everything you read, can and will be used against you ...
21-12-2008
Toen ik me een witte kerst wenste
Toen ik me een witte kerst wenste
Toen ik vorige week na een paar dagen buitenland terug thuis was, droomde ik weg in mijn nieuwe rode zetel. Terwijl ik langzaam mijn ogen sloot en me probeerde in te beelden dat ik helemaal niet meer in de kamer was, werd het heel stil rondom me. Ik kon de nacht bijna proeven, de kamer bijna ruiken.
Toen ik mijn ogen sloot verscheen een klein mannetje. Dat was even zo bizar dat ik mijn ogen weer opende, het ongezellige neonlicht aanstak in de kamer en verbaasd de ruimte rondkeek. Het mannetje bleef echter, en kwam rustig naast me in de rode zetel zitten. Verbaasd vroeg ik hem waarom hij hier was.
Toen ik deze deze vraag stelde keek hij me stralend glimlachend aan, en zei me dat hij hier was omdat ik dacht hem nodig te hebben. Heb ik dat ? vroeg ik mezelf af, maar algauw besefte ik dat ik het niet zo erg vond dat het mannetje ondertussen van de rode zetel over mijn knie was gekropen en zich naast mijn oor nestelde. De stilte kwam een beetje terug, en met wat ergernis besefte ik daarnet het neonwitte licht veel te snel te hebben aangedaan en de nacht te hebben uitgezet.
Toen, alsof de stilte een beetje te lang duurde en het mannetje dit beu werd, kroop hij van mijn ene oor naar het andere en vroeg me wat ik nu liefst zou wensen. Alsof ik er al uren over had nagedacht zei ik hem dat ik graag een witte kerst zou willen. Een witte kerst om samen rond te wandelen, om je sjaal en handschoenen boven te halen en je tussen koude dwarrelende sneeuwvlokjes een weg te banen naar een warm caféetje, om handen in elkaar te strengelen en de warmte vast te houden, om samen een gezellige witte kerst te vieren en om een gluhwein bij een haardvuur te vinden en omgekeerd.
Toen ik dat alles zei, keek het mannetje me blij aan en zei dat het niet zo moeilijk was daarvoor te zorgen. Maak je maar niet ongerust, schreeuwde hij in mijn oor toen hij eenmaal aangeland was op mijn andere schouder...
Toen verdween het mannetje, weg van de rode zetel en mijn oren, weg van de stilte in de kamer en weg van het storende witte licht dat de kamer de nacht ontnam.