KNAL!!! BOEM!!!!
We wipten minstens een meter hoog, de voordeur sloot met een knal nog eer we terug in onze zetel belandden. Het gebeurde te snel, we konden het niet direct vatten. Het ene ogenblik zaten we rustig tv te kijken en het andere ogenblik kwam die ontzettende verrassing, tijdens Het Zandmannetje. Heb je dat gekend, Het Zandmannetje? Een tv-programma in zwart-wit en toch veel mooier dan de huidige Hoplas, Bumbas, Samsons en andere plopkabouters, ook al zijn die nu in kleur en in een 16 x 9 HDTV formaat. Eenvoud troef, geen gecompliceerde dingen met een reclamekaravaan van schoenen, boekentassen, boterhammen, shampoos en andere merchandising op de achtergrond. Nee, het was simpel, leuk en heel spannend. Wij zaten echt gebiologeerd aan dat kleine scherm gekluisterd, terwijl er in feite helemaal niets gebeurde. En toch
ik weet niet meer precies wat het was, maar toch hield het ons in de ban.
Kan je volgen?
Dan begrijp je ook hoe oud we toen waren: Bumba-leeftijd, dagelijks hartstochtelijk uitziend naar dat Zandmannetje. En net die heerlijke vredige rust werd harteloos verstoord door die afgrijselijke KNAL gevolgd door die enorme BOEM. Ik wist niet dat ik zo kon gillen. Ik schrok zelf van mijn geproduceerde decibels, ik stond te trillen op mijn benen, maar die schrik was direct voorbij toen ik het resultaat van die knal ontdekte. In ons salonnetje lag op de grond een enorme zak piknikken, zo noemen ze de nic-nac's in West-Vlaanderen. Het snoepgoed lag overal in het rond. We begrepen het nu: de knal, die kwam door de zak die uit het niets in ons huisje uiteen, tja, knalde. En die boem, dat was onze voordeur die keihard dichtgesmeten werd. Hij was het, Sinterklaas, de heilige man! Uit het niets verschenen, en via de voordeur terug verdwenen. We sprintten naar de voordeur in de hoop nog een glimp van de mijter op te vangen, maar we waren al te laat. Kan je dat geloven? Minder dan dertig seconden na het dichtklappen van de deur was er op straat al niemand meer te zien. Verlaten. Het was een wonder. We hebben nooit, maar dan ook nooit begrepen hoe hij zomaar kon binnenkomen, en nog minder hoe hij in geen tijd kon verdwijnen. Misschien dook hij sneller in de schoorstenen dan we konden vermoeden?
Een paar dagen later zagen we hem terug, op het feest van de vakbond.
Ik heb nooit echt van dat feest gehouden. We zaten met veel te veel mensen op veel te ongemakkelijke stoelen aan veel te lange tafels en veel te dicht bij elkaar. We moesten eerst urenlang luisteren naar deftige meneren die heel belangrijke dingen kwamen vertellen waar wij geen snars van begrepen. Pas nadat die uitverteld waren, allemaal, pas dan mochten we boterkoeken eten. Met chocomelk. Daarna kwam de volgende opdracht: "Zie ginds komt de stoomboot" kwelen. Aartsmoeilijk, want wij waren pas aan "Sinterklaas kapoentje" toe, en zelfs dat liedje was al te moeilijk voor ons. Probeer maar eens aan zo'n ukkepuk uit te leggen waarom Sinterklaas kapoentje, leg wat in mijn schoentje" correct is en "leg wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaarsje" niet, het rijmt allebei toch perfect?
Maar kijk, daar kwam hij: de Sint!
Hij schreed plechtig voort, omringd door vier...vijf, nee, zes zwarte pieten. Wij waren dolblij. Hij was er! Tot we doorhadden dat dit slechts het begin van nog een urenlange marteling was. Een mevrouw begon namen af te roepen. Amelinck Anneke, Amelinck Pieter, Asselbach Joke... De een na de ander mocht naar de Sint, alleen wij niet. Dedeurwaerder Dimitri, Devolder Jan, allemaal kwamen ze terug met een prachtig cadeau in hun armen. Ons mama had alle moeite van de wereld om ons uit te leggen dat iedereen aan de beurt kwam, alleen moesten we geduld hebben want alle kindjes kwamen aan de beurt, zeker weten, dat had de Sint haar verteld. Alleen moest het heel ordelijk verlopen, en daarom kwamen eerst de kindjes met een naam die begint met een A, daarna die met een naam met B enzovoort
We hebben gesmeekt, gesmacht, gebedeld en haar oren afgezaagd met de vraag of onze naam nu echt niet met een andere letter mocht beginnen zodat we sneller bij de Sint konden gaan, maar dat was onmogelijk.
Een echte marteling, dat wachten.
Geen boterkoeken of chocomelk meer om de tijd te doden. Alleen die ellen- ellenlange rij kinderen die naar de Sint stapten en met prachtige cadeautjes terugkeerden. Hoe langer het duurde, hoe meer schrik we kregen dat de mooiste cadeautjes weg zouden zijn voor het onze beurt was. Kan je je de hel voorstellen van de kinderen bij wie de familienaam met W, X, Y of Z begint? En toen kwam, eindelijk, de "S". Het einde van onze ellende. We stapten naar de Sint. Oef.
Toen werd mijn zusje op de schoot van de Sint gezet, en dat was een grote fout.
Ze begon te wenen, te wenen, er was geen troosten aan! Ze was toch zo bang voor die oude man met zijn immense witte baard en met die hoed die tot aan het plafond leek te reiken. Ik kon haar natuurlijk begrijpen want zij was dan ook twee jaar jonger en ik, met mijn jarenlange ervaring met Sinten, zou haar tonen hoe het moest. Op de schoot van de Sint kruipen, vriendelijk kijken, fotootje laten nemen, cadeautje pakken en wegwezen. Twee jaar na elkaar hebben we die ellende meegemaakt. Het was zo'n beproeving dat ik me zelfs nu niet meer kan herinneren welke cadeautjes we toen kregen. Nee, die grote organisaties onder het mom van een kinderfeest, die hoeven voor mij niet meer. Geef mij maar zes december. 's Morgens vroeg opstaan en vol verwachting naar de cadeautjes kijken. Een tafel vol. Chocolade, piknikken, koekjes, kleurboeken en kleurpotloden, een echte wandelende pop voor zus en voor mij een echte trein. Uren heb ik ermee gespeeld. Zes kromme railtjes die samen een cirkeltje vormden, een locomotiefje dat je moest opwinden om het te laten rijden, en twee aanhangwagentjes.
Eenvoud troef en uren speelplezier!