacht, na het avondmaal, dat maakt die verre businesstrips soms toch nog leefbaar. Het wordt bijna zomer, zei de taxichauffeur. Ik was niet akkoord met zijn visie, voor mij was het daar zomer, met temperaturen die in België terecht als hittegolf bestempeld worden en met een weertje dat we maximaal drie tot vier keer per jaar mogen beleven in ons kille landje. Nee hoor, zei ik hem. Het wordt geen zomer, het is hier en nu al volop zomer. Maar ik had geen rekening gehouden met zijn diepgaande kennis van het weer. Toen volgde ik zijn ogen. Iedere inwoner van die streek had minstens een lichte pullover aan, maar zijn blik bleef even rusten in de diepe ruimte van een enorm decolleté. De eigenares van die Grand Canyon was verder ook met slechts een minimum aan textiel bedekt. Plots kreeg ik inzicht, en op dat ogenblik begreep ik volkomen het weervoorspellende verhogen van die man.
Het werd inderdaad zomer.