Deze wijk ligt niet op het grondgebied van Meise (van voor de fuzie) maar blijft nauw
verbonden met onze gemeente.
Dichter gelegen bij het centrum van Meise dan bij de dorpskom van de gemeente
Brussegen (nu Merchtem) waartoe ze
behoort (tot de fuzie) , en een betere
verbindingsweg, dragen ertoe bij dat de inwoners gericht blijven op Meise.Deze hebben vaste relaties met de Meisenaren
en zijn meestal aangesloten bij de sociale organisaties van Meise (zoals de K.V.L.V., nu vrouwen met vaart).
de gewoonten uit het verleden houden stand.Is het historische erfelijkheid.Amelgem is tot heden een edel brokje natuurreservaat, typisch Brabants,
glooiend landschap nog ongeschonden ontsnapt aan grondspeculaties, aan de
woelende bulldozers.Het is topografisch
gebleven wat het in vroegere tijden was.
Amelgem de structuur : Kapel met hof enkele boerderijen wat tuinbouw en
smalle wegen totaal landelijk.
De kapel van Amelgem was in 1155 door Niklaas, bisschop van Kamerijk aan de
abdij van Grimbergen toegewezen.
Amelogem was in 1247 nog een zelfstandige parochie met een hofkapel en een
prachtig domein.
Op de hoeve Amelgem verbleven kloosterlingen en lekebroeders van de abdij van
Grimbergen.
Door besluit van bisschop Wilhelmus van Kamerrijk werd Amelgem een ondergeschikte
kerk van Meise en werd ze later bij Ophem gevoegd.
De oude kapel werd in 1636 vervangen door het gebouw dat nog bestaat en prelaat
Outers deed ze versieren met prachtige schilderijen.Deze zijn verdwenen.
8 september O.L.Vrouwgeboorte feestdag van de parochie werd gevierd met een
godsdienstige plechtigheid, hoogmis en processie.
Deze werd bijgewoond door de gilde van de edele handboog van St.-Sebastiaan en
van St.-Gregorius van Meise en Ophem; ook door de drossaard van het land van
Grimbergen en van beide baanderheren alsook de familie boechout.
Welke wegdeze processie volgde kan moeilijk beantwoord worden.Toch weten wij dat het rustaltaar opgericht
was tussen Amelgem en Ophem, waarschijnlijk op de Heirbaan.In dit geval was de baan van de Karelijck
naar Ophem vermoedelijk de processieweg.
Op de Heirbaan heeft men een mooi zicht op de parochie Amelgem en dit was een
geschikt verhoog om huizen en velden te zegenen.
Na de processie had een plechtige ontvangst plaats door de Abt van Grimbergen
in de grote zaal van de hoeve van Groot Amelgem zaal die nog bestaat.Naar alle waarschijnlijkheid was hier ook een
begankenis ter ere van St.-Gilles.Dit
zou verklaren dat nu nog de herberg (ondertussen
gesloten) bestaat die op het uithangbord de naam van de heilige draagt.
Rondopm de kapel woonden begijntjes en het is best mogelijk dat daar een klein
begijnhof bestaan heeft.
Zo, in de XIIde eeuw Elisabeth en Oda die aan de petancie van de abdij van
Grimbergen 20 stuivers schonk.De
begijnhoven ontstonden op het einde van de XIIde eeuw.
Er wordt ook verondersteld dat een perceel grond rondom de kapel bestemd was
tot begraafplaats.
Peeter van Rode op welcke goeden staat de Kapelle van Amelgem met het
kerckhoff daeromme gelegen.
Ik wil jullie hierbij herinneren aan de bijdrage van
mijn goede vriend José Anne de Molina in "Les lignages de Bruxelles"
waar je op pag.152 zijn bijdrage vindt over het Hof te Steene. Onze
betreurde vriend Achiel Jacobs heeft dit artikel op mijn vraag, (oorspronkelijk
in het Frans gemaakt) voor Berla vertaald en dat verscheen in het tijdschrift
(mijn excel - inventaris nr. 236 jg.1996 nr.46 pag. 19). Vergeet ook niet
het ontzettend belangrijk werk van Achiel Bettesone "Oppem en
Amelgem" 5de bijdrage uit Schoon Meise 1999, waarin in III Hoeven van Oppem
een historisch overzicht staat vanaf de XIVde eeuw tot1927 van het Hof te
Steene.
In de "Geschiedenis van de gemeente
Brussegem" van Jan Willems staan eveneens 79 pagina's historische gegevens
over Oppem. Er is ook nog de studiedag geweest over donjons
in onze streek, waar Peter, Michel en ik aan deelnamen. Mijn nota'sz
zsijn momentezel zoek, maar ik denk dat daar ook een en ander in staat.
Rij 1 :Maurice Moens, Frans Moens, Frans Gierts,
René Van den Brande,Marcel Van Hie en Frans De Buyser
Rij 2 : Jef Van eeckhout, Henri Bogemans, Jean Van Hemelrijck, Fil Van
Gijseghem, Jozef De Mars, . Van de Moortel,Staf Van Mileghem
Rij 3 : Jeanne Hermans, , Lucienne Van Malderen, Florence Schampaert, Louise
Bogaerts, , Trinette De Smedt, , Achiel Van Ceulebroeck
Rij 4 : , Rik Van Ossel, Mariette Van den Bossche, Jeanette Robberechts,
Jeane De Winter, Madeleine Van Aken, Jef Potums en Frans Geeroms
Voor een nieuw project voor de Charismatische
beweging kwam koning Boudewijn incognito met Mgr. Suenens en Veronica OBrian
naar Oppem.
Frans Leemans werd in 1940 in de grachten van Maldegem door een
Duits vliegtuig neergeschoten. In de gang van het plaatselijke klooster, waar
de overledenen gebracht werden herkendeeen zuster van dat klooster (oorspronkelijk van Oppem) onmiddellijk de
naam Frans Leemans. Zij heeft de familie op de hoogte gebracht.
Het patrimonium van Oppem.
Het oorspronkelijke patrimonium ging zoals overal in de 10de 11de
eeuw verloren. Van de dos eccesiae is slechts de toponiem Het Kruisveld
overgebleven.Alleen het pastorijgoed
bleef gespaard.
Het tiendendomein ging ook verloren voor de kerk, behalve de derde
priester.De rest ging over in de handen
van de lekenheren, de voorzaten van de ridders van Oppem.Deze hielden een deel in leen van de ridders
van Meise en een ander deel van de graven van Aalst en de kasteleinen van
Bourgourg.
Onder Meise behandelden we reeds de oorkjonden daaromtrent van 1139, 1171,
1176, 1182, 1286, 1211 en 1223.De
herkomst van deze tienden en het vrij ernstig geschil dat er uit voortvloeide
leidde tot de excommunicatie van Adam d Ophem.De betwisting liep ruim 40 jaar.
Het andere deel tiende hielden ze van de milites de Menze, die op hun beurt
leenmannen waren van de kasteleinen van Grimbergen en langs deze de
rechtstreekse tak van de Berthouts.Deze
ingewikkelde feodale toestand blijkt duidelijk uit de oorkonde van 1233.De Berthouts namen de erfenis over van de
beide abdijen Grimbergen en Ninove.Het
is de laatste overdracht in een lange reeks.Voortaan is gans het parochiaal patrimonium weerom in geestelijke handen
en is de nieuwe en definitieve toestand geschapen, die eeuwen zal duren.
Nog tot nu toe draagt de abdij van Grimbergen de zorg voor het zielenheil van
de parochianen van Oppem.
Het kerkgebouw.
Het kerkje van Oppem is een van de meest typische van gans de streek.Met zijn wit torentje en muren vormt het één
geheel met het landschap en wekt nog een beeld uit voegere eeuwen.Nog altijd vormen kerk en hof één geheel,
zoals honderden jaren geleden.Men mag
er gerust de pastorij en het Schooltje van Oppem bij rekenen.
Van het oude kerkje bleef in deze 18de eeuwse bouw niets bewaard.
Momenteel wordt het gerestaureerd, evenals de pastorij.
Amelgem
Het hof en de kapel vormen een eenheid die niet mag gescheiden worden.De kapel is de typische hofkerk van de
streek, die alles dankt aan het kloosterkerkje.
Het is een synthese van het schone Brabantse landschap : vruchtbaar akkerland,
hellend in zachte golvingen naar een kabbelende beek, diepe aardewegen, een
verlaten kapel met mooie barokke silhouet onder hoge bomen, enige hofsteden
daarrond, een landelijke herberg (met de beste kriek van de streek
Heyvaert,nu verdwenen), een oude
watermolen met vijver en twee grote witte hoeven : Groot- en Klein Amelgem,
gescheiden door een glooiende groene weide.
Groot Amelgem was de geboorteplaats van kardinaal Sterckx en bevat de
Duivelschuur.Op klein Amelgem werd de
mens van goede wil van Walschap gefilmd.Daarin en daarrond het hele vreedzame, landelijke bedrijf, het noeste
Brabantse boerenvolk.Rondom : de blauwe
vergezichten met op het voorplan, naast de zware bomenmassa van de Plantentuin,
het kleurige dorp Meise.
Kanunik Delestré en J. Lindemans schreven in 1927
een merkwaardige bijdrage over Amelgem.De ontwikkeling van het Grimbergs domein en uit de oude verdeling van de
pachtvoorwaardenkunnen we afleiden dat
het een zeer typisch voorbeeld is van een oude villa, een domein uit de oude
Middeleeuwen, dat zijn structuur en uitzicht traditioneel heeft behouden.
De abdij van Grimbergen is slechts de trouwe opvolger geweest, gedurende meer
dan zeven eeuwen, van de oude domeinheer.Amelgem is een typisch voorbeeld van de villakerk, de villa
parochie, de eigenkerk.
De frankische stamhouder Amalhari uit de 4de eeuw zou de eerste
bezitter geweest zijn van het goed, dat reeds vroeger in het bezit moet geweest
zijn van een gallo-romeinse villaheer.Volgens de oudste schrijfwijzen, evolueerde de benaming van
Amolringeheim,Amolbriengeheim,
Amelrengheim naar Amelrengehem.
De drieledige verdeling van de velden is van die tijd.De concentratie van Amel namen is
opvallend.
Er was een overeenkomst tussen de abdij van Lobbes en het St.-Goedelekapittel
in zijn geheel en anderzijds Godfried van Amelgem, poorter ook te Brussel.
Er traden twee rechtspersonen op : Godfried, deken, namens het gehele kapittel
en Godfried van Amelgem met zijn zoon Hendriken zijn neef Theoderik.
Het is een erfgoed dat Sint Goedele de allodiaal eigenaar blijft.Als
erkenning van dit allodiaal bezit zal de abdij van Grimbergen jaarlijks met
Kerstmis aan St.-Goedele 20 solidi betalen.Het Sint-Goedelekapittel bezat te Amelhgem dus een voornaam allodium.Grimbergen is dus nooit volledig eigenaar
geweest.
Samenstelling en ligging van het domein Amelgem
Het lag onder drie verschillende jurisdicties : Meise, Oppem, Brussegem en
Ossel, een stuk bos onder Wemmel terzijde gelaten.Er waren dan ook drie verschillende landmaten
in voege : de Oppemse of Meise maat (de kleinste), de Brussegemse maat, de
Osselse maat (de grootste). Het domein overkoepelde deze diversiteit.
Naar gelang de ligging bediende men zich van een dezer maten, soms ten
onrechte!
Men spreekt van :
1. Het hof met landerijen (drie velden)
2. De mansionarii
3. De cijnslieden
De verdeling in drie velden is typisch.Het gaat er nog om de driejaarlijkse wisselbouw, d.i. bij beurt een veld
wintergraan, een veld lentebezaaiïng en een veld braak of dries.Deze toestand heeft geduurd tot in de 17de
eeuw, wanneer nieuwe landbouwmethoden ontstonden door het aanleggen
vanklavervelden, die het driesland uitschakelden.Hierdoor werd de tebewerken oppervlakte te
groot en kwam de splitsing in Groot- en Klein Hof, ook genaamd het Nieuw hof in
1705.
De kapel en parochie.
Op grond van de oorkonden stellen wij vast dat :
In de stichtingsoorkonde van de abdij van Grimbergen (1132) is er geen sprake
van Amelgem; wel van Meise met zijn afhankelijkheden Oppem en Rode.
In de bevestigingsbrief van 1147 door paus Eugenius III evenmin tenzij de gift
van een mansus, te Amelgem gelegen, aan de kerk van Strombeek behorend.
In een bevestigingsbrief door Walterus Berthoud in 1154 van verscheidene
schenkingen aan de abdij komt Amelgem voor het eerst voor.Twee pastoors zouden toen medezeggenschap
gehad hebben te Amelgem, deze van Amelgem zelf en deze van Ossel op wiens
grondgebied een groot deel was gelegen.
In 1155 komt het altare de Amelrengem aan de abdij.Uit deze tekst blijkt dat Amelgem
afzonderlijk werd geschonken, nadat Meise en zijn afhankelijkheden Oppem en
Rode reeds lang aan Grimbergen behoorden en Amelgem aldus een gans
afzonderlijke rechtstoestand had, geheel onafhankelijk van Meise en bepaald
zelfstandig en op gelijke voet met Meise, Wemmel, Amelgem met zijn groot hof en minstens 15
huisgezinnen was in die tijd
even en wellicht belangrijker dan Rode en Oppem.
De bevestigingsbulle van paus Alexander van 1179 maakt opnieuw duidelijk
onderscheid tussen Amelgem en Meise.
In 1244 en 1247 lezen wij in de schenkingsbrief van Arnold van Zellaer zeer
duidelijk parrochia de Amelrengem.
In het privilegium magnum van paus Innocentius III van 25.10.1246 lezen we
voor Meise ecclesia en voor Amelgem capella ville de Amelrenghem.
In 1258 is er van Amelgem geen sprake meer.
In 1260 (12.12) worden de parochianen van Wemmel en Amelgem opgeroepen om te
getuigen i.v.m. een geschil met de abdij.
In 1287 werd Amelgem een afhankelijkheid van Meise.Er was echter nog een eigen kapelaan zoals
ook vermeld in het cijnsboek uit de XIVde eeuw.
In 1622 werden de inkomsten bij Oppem gevoegd, maar de juiste datum van de
samensmelting met Oppem is niet bekend.
Hof en kapel hingen nog steeds samen volgens een stuk van 1662.
Er was een processie op de Kruisdagen van Oppem naar de Amelgemkapel.Een hele tijd stond de kapel er desolaat bij
en de auteru doet dan ook een oproep bij de geestelijkheid om haar nieuw leven
in te blazen.De KVLV houdt nu nog elk
jaar een vierin voor de kapel.
In de database van A.Bettesone lezen wij : 1132
Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de abdij
van Grimbergen kwamen de parochies Meise, Rode, Oppem en Strombeek onder de
jurisdictie van de abdij.
26.3.1565 Pastoor Van der Smissen Hiëronymus stierf
20.5.1326 Pastoor DeBock Gerardus stierf
14.11.1679 Pastoor van Oppem en Amelgem : Van Nieuwenhove Lucas stierf
1681 Aan het eenbeukig kerkje met koor werd een sacristiegebouwtje
aangebouwd.Het jaartal werd geschreven
in de omlijsting in natuursteen rond het venster langs de Zuidkant.
1692 Abt Judocus Bassery was pastoor van Oppem van 1680 tot 1692 (+1698)
1806 De parochie Oppem en de kapel van Amelgem tot dan kerkelijk afhankelijk
van Meise
1810 Oppem wordt bij keizerlijk decreet bij Brussegem gevoegd
1826Op 1.2 wordt Mart. Schellens
pastoor tot 1831
1831 Plaatsing kerkorgel en op 24.6 wordt Joannes Cattersel pastoor tot aan
zijn dood in 1844
1891 Amandus De Vrieswerd pastoor op
29.6 tot 1914
1914 Witheer Hubert Chasseur werd pastoor tot 8.11.1945
1945 Op 30.11 werd Geroen Spillemaeckers pastoor tot 30.12.1952 (kruis op graf)
1948 K.B. van 9.10 werd het St.-Stephanuskerkje beschermd als monument (
laatgotiek 16de -17de eeuw)
1953 Petrus Saerens pastoor op 17.2 tot 14.11.1963 (grafsteen)
Albert Jan Luk Van Doorslaer werd op 12.12 pastoor benoemd
Het Hof ten steene met donjon in de Oppemstraat zou
de kern zijn van waaruit het gehucht Oppem is ontstaan.Na verwoestingen van het einde van de XVI de
eeuw werd het weer opgebouwd.Nu is het
een middelgrote, gesloten hoeve met geplaveide binnenplaats daterend uit de
XVII XVIIIde eeuw.
De donjon, die ingestort is, dateert van de XII-XIIIde eeuw.Een bouwkundige beschrijving met foto vinden
we in Bouwen door de eeuwen heen 2nop pagina 90.
José Anne de Molina behandelde de hoeve ook in Les lignages de Bruxelles 81
82 op pag.152.Hij vermeldt de
eigenaars.De vertaling verscheen in het
tijdschrift Berla van de hand van Achiel Jacobs.
Achiel Bettesone vond :
1714 Het hof werd eigendom van de afstammelingen van Peter van der Schueren
Jacobs Laurentia.Eerst kwam hun zoon
Judocus van der Schueren, vervolgens kleinzoon Philippus (1714), en nog later
achterkleinzoon Carolus (1748).De zoon
van Carolus, Philip was in 1778 nog erfgenaam (toegelaten tot het geslacht Serghuyghs
1714).Zijn erfgenamen verkochten het
hof aan mevrouw Augustin Succa, geboren Marie Madeleine Pospelaire (1765
1848)
De huidige eigenaars hebben de donjon in erfpacht gegeven aan de gemeente en
een restaureringsdossier zou opgestart zijn.
De
waarde leren kennen van dit gebouw als monument. Wat is een Donjon of
woontoren? Haslinghuis Janse schrijft hierover : Een Donjon is een woontoren oorspronkelijk meestal op een verhevenheid
gelegen. Gaandeweg kwamen verdedigende buitenwerken als muren, poorten,
waltorens. Dan werd de donjon als woonverblijf vervangen door een zaalgebouw.
Het meest kenmerkende was het ontbreken van vensters en een ingang op de begane
grond. In de tweede bouwlaag bevond zich een ruimte die men langs een ladder of
laddertrap moest bereiken. Vaak was die ruimte overwelfd. Hogerop waren andere
vertrekken en een laag dak.
t Hof te Ophem achter de koor der kerk werd zo
genoemd aan het einde van de XVde eeuw.Willem t Serclaes (zoon van Evrard) was de eigenaar in 1485.
In de XVIIde eeuw behoorde de hoeve toe aan Henri van Ophem (+1627), daarna
Gilles die in 1622 huwde met Jeanne Stuckens (van Haren) tot 1673.
Hun dochter Anna van Ophem legeerde ze aan Gertrude Veldekens, echtgenote van
Joos Van den Daele (° 1689).De dochter
van deze laatste,huwde met Philippe van Hamme, waardoor de hoeve in handen kwam
van de familie Leemans en zo aan Sterckx.Zo stierf in deze hoeve Barbe Leemans in 1850 (had 6 kinderen en),
moeder van kardinaal Engelbert Sterckx.Zij bezat er ongeveer 34 ha in 1835 en was de weduwe van Guillaume
Sterckx (+1795), burgemeester van Ophem onder het Franse regime.Hun zoon werd burgemeester van
Brussegem-Ophem-Ossel tot ongeveer 1850.
Leemans en Sterckx stamden af van Serghuys.
De beschrijving van het hof in 1754 staat in het werk van Achiel Bettesone op
pagina 73.Hij vermeldt ook in 1742 dat
het hof in handen was van t Sestich en dat het door huwelijk van Dorothea t
Sestich met Guillaume FrançoisAugustin
Snoy (1700 -1773) daar terecht kwam.
1755 De dochter van Willem Snoy en Dorothea t Sestich, Maria Ferdinanda
Snoy, huwde in 1755 met Lodewijk Franciscus Van der Gracht.Zij waren de erfgenamen van t Hof te Ophem
na 1773 toen het in het bezit was van jonker Philippe Snoy de Langenhaege.
Nu behoort de hoeve toe aan de familie Vijverman Van der Hasselt die er een
Bed&Breakfast in uitbaten.
Over de oorsprong vonden wij:
1.Volgens conservator Johan Grootaers is ze gebouwd in de historische periode
van de Brabantse gotiek anno 1450 1520
2.De Norbertijnen zouden ze opgericht hebben in 1615 (1 jaar voor de kerk)
3. Rond 1681 werd de pastorie opgericht door abt Bassery (A.Bettesone)
Tijdens de 2de helft van de 17de eeuw werd de kleine
barokke sacristie aangebouwd
Rond 1700 werden de laatgotische vensters van het koor vervangen door
segmentboogvensters met bakstenen bepleisterde platbandomlijsting.
In de periode van de classicerende barok (zgn. laatbarok ca. 1700 -1730) werd
dit laatmiddeleeuwse bedehuis aangepast aan de noden van de tijdNieuwe segmentvensters in de Westgevel en
koor, een nieuwe bakstenen sacristie met zgn. tuitgevel ten Z.W., vermoedelijke
en nieuwe dakstructuur en een fraaie zeldzaam bewaarde geprofileerde houten
daklijst met wangen.Ook het toegangsportaal
in blauwe hardsteen met fraaie beschotdeur met geprofileerde makelaar stammen
uit de volle 18de eeuw.De
makelaar is versierd met levendige bolvormige motieven (o.a. omgekeerde
hartvorm).
Tussen 1820 en 1825 waren er verbouwingen.
1828 Door de godsdienstperikelen onder het Hollands bewind verborgen er zich 14
seminaristen
Het interieur is zeer mooi versierd met schilderijen uit de 17de en
18de eeuw.
In 2005 werd een erfgoeddag georganiseerd door de werkgroep.
Natuurreservaat Het Land van Oppem Op
20 november 2011 was het verzamelen geblazen voor de Natuurpunt-vrijwilligers,
de buurtbewoners en een tiental mensen van buurthuis Opsakee. In dit
natuurgebied 'Land van Oppem' werden 300 bomen geplant: eiken, essen, Gelderse
roos, hondsroos, sleedoorn, meidoorn. Het terrein moet nog verder opgeruimd
worden. De takken en stronken die bleven liggen na het kappen door de vorige
eigenaar van het bos. Volgend jaar wordt er ook een nieuwe poel aangelegd.
(info: http://www.natuurpunt-meise.be
)
Natuurpunt zocht een historische naam voor dit natuurreservaatje. De bijdragen
(vooral 269) uit deze reeks kunnen hun wellicht inspireren.
1719 In het kaartboek van het Geesthuis van St.-Goedele
Brussel onder Wemmel met Wolvertem
en Oppem, werd een
kaart van landerijen gemaakt gelegen te
- Alboom veldt
- den oppersten Asselenbergh (Asselschen Bergh)
- het Doorekens Veldt
- het Opperste kerckhofveldt
- het Overbosch Veldt
Drie kerkdorpen zouden er geen hebben. De inwoners
vanOppem hebben dringend nood aan een
bijnaam.Wij zouden ze de
kloskes (4) kunnen noemen, naar de recent verdwenen stamenee De
Klos.
1988/113 De oudste gekende molens in Brabant
1988/7-9/297 Barend van Orleyen de molen van Amelgem (1536)
1988/7-9/297 Barend van Orleyen de molen van Amelgem (1536)
1992/7-9/kaft : tekening pastorij en kerk Oppem
2007/ 8-10/378 Amelgem
BOUWHISTORISCHE VERKENNING VAN DE DONJONRUINE HOF TER STEENE TE OPPEM Op het
hoevecomplex Hof ter Steene te Oppem
staat langs de weg naar Wolvertem een merkwaardige ruïne van een voormalige
middeleeuwse donjon. Het is de witstenen onderbouw en kelderverdieping
van een oorspronkelijke woontoren toren. Een donjon is te
omschrijven als een burchttoren die hoofdzakelijk als woning diende voor de
plaatselijke machthebbers. De oudst bekende ridder van Oppem was een zekere
Willem die overleed in de 2de helft van de 12de eeuw.Alhoewel de ridders van
Oppem in de 14de eeuw regelmatig gesignaleerd werden in de omgeving van de
hertog van Brabant, is er geen historisch argument om de bouw van de huidige
donjon in die periode te staven. Anno 1535 werd Oppem verkocht aan meester Arnold
van Bakeren, vermoedelijk kan de bouw van de toren tijdens zijn bewind
toegeschreven worden. Een donjon was het belangrijkste gebouw op een leengoed
en als dusdanig de materiele exponent bij uitstek van de feodaliteit. Soms
vertoonde een donjon enige militaire eigenschappen, doch in andere gevallen was
zijn rol louter symbolisch. De donjon is bovenal een woning van de plaatselijke
edelman. Volgens F. Dopere onderscheidt men van onder naar boven een
kelder, een ontvangstkamer-keuken, een residentieel niveau, een nachtelijk
niveau en tenslotte een zolder of defensief platform. In vergelijking met
traditionele woonhuizen geaat het hier om stevige constructies waarin de
veiligheid als comfort ervaren wordt. De donjon
van Oppem wordt door F. Dopere gesitueerd in het 2de kwart van de 16de eeuw.
Een gepland bouwhistorisch onderzoek door Johan Grootaers zal deze aanname
bevestigen of bijsturen, mede door dendrochronologisch of koolstof C-14
onderzoek van de gebruikte kalkmortels.
Vandaag
staan enkel de kelderverdieping met segmentgewelf en het ingestorte
ontvangstniveau nog overeind. Over het verdwenen residentieel niveau, het
slaapniveau , de latrine en het defensief platform tasten we in het duister.De
donjon is uitwendig opgetrokken in een fijn bekapte lediaanse
kalkzandsteen van Gobertange, een streekeigen historisch bouwmateriaal in
Brabant. Inwendig zijn de dikke muren in baksteen gemetseld (grote
bakstenen form 25x12,5x4,5 cm in kruisverband).
Het
paanderbooggewelf van de kelder is in de N/W hoek ingestort. In diezelfde hoek
is er een dichtgemetselde middeleeuwse 'val'. De val was de enige circulatie
tussen het gelijkvloerse ontvangstniveau en de kelder. In de Zuidwand van
de kelder treft men originele wandnissen aan. In de Oostwand een dichtgemetselde
lichtspleet. In de Westwand een bouwhistorisch boeiende doorsteek met
segmentgewelfje waarin gaaf bewaard gesmeed kelderrooster.
De
oorspronkelijke toegang tot de donjon bevindt zich in de Noordgevel :
rechthoekige toegang met verstoorde dagkanten en originele ontlastingsboog.
Volgens F. Dopere kunnen de 2 gleuven in de dagkanten gezien worden als een
voormalig 'deurscherm'.
De Westelijke
frontgevel van de donjon, deels ingestort, vertoont nog authentieke
vensters met segmentlatei en een kelderdoorbreking
De
Oostgevel zijde akker is geheel blind gebleven, behoudens een
stolpvormige doorbreking met baksteenvulling..
De
Zuidgevel aan de straatzijde eindigt in een puntgevel met
luikdoorbreking , ontstaan in de 18de of 19de eeuw. Van het middeleeuwse
'pyramidedak' is er natuurlijk geen spoor meer.
Het
gelijkvloers ontvangstniveau van de donjonruine is bouwhistorisch interessant :
duidelijke bouwsporen en fragmenten zijn bewaard van een verdwenen ingestort
kruisribgewelf en ondermeer een beschadigd witstenen gewelfribconsooltje.
In de oostwand van het gelijkvloers zijn duidelijke fragmenten bewaard van een
gotische witstenen schouwmantel. Vermoedelijk dateert de bewaard gebleven
haardbalk uit de 17de of 18de eeuw. De grootte van de originele haard is goed
af te lezen. De huidige ingestorte eikenhouten balklaag is van recentere
datum.
De
familie De Velder ontfermt zich nu over het lot en de toekomst van deze
merkwaardige donjonruine. In Brabant denken wij onwillekeurig an de
gerestaureerde donjonruine van Meldert waar een nieuw stalen dak werd geplaatst
en het project van de ingestorte Maagdentoren van Zichem waar
hedendaags ontwerp en middeleeuwse architectuur hand in hand gaan. Andere
historische donjonconstructies in Vlaamse Brabant dienen hier in herinnering
gebracht te worden : de donjon van de het Hof ten Houte te Merchtem ,de donjon
van het kasteel Boechout te Meise, de donjon 'Torenhof ' van Kobbegem, het
Prinsenkasteel , de donjon van Poddegem te Grimbergen en de donjon van
Groot Bijgaarden. Binnenkort starten dringende instandhoudingswerken en arch.
Kathleen Verhasselt is belast met de opmaak van een ontwerp voor restauratie en
herbestemming. Prangende vragen stellen zich in hoeverre iets mag gewijzigd of
toegevoegd worden aan deze ruine, per slot van rekening is dit gebouw
een zgn. ZEN monument (zonder economische waarde). De erfgoedcel Berla helpt
dit project met frisse ideeën in de goede richting te sturen.
F.
Dopere en W. Ulbregts, De Donjon in Vlaanderen, Architectuur en
wooncultuur ( Acta Archaeologica Lovaniensia- Monographiae,30, Leuven , 1991.
F. Dopere
en K. Corens, Huizen in torens. De Zichemse Maagdentoren en andere donjons,
Gent , 2002.
De Donjon
van de heren van Meldert (Monografieën Bouwkundig erfgoed), 10, Brussel 1986.
IXde eeuw te Amelgem had de abdij van Lobbes
reeds eigendomsrechten
1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde maal altare
vidlicit de Wanblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem, Rode,
Strumbergern als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.
1246 De bezittingen van de abdij van Grimbergen
werden bevestigd in een pauselijke bulle
van 25 oktober door paus Innocentius III.Hierin werden vermeld de kapellen van Amelgem en Hasselt die beiden aan
de kerk van Meise toebehoorden, capella villa de Amelrenghem.De Amelgemkapel werd hier zeer duidelijk als
hofkapel vernoemd
1247 Amelgem werd vermeld als zelfstandige parochie. einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem
Blaen (1571-1638) gaf een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid
en de kerken van Meise en Oppem.Van
deze periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven verloren.
1607 De klok werd gegoten door Jan Van den Gheyn en draagt het wapenschild van
prelaat Philippus van Raubergen, abt van Grimbergen van 1594 tot 1613.Het voert : in gouden veld drie bomen op de
heuvel van Sinopel.Spreuk : Riga montes
desuper (ook op een stuk geborduurd fluweel wordt dit wapen teruggevonden in
de kapel van Amelgem door kapelaan Chasseur.)
1613 Christoffel Outers (abt) herbouwde de kapel en schonk enkele prachtige
schilderijen
1637 Dit was het bouwjaar van de huidige onder abt
Outers Christophe in barokstijl opgetrokken kapel van Amelgem.Het klokje werd reeds in 1607 gegoten en was
eigenlijk bestemd voor de vorige kapel die bouwvallig of vernield moet geweest
zijn of niet meer beantwoordde aan de behoeften en daarvoormoest worden afgebroken.De bouwwerken werden reeds in 1636
aangevangen (zie tekening)
1793 Simon Margé, provisor van de abdij van Grimbergen viel de zeer gelovige
baron van der Linden dHoogvorst aan die het gewaagd had zwart goed te kopen,
ook het domein van Amelgem, vroeger eigendom van de abdij van Grimbergen. Daarvoor
ontving pastoor Margé 100 kronen als zoengeld per jaar.Dat geld verdween in de zwarte kas.
1798 De kapel van Amelgem werd als zwart goed verkocht aan baron dHoogvorst.
1806 tot dan was de parochie Oppem met de kapel van
Amelgem kerkelijk afhankelijk van de parochie Meise . de
priester - witheer die er voordien dienst deed werd beschouwd als onderpastoor
van Meise. Administratief werd Oppem en Amelgem bij
Brussegem gevoegd in 1810, bij keizerlijk decreet.
1818 Op 18 maart werdAmelgem opnieuw eigendom van de abdij van Grimbergen.
1830 Eerste restauratie door graaf A. de Beauffort
1914 -18 de kapel ontaardde tot bergplaats en de klok werd angstvallig verstopt
1922 Edwin Ganz schreef naar de minister om de kapel te klasseren als
monument.Hij liet weten dat het dak
open lag en het glas uit de ramen was.
1928 herstellingswerken op kosten van Boucqueau
1935 In de winterperiode van 1934-35 werden de
volwassen populieren rond de kapel van Amelgem geveld.
1936 Voor het behoud van de kapel werd een comité opgericht :
erevoorzitter baron de Viron van Oppem, voorzitter Raphaël Anne de Molina van
Ossel en burgemeester De Keersmaecker van Brussegem, lid.
1937 De kapel van Amelgem bestond 300 jaar.Zij werd voor deze gelegenheid opnieuw
ingericht als bedehuis.De familie de
Limburg Stirum van Wemmel zorgde voor het altaar.8 september was de luisterrijke feestdag.De preek werd gehouden door kannunik S.J.Ramaeckers, pastoor van Meise.
1955 Bij K.B. van 19 april werd de kapel van Amelgem een beschermd monument
samen met de mooie platanen errond (zie afbeelding)
1960 tweede restauratie door schepen Leon Stallaert
1985 herstelling van het kruis
1987 feestelijke viering van het 350 jarig bestaan van de kapel en
uitgave van 5 prentkaarten om de kosten te helpen dekken
Uit Meise van Achiel Bettesone enDe geschiedenis van de gemeente
BrussegemJan Willems
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
JUBILEUM
375 JAAR KAPEL VAN AMELGEM
De Norbertijnorde van Grimbergen beschikte over de abdijhoeven van Amelgem
en Oppem. In deze hoeven verbleven enige lekenbroeders onder het bestuur van
een pater. Deze dienden te beschikken over een bidplaats. Door brieven is
bewezen dat de Kapel reeds in de 12e eeuw vermeld staat. In die periode was
Amelgem een zelfstandige parochie, later was de Kapel afhankelijk van Meise.
Veel later vormden Amelgem en Oppem één parochie.
In 1637 werd de Kapel door Abt Outers wederopgebouwd. Het jaartal staat
vermeld op de gevel van de Kapel. Ten tijde van de Franse revolutie werden
de godsdienstplechtigheden gestaakt en raakte het gebouw in verval.
Door toedoen van Gravin de Beauffortde Roose werd er een grondige
restauratie uitgevoerd in 1830.
Toen Oppem, dus ook Amelgem, onder de gemeente Brussegem ressorteerde, heeft
de gemeente Brussegem een verfraaiing bekostigd. Een aantal weldoeners,
voornamelijk de familie Anne de Molina uit Ossel heeft gewaden, een orgeltje
enz geschonken aan de Kapel.
Deze Kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte, die op 8 september
herdacht wordt. Tot het einde van vorige eeuw ging rond die tijd een
processie vanuit Oppem naar Amelgem. Nu nog is er jaarlijks de tweede zondag
van september een Eucharistievering in de Kapel om 14.30 u. Het is dankzij
Alex Robijn dat deze traditie decennia lang is blijven voortbestaan. Langs
deze weg willen we Alex en ook de familie Emmerechts bedanken voor hun
jarenlange toewijding voor de Kapel van Amelgem.
1652 Prelaat de Velasco bouwde beroemde Duivelschuur
1835 De schuur wordt gebouwd door graaf de Beauffort, heer van Boechout.De schuur die bestond aan de overkant van de
weg verdween.In de gevel van de nieuwe
schuur werd een geschonden bas-reliëf ingebouwd,van de afgebroken bouwvallige
schuur.Een geknielde heer zit in gebed
voor O.L.Vrouw.
1845 Volgens A. Wauters werd de Duivelschuur afgebroken en nadien verbouwd.
1923 De Duivelschuur werd heropgebouwd in een verkleinde versie
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem
366 De legende van de Duivelschuur
De boer van Amelgem hadeen overvloedige oogst en geen voldoende
ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou beschadigd worden en dit verlies
maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: Waarom ziet U er zo bekommerd uit?De landsman verklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivel verkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.De schuur was niet voltooid de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet.Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen. (Meise)Van den Eynde Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De Cuyper
Ring TV Jef De Cuyper
Klein hof van Amelgem
1776 Dit jaartal werd gebeiteld in een natuursteen met het wapen van abt du
Rondeau van Grimbergen en werd ingemetseld boven de schuurpoort van het klein
hof van Amelgem
1973 Op het Klein Hof van Amelgem worden opnames gemaakt voor de T.V.-productie
Een mens van goede wil van Gerard Walschap.
Eigen Schoon en de Brabander 1961/8-10/378 Amelgem