Het Hof ten steene met donjon in de Oppemstraat zou
de kern zijn van waaruit het gehucht Oppem is ontstaan. Na verwoestingen van het einde van de XVI de
eeuw werd het weer opgebouwd. Nu is het
een middelgrote, gesloten hoeve met geplaveide binnenplaats daterend uit de
XVII XVIIIde eeuw.
De donjon, die ingestort is, dateert van de XII-XIIIde eeuw. Een bouwkundige beschrijving met foto vinden
we in Bouwen door de eeuwen heen 2nop pagina 90.
José Anne de Molina behandelde de hoeve ook in Les lignages de Bruxelles 81
82 op pag.152. Hij vermeldt de
eigenaars. De vertaling verscheen in het
tijdschrift Berla van de hand van Achiel Jacobs.
Achiel Bettesone vond :
1714 Het hof werd eigendom van de afstammelingen van Peter van der Schueren
Jacobs Laurentia. Eerst kwam hun zoon
Judocus van der Schueren, vervolgens kleinzoon Philippus (1714), en nog later
achterkleinzoon Carolus (1748). De zoon
van Carolus, Philip was in 1778 nog erfgenaam (toegelaten tot het geslacht Serghuyghs
1714). Zijn erfgenamen verkochten het
hof aan mevrouw Augustin Succa, geboren Marie Madeleine Pospelaire (1765
1848)
De huidige eigenaars hebben de donjon in erfpacht gegeven aan de gemeente en
een restaureringsdossier zou opgestart zijn.
De
waarde leren kennen van dit gebouw als monument. Wat is een Donjon of
woontoren? Haslinghuis Janse schrijft hierover : Een Donjon is een woontoren oorspronkelijk meestal op een verhevenheid
gelegen. Gaandeweg kwamen verdedigende buitenwerken als muren, poorten,
waltorens. Dan werd de donjon als woonverblijf vervangen door een zaalgebouw.
Het meest kenmerkende was het ontbreken van vensters en een ingang op de begane
grond. In de tweede bouwlaag bevond zich een ruimte die men langs een ladder of
laddertrap moest bereiken. Vaak was die ruimte overwelfd. Hogerop waren andere
vertrekken en een laag dak.
|