Paardrijden, dat lijkt me wel iets.
De wereld zo eens vanuit een ander standpunt bekijken, hoog van op de rug van een edel dier, dat moet heerlijk zijn. Het idee kwam bij mij op toen ik onlangs ik weet niet meer waarom - aan de Sint dacht. Hoe die man op hoge leeftijd op zijn witte schimmel kan klimmen en daarna met zo'n lange rok tussen zijn benen toch nog op een normale manier over de daken kan rijden, dat is voor mij altijd al een raadsel geweest. Daarom ben ik er dus aan begonnen, aan dat paardrijden. Met een schriftelijke cursus.
Echt waar: een schriftelijk cursus !
Een paar jaar geleden kregen we namelijk een uitnodiging voor een paarden- annex taalkamp voor kinderen en onze dochter zag daar wel iets in: Frans leren en tegelijk leren paardrijden, tof zeg. Als voorbereiding kregen we enkele pagina's Franse ruiterterminologie. "Le cheval", dat is het paard. Een paard heeft vier hoeven en op hoeven horen hoefijzers, "sabots". Een hoefsmid is dus een saboteur. Oeps, foutje: dat is een "maréchal". En op die manier leerde ik het paard kennen, van boven tot onder, van links naar rechts en van voor naar achter.
Echt wat je nodig hebt als nieuweling in het vak.
Met die indiepe kennis trokken we naar het paardenkamp en daar wilden de kinderen natuurlijk direct de paarden zien. Ik had nog wat jeugdherinneringen aan pony's, maar zelf had ik nog nooit een paard van dichtbij gezien. Wij dus naar de stallen, ik heel zelfverzekerd want je toont je toch niet zwak tegenover jouw kinderen, nietwaar ? En plots stonden ze daar: het ene beest al woester dan het andere. Een paar saboteurs stampten keiluid met hun hoeven tegen de stalpoorten, een paar andere toonden hun glinsterende tanden en beten naar mijn haren, wat niet moeilijk was want die waren al verre ten berge gerezen. Zo'n monsters ! (Let wel: die paarden, niet mijn haren).
Eentje sloeg zelfs op hol.
Wat later, toen mijn eerste schrik over was, bleek dat niet het paard maar wel mijn verbeelding op hol geslagen was. Toch hield ik liever wat afstand want ik had niet verwacht dat ze een schofthoogte van meer dan anderhalve meter konden hebben. Een week later, toen we onze dochter terughaalden, ging het natuurlijk heel wat beter. De fiere ouders mochten de laatste rijles bijwonen en ik moet toegeven: het feit dat onze dochter zo handig met die grote dieren omsprong, dat deed me wel iets. Zij deed dat zo vlot, dat wou ik ook leren. Daarom heb ik heel goed geluisterd naar haar verhalen. Ik leerde opnieuw hoe zo'n paard ineensteekt, nog eens van boven tot onder, van links naar rechts, van voor naar achter en zelfs hoe je zo'n paard moet bestijgen. Ja: bestijgen! Je stapt in een auto, je stapt op een motor maar je bestijgt een paard.
En pas op, dat is geen kattenpis !
Je staat naast het paard en je fluistert lieve woordjes in zijn oor tot het stil blijft staan. "Stil staan paardje!" lukt al aardig maar nog beter is het klassieke "Wooow peird !" Als het vurige ros eindelijk ter plekke blijft moet je jouw been in de stijgbeugel steken. Dat lukt redelijk goed bij pony's maar zodra je die mannen van anderhalve meter en meer naast jou krijgt gaat het niet zo gemakkelijk meer. Probeer het maar eens: je moet jouw buitenste voet tot in de beugel laten stijgen, en die bengelt daar zo'n meter twintig boven de grond. En meestal wil die dan ook niet meewerken zodat je daar maar onnozel staat te wezen met jouw buitenste voet ergens tussen de borst en de kinnebak. Erop letten dat het paard blijft staan, erop letten dat je jouw voet niet op je bakkes schopt en dan die stijgbeugel die daar maar hangt te lachen, doe het maar! Waarom heeft er nog niemand aan gedacht om elastiekjes aan die beugels te doen, dan kan je ze toch gewoon wat naar beneden trekken?
Maar goed, eenmaal die voet in die stijgbeugel staat wordt het echte kunst.
Je moet het paard stilhouden wat niet zo evident is want dat beest voelt heel wat gewicht aan één kant en wil dat natuurlijk compenseren, tegelijkertijd moet je jouw andere voet over de rug van het paard zwieren en in de andere beugel krijgen en heel belangrijk: je mag de achterkant van het paard niet raken want anders panikeert het en dan schiet het vooruit.
Gebeurt dat toevallig wel dan is er maar één oplossing.
Zo snel mogelijk een steuntje zoeken. Je hebt geluk als je jouw been nog over zijn rug krijgt en snel in de stijgbeugel kan stappen. Je bent deze keer wel blij dat die beugel nu net niet met een elastiekje vasthangt want anders was het zware miserie geweest. Voel je jouw voet in een zachte, warme en stevige holte die helemaal niet koud, hard en metaalachtig aanvoelt, dan ben je nog niet bij de beugel aangeland. Je bent halverwege blijven steken, zo ongeveer in de buurt van de staart. En als paarden ergens helemaal niet tegen kunnen, dan is het dat iemand de holte onder hun staart voor een stijgbeugel aanziet. Dan staat er niemand meer in voor de gevolgen, dan is dat edel ros tot alles in staat. Echt tot alles !
Wil iemand nog weten waarom het paard van Sinterklaas over daken kan lopen ?
|