Shingles.
Hij maakt shingles. Nee, geen dakbedekking, of toch heel weinig. Shingles voor tegen de buitenwand. Houten shingles. Van bij de start ligt het al vast of je een goede shingle zal maken of niet: je moet namelijk de juiste boom kiezen. Met hard hout. Dat vind je bij kanjers met meer dan een meter omtrek, minstens 250 jaar oud. Mensen denken: een vers gekapte boom, dat is jong hout. Jongens toch, hoe kunnen die zich vergissen. Tel de jaarringen van zon reus maar eens na, dan zie je dat zon boom al een paar centimeters dik was toen Napoleon geboren werd. Dat is het hout dat je moet zoeken. Dat hout, dat is sterk. Je vindt het nog in het oosten, in Polen, in Oekraïne en in het Europese deel van Rusland.
En het is goed werken zo.
Hij is zijn eigen baas en werkt met zes mensen. Hij is de grootste leverancier van Zwitserland, waarschijnlijk zelfs van Europa, en hij was nu, net als ik, gestrand in Madrid. Ik had die dag geluk, en toch weer niet. Ik heb reeds veel vluchten achter de rug, maar dit was mijn eerste businesstrip met een tussenlanding. En het mocht al niet zijn: wegens vertraging had ik mijn verbindingsvlucht gemist. We stonden al in de vertrekhal in Pamplona, een luchthaventje met een paar vluchten per uur, voornamelijk s morgens en s avonds. Je kan het qua sfeer bijna vergelijken met een treinstation in een provinciale stad. Wij stonden in de hall, vertrekkensklaar, wachtend tot de deur zou open gaan om naar het vliegtuig te wandelen in de stinkende kerosinelucht, de trap op te gaan en onze seatbelts te fastenen, en toen zag ik het. De business-class pakken en dassen, gevuld met de bijhorende managers, die mochten niet meer inchecken. Oei, dacht ik. Probleempje. Kan ook niet anders, daar in Spanje.
Hola !
Zo begroeten ze je altijd. Hola! En dan nog iets. Hola ketal, denk ik, maar vooral die hola, daar ben ik toch zo voor op mijn hoede. Het lijkt steeds alsof je iets fout gedaan hebt. De incheckdame had het me ook al gezegd: Hola!. Ik had het moeten aanvoelen, en zie je: nu was er iets fout. Iedereen stormde weer naar buiten, de business-class pakken het eerst. Voor mij was dat jammer, want het duurde een hele tijd eer ik een begrijpelijke uitleg in het Engels kon krijgen. Hola, whats happening ? vroeg ik aan de dame. Airplane delayed. Two hours zei ze. Twee uur vertraging. Minstens. Hola ketal, binnen twee uur vertrekt mijn vlucht uit Madrid naar mijn warme bedje in België, wat moet ik nu doen? Probeerde ik te vertellen. En zo leerde ik dat ik mijn ticket kon inwisselen voor een latere vlucht. Wat betekende: opnieuw aanschuiven.
Ik was blij dat ik niet meer in Brussel werkte, zo heb ik veel minder files.
Dacht ik, toen ik van werk veranderde. Maar ik stond nu al een uur aan te schuiven, en het ging niet echt snel vooruit. Zowel de mensen die hun bagage moesten droppen voor de vluchten die wel nog doorgingen, als wij, die tickets wilden wisselen, moesten aan dezelfde twee balies zijn. Nu begrijp ik waarom je altijd twee uur voor het vertrek ter plaatse moet zijn. De vrouw voor mij werd zenuwachtig en haar man kon er ook wel wat van. Waarom duurt het toch zo lang? Iedereen blijft daar maar kletsen aan dat loket, en die loketman lijkt zich helemaal niet op te winden. Beseft hij wel hoe ernstig de toestand is ? Zoveel kon ik toch opmaken uit hun Spaanse gebabbel, en nog meer uit hun lichaamstaal. De stress sloeg toe, de man werd rood, met lichte neigingen tot purper-paars, en de vrouw moest vier keer gaan plassen. Maar ze kwam wel telkens terug om de rij opnieuw langer te maken en om haar man nog wat meer te stressen. En toen was het eindelijk hun beurt. Na vijf minuten begrepen ze dat tickets wisselen geen zin had: het vliegtuig zou wel vertrekken, alleen twee uur later dan voorzien. De volgende vlucht was om zeven uur, maar die was volgeboekt. En wilden ze wisselen, dan moesten ze een nieuw ticket kopen, ten vroegste voor de vlucht van morgenvroeg, want de huidige vlucht is niet afgelast, alleen vertraagd. Na vijf minuten was dat duidelijk, en toen is mevrouw nog tien minuten aan dat loket blijven hangen om te klagen over hoe slecht de dingen in de wereld toch wel geregeld zijn. En dan, eindelijk, mijn beurt. Gelukkig in het Engels.
Met die vertraagde vlucht raak ik wel in Madrid, maar kan je me ook nog naar Brussel brengen, liefst vanavond nog ?
Vroeg ik de man. Helaas. Vandaag kon niet meer: ik stond al op de laatste vlucht geboekt. En die zou ik missen. Ten vroegste morgen, rond negen uur. Een hotel dan ? Dat kon. Zo ben ik dus in Madrid blijven overnachten, op kosten van de luchtvaartmaatschappij. En daar heb ik hem ontmoet, de shingle-man. Ik bestelde een koffietje, hij sigaretten. Maar sigaretten verkochten ze niet, dus gaf ik hem er eentje. Ogenblikje, zei hij, ik ben zo terug, en hij vertrok samen met een net iets oudere maar heel frisse en montere dame, met donkere haren en pretlichtjes in haar ogen. Tja, dacht ik, die ze ik niet terug. Je hoort vaak over die oude bok en dat groen blaadje, en nu zag ik hier een iets oudere geit en een dito groen blaadje (sorry voor de woordkeuze, mevrouw, het is een variatie op een gekend spreekwoord). Maar kijk, vijf minuten later was hij daar alweer, hij kwam bij mij zitten en vertelde over zijn shingles. En nog veel meer.
Jouw eigen baas zijn, dat is heerlijk.
Zei hij. We komen nu wel van Marrakech, en wegens vertragingen zijn we hier gestrand, maar dat is allemaal niet erg. Het was namelijk een speciale reis. Tja, dacht ik, groen blaadje
. . En dit weekend is het mijn vaderweekend. Ik alleen, samen met mijn zoon. Aha, dacht ik, jij was eerst een oude bok ! En het is mijn moeders zeventigste verjaardag, zei hij, maar mijn zoontje houdt niet zo van feestjes bij oude mensen, hij vindt dat te saai, dus gaan we niet. Tja, dacht ik, geen aardje naar zijn vaartje dus. Maar ik moest toch op businesstrip naar Marrakech, zei hij business, dat zal wel, dacht ik -, en mijn vader houdt niet van vliegen en zeker niet van steden, terwijl mijn ma er al heel lang van droomt om eens naar Marrakech te gaan, dus dit was het moment. Ik heb ik haar meegenomen op mijn businesstrip. Die dame ? vroeg ik. Ja, zei hij.
Oei. Zeventigers met donker geverfde haren zien er toch wel heel jong uit dezer dagen.