Een mens heeft af en toe eens een sportieve uitdaging nodig. Soms volstaat het een pingpong-wedstrijdje aan te gaan met Kris, andere keren is het steevast Lieven die me in het gras doet bijten.
Deze ervaring was - zonder Kris of Lieven daarmee enige oneer aan te willen doen - van een iets hoger niveau. Midden mei begon het met ophitsen tussen Ann (mijn collega en fervent (ja, noemt het gerust 'bezeten') loper) en mij. We hadden net de 5 km achter de rug, die ik in een tijd van rond de 20 minuten mooi had gelopen. Een triatlon, dat zou nog eens wat anders zijn.
Ann en ik schreven ons in, Mien volgde niet zoveel later en na een mailtje naar nog wat gegadigden bleek dat we met een hele hoop gemotiveerde sporters aan de start zouden komen.
In de daarop volgende maanden (van midden juni tot begin augustus - trainingsperiode 1) stortte ik me op een zwaar trainingsregime van 'niets doen', 'lekker eten' en 'op reis gaan naar duitsland en de nodige liter-kuipen-bier drinken'. In topvorm verscheen ik voor de laatste rechte lijn van 20 dagen voor de achtste triatlon (dat was ik vergeten zeggen: de triatlon bestond uit 750 meter zwemmen, 20 km fietsen en 5 km lopen)
Misschien moest ik toch maar eens gaan zwemmen ? Dit had ik sinds de lagere school niet meer gedaan dus had ik er ook geen flauw benul van of ik wel 25 meter zou kunnen uitzwemmen. Die eerste keer zwom ik 25 lengtes, het leek een eeuwigheid te duren. Moe gestreden maar vol goede moed besliste ik nadien nog één lengte alles te geven, maar ... Vreselijke krampen dachten hier anders over. Het moge duidelijk zijn: ik was er volledig klaar voor.
In de daarop volgende weken probeerde ik zoveel mogelijk te zwemmen, en langzaam maar zeker begon ik klaar te raken voor de verwachte 750 meter. Dat er naast het zwemmen ook nog gefietst en gelopen moest worden, probeerde ik zoveel mogelijk te negeren. Voor het zwemmen zou ik klaar zijn ! Een afgang zou het niet worden.
24 augustus was de grote dag. Na een voorafgaande avond met te veel wijn en een slapeloze nacht (door de wijn of door de zenuwen ?) zakte ik met een dosis vol zelfvertrouwen en motivatie af naar de blaarmeersen. Op weg daarheen begon het alvast een beetje te druppelen - de dag kon niet beter beginnen.
Eenmaal aangekomen in de blaarmeersen was er geen bekende ziel te vinden. De vele vrienden, broer, neef, die de belofte hadden gemaakt deze uitdaging samen aan te gaan, waren schijnbaar van de wereld verdwenen.
Dan de zoektocht naar de juiste plaatsen, je fiets moet ergens worden gezet, de loopschoenen moeten klaar staan en de blaarmeersen waren één doolhof geworden. In de kleedkamer had ik nog net geteld 10 minuten over om aan de start te raken. Looppas dus maar - de ideale opwarmer ! Drie minuten voor de start pas verscheen ik aan het strand. De meeste triatleten (allemaal uitgedost in een prachtige swimsuit, daar stond ik dan met mijn zwembroekje!) waren al het water ingedoken en zwommen alvast een paar meters om het warm te krijgen en zo als een pijl uit een boog te kunnen starten. Ik volgde hun voorbeeld, en weinig elegant en bovendien rillend van de koude kroop ik het water in. 'Het water is 20 graden' - zo had men me verteld, maar daar was eerlijk gezegd weinig van te merken.
De zenuwen nestelden zich in mijn hoofd, de koude kroop door elke porie van mijn huid tot in mijn kleinste teen. Ik prevelde wat zachte woorden dat het nu wel mocht starten, maar de organisatie had het idee opgevat de start een goede 10 minuten te verlaten. Tegen dat de wedstrijdleider begon af te tellen wist ik niet meer zeker of ik nog benen had (misschien waren ze er wel afgevroren) en plakten mijn oogleden aan mijn duikbril...
5... 4 ... 3... 2... 1... GO!
Als een echte waterrat schoot ik uit de startblokken. Ik vond onmiddellijk het goede schoolslagritme en ... Zag alle anderen van me wegzwemmen. Van de 300 deelnemers leken er ruim 200 een swimsuit te hebben, en ruim 250 zwom crawl. Het enige voordeel van deze vaststelling was dat ik vrij snel in een gelijkwaardig groepje zwom, met de crawlzwemmende meute voor me.
Ik besloot het me niet aan te trekken en vol te houden. Beenbeweging onder water, en dan naar boven, ademen en dan weer onder. De meters gingen langzaam voorbij en zowaar ... Ik begon crawlende stervende mensen in te halen. Dat gaf me de nodige moed het zwemmen tot een goed einde te brengen. (Uiteindelijk bleek dat ik slechts 18.35 zwom op die 800 meter - een toch wel degelijke prestatie)
Fietsen dan maar. 4 keer rond de watersportbaan, mijn traditionele loopoefenterrein. Ik kon dus rekenen op een goede terreinkennis, wat me zeker naar de top van de wedstrijd zou brengen. Het goede ritme vinden was één zaak, het volhouden was moeilijker met de harde wind. Bij tegenwind worstelde ik me onopvallend in het wiel van een ander, bij meewind nam ik glimlachend over en toonde hoe bereid ik wel was om mee te werken aan de goede zaak.
Het fietsen ging zonder meer fantastisch. Ik fietste de 20 kilometer in ongeveer 40 minuten, wat ruim 5 minuten sneller was dan de verwachtingen. Langzaam drong het tot me door, ik was al over de helft van mijn achtste triatlon en nog niet uitgeteld. Een goede prestatie leek om de hoek te loeren, de moraal was onklopbaar.
Na 59 minuten zette ik opnieuw voet aan de grond voor het laatste nummer: 5 kilometer lopen. Dat kon toch geen probleem opleveren ? Die afstand is zo vertrouwd ?
Na drie aarzelende stappen (je benen voelen ongelooflijk zwaar na het fietsen) vond ik iets wat leek op een ritme. Nog drie stappen later verzamelde zich melkzuur boven mijn knieën in wat op elk moment een kramp zou kunnen worden. De moraal leek ik achtergelaten te hebben bij mijn fiets.
Het lopen werd een lijdensweg. 5 kilometer lopen duurde nooit zo lang, en bij elke stap dacht ik dat de krampen nu wel zouden doorzetten. Dat deden ze niet. 27 minuten later strompelde ik over de finish. Mijn tijd rond de 20 minuten van mei 2008 was een stille dood gestorven.
Het eindresultaat is 1 uur en 27 minuten, en daar eindig ik op een ijzersterke 207e plaats. (dit in de veronderstelling dat ik mijn chip niet zou zijn verloren in het water, waardoor ik nu een DNF (did not finish) in de plaats gekregen heb). 207e van de 320 deelnemers - het kan beter maar ik troost me met de gedachte dat een crawlzwemmende Jorgen met swimsuit, zonder wijn vooraf, met de nodige ervaring en met meer supporters dan dit jaar (dankjewel aan Filip en Nienke, dankje aan Mien voor de steun) volgend jaar probleemloos in de top 120 zal eindigen. Dat is een belofte !