everything you read, can and will be used against you ...
10-01-2009
Arthur Japin - een schitterend gebrek
'Water als basis voor de liefde ?' spotte ik. 'En het verbaasde u dat het geen stand hield ?'
'Op een dag schonk zij water voor mij in. Het was een eenvoudig glas, maar zij hield het tegen het licht, zoals je bij een kristallen bokaal doet. Ik keek, maar kon met de beste wil van de wereld niet ontdekken wat zij er in zag. 'Water neemt de vorm aan van de houder' - sprak ze vol ontzag. 'Net had het nog de vorm van de kan, nu heeft het de vorm van het glas'. Ze zei het alsof ze mij op een mirakel wees. Ik lachte haar uit. Geschokt keek ze op. Tranen sprongen in haar ogen. 'Het leek me zo een wonder. Ik heb mij er altijd over verbaasd. Het water in de beek heeft de vorm van de oever. In mijn hand neemt het de vorm aan van mijn handpalm' Ze raakte werkelijk overstuur. 'Zo bijzonder vond ik het. Ik wilde het met u delen. En nu denkt u dat ik onnozel ben.' ik weersprak dat uit alle macht, maar daarmee suste ik haar niet. 'Daar gaat het niet om' snikte ze. 'Het is alleen ... ik heb altijd gedacht dat het zo mooi was en nu zal het voortaan heel gewoon zijn.'
...
'Waarom zou een wonder geen wonder zijn alleen omdat een ander het niet ziet?'
Ik loop van het kastje naar de muur in mijn eigen huis. Niet omdat ik iets moet hebben uit die kast. Ik loop maar wat rond, wachtend tot de tijd beseft dat hij vooruit moet gaan. In mijn hoofd neurie ik muziek van lang geleden mee.
Straks zal de bel gaan, en zal ik de deur openen. Achter die deur zal jij staan, zoals je er al zovéél keer hebt gestaan. Toch zal het openen van die deur straks niet lijken op al die andere keren. Als ik je straks binnenlaat, zal iemand anders binnenkomen. En zal iemand anders jou ontvangen.
De laatste keer dat ik de deur openmaakte, had ik urenlang gekookt. Wat het ook alweer was, dat onglipt me even. Zo lang geleden lijkt het al. Ik weet dat het mislukte, dat ik vloekte, dat ik hoopte dat je het lekker zou vinden ... Ik hoopte dat je dat zou zeggen, dat je het duizend keer zou herhalen.
Als straks de oven vertelt dat de kleine hapjes klaar zijn, zal ik hopen dat je er niets over zegt. Dan zal ik uitleggen wat het is, en hopend dat je ze lachend opeet. Lachen ... amuseren ... leven ...
Straks is alles anders, en ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Ik weet niet of ik fier moet zijn dat we straks tegenover elkaar kunnen zitten met kurkdroge ogen, met levensvragen in het achterhoofd die zoeken naar een antwoord.
Ik weet niet of ik niet ontgoocheld zou moeten zijn, omdat je daar zit, aan de overkant, de andere kant.
Ik weet zelfs niet wat ik zal voelen, als ik straks de deur opendoe. Als ik je binnenlaat in het huis waar je al zoveel was ... als ik je iets te drinken geef uit een glas waar je al zoveel uit dronk ... als je dingen zegt die al zoveel gezegd zijn ...
Wat moet ik met dat gevoel ?
Ik loop nog even van het kastje naar de muur ... nog even, want straks ... straks gaat de bel, en is alles weer anders.
Haarfijn beschreef ze me hoe de toekomst er nu zou uitzien. We zouden elkaar een kus geven, afscheid nemen en onze eigen weg inwandelen, recht een nieuw leven binnen. Droge ogen keken dwars door me heen, geen traan in de uithoeken te bekennen.
Haar woorden waren nog niet koud, of ze sneden al dwars doorheen mijn vel. Afscheid nemen was nooit mijn sterkste punt, maar toen haar woorden schaamteloos de mijne deden vergeten, leek ik nog sterker dan ooit te falen.
Het schoot door me heen dat men een zin zou moeten uitvinden die afscheid nemen vergemakkelijkt. Een zin om te zeggen en te helen, om de pijn een kanaal naar buiten te bieden. Een zin om zin te geven aan een afscheid dat broos en koud aanvoelt.
De tranen die ik niet in de hare terugvond, verschenen vanachter mijn brandende ogen. Sterk zijn jongen, fluisterde ik mezelf toe. Maar zelfs mijn eigen woorden verbrandden zich nog voor ze waren uitgesproken. De koude van het afscheid had staalhard toegeslaan, en met tranen in de ogen zocht ik naar een zin die een volgende afscheid draaglijker zou maken..
'Als je je blik afwendt van iets waar je bang voor bent, wordt jouw angst duizendvoudig en blijft ook veel langer bij je dan nodig is. Het is net als bij motorrijden. Achterop heb je in de bocht de neiging om je lichaam tegen de bocht in te bewegen en zo ver mogelijk van het asfalt vandaan te houden. Maar je moet juist meegaan, heel je lichaam in de bocht gooien tot je neus rakelings boven het wegdek scheert. Je moet doen waar je bang voor bent, want dat is het veiligste.'
Het was een stralende ochtend toen de schildpad zijn hoofd naar buiten stak. Dat deed hij nog een beetje aarzelend, niet wetend hoe koud de lucht zou zijn. Eenmaal de warme zonnestralen echter zijn ogen pijnigden, was hij meteen wakker en klaar voor een nieuwe, mooie, dag. Met grote passen startte de schildpad zijn dagelijkse ochtendwandeling. De ijskoude nacht had blinkende parels op het strand getoverd, en die smolten nu langzaam onder druk van de eerste aanstormende zonnestralen.
Wat een heerlijke en rustgevende dag zei de schildpad tegen zichzelf, en glimlachend ging hij op zoek naar al het lekkers op het strand.
ja bedacht de schildpad deze dag kan niet meer stuk
Na een half uurtje werd de schildpad moe van het wandelen en van het volproppen van zijn mond met de lekkernijen op het strand. De schildpad vond een warm plekje op het strand, en met de benen in de lucht keek hij naar de wilde golven. Zwemmen misschien ? nee, daar had hij niet echt zin in. Vandaag zou perfect worden, zonder koud zeewater in zijn mond, zonder vermoeide benen en meer nog: zonder in zijn schild weg te kruipen zo bedacht de schildpad zich.
Zijn woorden waren nog maar nauwelijks koud, of daar ergens acher hem hoorde de schildpad een diep gegrom, alsof een vreselijk beest van achter naderde. Met de snelste beweging die de schildpad in huis had, draaide hij zich om en keek recht in de ogen van een prachtige leeuw.
Wat deed een leeuw op het strand ?
De schildpad stond klaar om zich veilig terug te trekken in zijn schild, maar iets in de nieuwsgierige blik van de leeuw hield hem tegen. Even keken de schildpad en de leeuw elkaar diep in de ogen.
Met diepgrommende stem zei de leeuw echter; hmm weet jij weet jij misschien de kortste weg naar het goede leven ?
De schildpad keek de leeuw stomverbaasd aan, zich afvragend waarom hij deze vraag zo terecht vond. Ook de schildpad was vaak op zoek naar het goede leven, zonder daarbij meteen de juiste weg te weten. Dit vertelde hij ook aan de leeuw, die aandachtig naar de schildpad luisterde. Toen ze beiden beseften de weg naar het goede leven niet te weten, zuchtten ze diep en ploften neer in het warme zand.
Dit komt misschien toch ook een beetje in de buurt vroeg de leeuw aarzelend
Niet echt hoor antwoordde de schildpad een beetje ontgoocheld. ergens daar ver buiten moet er echt iets fantastisch zijn. Ik zou het zo graag eens zien
De leeuw klonk plots strijdvaardig Met zelfvertrouwen in zijn stem vroeg hij de schildpad samen met hem de juiste weg te zoeken.
Wil jij met met mij op zoek gaan naar de juiste weg ? klonk de schildpad aarzelend.
Maar natuurlijk, jij zoekt er ook naar, we zoeken er samen naar dan kunnen we dat toch ook gewoon samen doen ?
Dat klonk wel heel erg logisch in de schildpads kleine oren, en met een stralende glimlach (en een beetje moeite) kroop hij recht en keek naar de verre horizon, die zoveel geheimen verbergt, zoveel mooie zaken die er te vinden zouden zijn. Dat hoopte de schildpad toch
De leeuw zag hem kijken en vroeg ongeduldig wanneer ze zouden vertrekken: Ik verlang zo naar het goede leven, schildpad. Kunnen we alsjeblieft vertrekken ?
Een paar minuten later begonnen de leeuw en de schildpad samen aan hun tocht. Ze wandelden door bossen en grote parken, ze gingen bruggen over en namen een bootje om aan de overkant van een groot meer te raken. Ondertussen praatten ze honderduit, over alles wat ze zagen, voelden en ervaarden. De schildpad had zich nooit eerder zo gelukkig gevoeld, besefte hij toen ze even uitrustten aan de voet van een berg. Zoals hij nooit eerder gedacht had, leek hij plots iemand gevonden te hebben die hem zo aanvoelde zoals hij het niet voor mogelijk achtte.
Na een korte rustpauze trokken de leeuw en de schildpad de berg over. Op een bepaald ogenblik zagen ze in de verte grote torens rijzen. Ze tekenden zich prachtig af tegen de blauwe hemel. Met vuur in de ogen begonnen de schildpad én de leeuw nog wat sneller te wandelen.
Zou daar het goede leven zijn ? zei de schildpad hoopvol ?
Daar moet het zijn, we hebben het gevonden ! zei de leeuw verlangend.
Met de snelheid die hun benen konden dragen, wandelden ze de prachtige stad binnen. Ze dronken een ijskoude drank op een prachtig plein, gingen uitgebreid eten in een restaurantje met zicht op de zonsondergang en stopten ondertussen niet met discussiëren over wat het leven zou brengen. Toen de nacht eindelijk gevallen was, kropen ze zo dicht bij elkaar dat ze sneller dan ooit in een diepe slaap met mooie dromen verzeild raakten.
De volgende ochtend was grauw en koud. De schildpad vergat echter al snel deze zorgen toen hij zich langzaam uit de warme klauwen van de leeuw bevrijdde.
Wat zullen we vandaag meemaken ? vroeg hij zich bijna luidop af.
De leeuw leek niet zo goed wakker te zijn, was een heel stuk stiller dan de dag voordien en liep stilzwijgend naast de schildpad door de prachtige stad. De schildpad praatte over alles wat ze gisteren meemaakten, over de mooie stad die zijn deuren zo prachtig opende, over het gevoel dat ze misschien wel vandaag het juiste straatje zouden vinden op de juiste weg.
Ze wandelden langs het water en kwamen aan een brug. Het grauwe en koude weer had spiegelgladde ijsplekken op de stijle brug getoverd.
Makkelijk zal het niet zijn, om hierover te raken riep de schildpad enthousiast. Hij nam de fiere leeuw bij de manen voor steun en zette de eerste stappen op de brug. De schildpad voelde al snel dat de leeuw tegenwerkte en keek vragend opzij, in de donkere ogen van de leeuw.
Hier moet je alleen verder, schildpad
Maar maar waarom ? vroeg de schildpad verbaasd.
Zo moet het schildpad, hier stopt onze weg samen. Ik kan niet meer meestappen met jou
Maar de brug is zo stijl en glad, daar geraak ik nooit op zonder jouw sterke poten om me te steunen. Terwijl de schildpad dit zei keek hij met tranen in de ogen naar de hoge brug voor hem. De moed zonk in zijn schoenen, en plots leek hij de koude dag tot in zijn kleinste teen te voelen.
De leeuw nam hem vast, wandelde een paar passen de brug op en die gingen wonderwel. De schildpad volgde aarzelend en hield zich krampachtig vast aan de fiere manen van de leeuw. Het gaf de schildpad een gevoel dat hij langzaam maar zeker alles weer zou aankunnen. Dan stopte de leeuw echter weer, en liet de trillende poten van de schildpad weer los.
Je kan het wel, het is een nieuwe weg, maar daarom niet minder goed fluisterde de leeuw de schildpad toe.
maar de schildpad vond de woorden niet langer. Met een krop in de keel zette hij de eerste stappen zonder de steun van de leeuw. De leeuw wandelde nog even mee, alsof hij de schildpad wilde tonen hoe het moest. Halverwege de brug stopte hij echter definitief. De schildpad keek aarzelend en bang naar voor, naar de koude die de brug omvatte, naar de ijsplekken die als uit het niets verrezen. De eerste stappen verliepen goed maar dan schoof de schildpad hard uit. Hij botste tegen de railing van de brug en bleef even verdoofd liggen. De pijn die de schildpad voelde deed hem hopen dat de leeuw hem nu zou komen helpen. Er gebeurde echter niets. Toen hij met veel moeite langzaam recht ging staan zag hij hoe de leeuw al terug beneden was. Zonder om te kijken wandelde de leeuw verder, tot hij nog maar een kleine gele stip in de verte was.
een nieuwe weg, zuchtte de schildpad maar ik vond de vorige net zo fijn
Hij begon aan de lange eenzame tocht, waggelde tussen de ijsplekken op de stijle brug, trok zijn hoofd zo diep mogelijk in zijn schild zodat hij net nog iets zag, maar toch niet zoveel voelde van de snijdende wind.
dankjewel leeuw, voor de mooie ontdekking en om nog even met me mee te wandelen daarnet
nog even keek de schildpad achterom. Hij zag geen gele stip meer, enkel mist en asgrauw water. De dag was kouder dan ooit, en de schildpad miste de warme manen van de fiere leeuw.
Toen ik vorige week na een paar dagen buitenland terug thuis was, droomde ik weg in mijn nieuwe rode zetel. Terwijl ik langzaam mijn ogen sloot en me probeerde in te beelden dat ik helemaal niet meer in de kamer was, werd het heel stil rondom me. Ik kon de nacht bijna proeven, de kamer bijna ruiken.
Toen ik mijn ogen sloot verscheen een klein mannetje. Dat was even zo bizar dat ik mijn ogen weer opende, het ongezellige neonlicht aanstak in de kamer en verbaasd de ruimte rondkeek. Het mannetje bleef echter, en kwam rustig naast me in de rode zetel zitten. Verbaasd vroeg ik hem waarom hij hier was.
Toen ik deze deze vraag stelde keek hij me stralend glimlachend aan, en zei me dat hij hier was omdat ik dacht hem nodig te hebben. Heb ik dat ? vroeg ik mezelf af, maar algauw besefte ik dat ik het niet zo erg vond dat het mannetje ondertussen van de rode zetel over mijn knie was gekropen en zich naast mijn oor nestelde. De stilte kwam een beetje terug, en met wat ergernis besefte ik daarnet het neonwitte licht veel te snel te hebben aangedaan en de nacht te hebben uitgezet.
Toen, alsof de stilte een beetje te lang duurde en het mannetje dit beu werd, kroop hij van mijn ene oor naar het andere en vroeg me wat ik nu liefst zou wensen. Alsof ik er al uren over had nagedacht zei ik hem dat ik graag een witte kerst zou willen. Een witte kerst om samen rond te wandelen, om je sjaal en handschoenen boven te halen en je tussen koude dwarrelende sneeuwvlokjes een weg te banen naar een warm caféetje, om handen in elkaar te strengelen en de warmte vast te houden, om samen een gezellige witte kerst te vieren en om een gluhwein bij een haardvuur te vinden en omgekeerd.
Toen ik dat alles zei, keek het mannetje me blij aan en zei dat het niet zo moeilijk was daarvoor te zorgen. Maak je maar niet ongerust, schreeuwde hij in mijn oor toen hij eenmaal aangeland was op mijn andere schouder...
Toen verdween het mannetje, weg van de rode zetel en mijn oren, weg van de stilte in de kamer en weg van het storende witte licht dat de kamer de nacht ontnam.
Voor wie zelf niet zo creatief is, is het verleidelijk een titel te kiezen die eigenlijk al bestaat. Met een beetje geluk vragen mensen niet waar het vandaan komt, omdat ze meegezogen worden in de woorden op zicht. Stilzwijgend zou je dan kunnen beweren dat het jouw titel is, zonder dat iemand van je vrienden of kennissen ooit doorheeft dat de geniale kop van dit schrijven eigenlijk niet de jouwe is.
Handleiding van de liefde is zowel niet zelf verzonnen als helemaal niet geniaal, waardoor het me ook nutteloos lijkt te pretenderen dat ik dit zelf verzonnen heb. Vertaald naar het Italiaans spreken we over Manuale DAmore, een film die ik gisteren op Prime zag (het gratis filmnet van onze nieuwe digitale televisie waar we nog een paar dagen van mogen genieten).
In MDA (het schrijven kost energie, dus korten we af) toont de regisseur ons hoe een leven kan lopen van verliefd worden naar de eerste crisis, naadloos overgaand in overspel en het uiteindelijke onvermijdbare gevolg: de scheiding. Je zou voor minder razend enthousiast worden over je liefdesleven.
Toch blijf ik halstarrig ontkennen dat het zo MOET lopen. Niet dat mijn eigen verleden me zoveel reden geeft vast te klampen aan deze roze strohalm. Verliefdheid, crisis en scheiding (overspel is gelukkig een soms overgeslane fase) zijn immers ook bij een rode draad.
Maar door deze halstarrige visie (het glas is eerder halfvol dan halfleeg) te koesteren, onthou ik iets helemaal anders van deze Italiaanse film dan de gemiddelde kijker. Ik sla de fasen crisis, overspel en scheiding (in welke volgorde komen ze eigenlijk meestal voor ?) verstandig genoeg over en beperk me tot het zalige verliefdheidsgevoel.
Manuale DAmore toont ons een jongen met felblauwe ogen die verliefd wordt op een meisje met een zwarte kat. Dit teken van ongeluk in het begin van deze film blijkt als enige trouwens later geluk te veroorzaken, want de jongen met de blauwe ogen wint het meisje met de zwarte kat voor hem. Hij slaagt hierin na veel aandringen, iets wat me dan weer doet denken aan de eeuwige vraag die ik me stel of die typische mannen in de Charlatan (een Gents café) die van het ene meisje naar het andere lopen om hen te versieren, ooit succes hebben.
Hoe heeft hij, ondanks zijn duidelijk zielig imago in het begin van de film, dan toch haar hart kunnen winnen ?
De oplossing is even eenvoudig, realistisch als surëeel: Kinderen ! Wanneer de felblauwe jongen na veel pogingen zijn zwarte kat (op dat ogenblik nog) uiteindelijk toch uitgenodigd krijgt voor en etentje, komt het kindje van zijn zus bij hem. De felblauwe jongen ziet en neemt zijn kans en sluit in een vertederend tafereel het kind in zijn armen. Zonder enige moeite (het in de armen sluiten van een kind kan bezwaarlijk als een opgave gezien worden) wint hij het hart van het meisje met de zwarte kat. Ongeluk maakt plaats voor liefde en passie. Hebben we hier de gouden tip gevonden voor de eeuwige vrijgezellen ? Zorgt een kind rondom je voor een verpletterende vertederende aanblik die voor eeuwig zijn sporen nalaat op het netvlies van de vrouw van je dromen ?
Doorheen de jaren heb ik het glas leeggedronken. Het is niet langer halfvol maar bijna leeg. Ik zie graag kinderen, en wil ze ook ooit echt hebben. Desondanks heb ik nooit eerder mijn droomvrouw via deze weg het hof kunnen maken. Laat staan dat deze droom iemand bij me heeft gehouden in tijden van crisis. Ik zou het glas zelfs volledig kunnen ledigen (wat dan weer tegen mijn principe is, het glas is immers niet bijna leeg, maar bijna vol) en zeggen dat het mes anders heeft gesneden. De gedachte ooit kinderen te willen krijgen heeft al meer meisjes van me weg gedreven dan bij me gebracht.
Manuale DAmore de handleiding van de liefde liegt dus ! Zelfs wie van kinderen houdt, ja er zelf echt heel graag ooit op een dag zelf wil verwekken blijft niet gespaard van de relationele pijnpunten in het leven. De liefdes van je leven kijken dwars door het vertederende pantser heen en zoeken meestal na het doorlopen van een intense verliefdheidsfase - een uitweg uit de relatie. Kort nadien pronken ze met een nieuwe liefde. Niet zelden iemand die controverse opwekt. Met bevende stem vertelt de vroegere vrouw van je leven hoe hij (de nieuwe eend in de bijt) zo machoen veel minder lief is, geen kinderen wil, zo weinig aandacht geeft en oh ja het is zo moeilijk hoogte te krijgen van hem. Het streelt het weinige ego dat je rechthoudt, het geeft hoop en verlangen. Bijna, maar net niet, herinner je je maanden later dat ze ze nog steeds bij die ander zijn, samenwonen en geen kindjes krijgen.