1807 baron Emmanuel
van der Linden d Hoogvorst
1866 baron Leon Jozef d Hoogvorst
1897 Henricus Van Dievoet
1904 Egide Van den Eynde
1913 Petrus Parmentier (waarnemend)
1914 Jozef Puttemans
1933 Jan Van den Eynde
1939 Everaerts
1945 H.Verellen
1947 Jules Van Campenhout tot de fusie in 1976
In Het parochiewezen van Brabant van J. Verbesselt vonden wij :
Fo Meise Het
kasteel van het dorp in 1690, volgens Kaartboek. (AG)
Het is een niet te
onderschatten feit dat het hof te Meise tot de voornaamste tak van de heren van
Grimbergen heeft behoord.Het omvatte 22
bunder en 1,5 dagwand land, weiden en beemden.De bij dit leen horende heerlijkheid strekte zich uit onder Meise,
Sint-Brixius-Rode en Nieuwenrode, met hoge, middele en lagere jurisdictie.Hier is het duidelijk dat het grootste
gedeelte van Meise onder haar ressorteerde.Het bij het hof horende leenhof was dienstplichtig voor één man te paard
en had vijf achterlenen.
Het hof te Nieuwenhove met 28 bunder hoorde in 1474 eveneens tot het leenhof
van Meise (8) R.A., Leenhof van Brabant nr. 11,a° 1474
Dit hof was steeds het centrum van Meise, waar de schepenbank was
gevestigd.Het hoorde in de XIIde
XIIIde eeuw aan de milites de menza, een van de voornaamste riddergeslachten
van de streek.Arnoud de Menza metzijn vrouw Gisela was een van de voornaamste
vertegenwoordigers van het geslacht rond 1220. (9) A.G. Cartularium
De de Immerzele van Lier volgden hen op rond de XIVde eeuw en gaven hun naam
aan het oude hof te Meise.Binnen het
hof lag een motte , later geheten het Waterken of Berla, een deel van het
hoofdleen.Mogen wij veronderstellen dat
deze de plaats aanduidt van het oorspronkelijke hof, daar ze eveneens hoorde
aan de oude tak van de heren van Grimbergen?Door de ligging vlak naast het dorpscentrum getuigt deze motte voor haar
oorspronkelijke samenhang met het dorp, in tegenstelling met het afgezonderde
Boechout.
In t Vlaams vertaald door Henri Mertens (gemeentesecretaris te Meise) een
door Jef De Cuyper nu. Volgens oude oorkonden, as het kasteel van Boechout, op
het grondgebied van Meise een leen van de hertogen van Brabant.Het werd opgericht in 1130, door Godfried met
de baard, hertog van Neder-Lotharingen, ook ghenaamd hertog van Lothrijk en van
Brabant.
Hertog Godfried I (met de
baard)
1095 graaf van Leuven
1096 markgraafschap Antwerpen
1106 hertog van Neder Lotharingen (zelf voorkeur hertog van Brab ant)
regeerde tot 1136 en stierf in 1139
In 1148 was het kasteel in leen gehouden door de heren van Crainhem en het was
Daniël, zoon van Gilles van Crainhem, die het eerst bij zijn naam deze van
Boechout voegde.
De geleerde archivaris van de stad Brussel, wijlen Alphonse Wauters, in zijn
werk Geschiedenis van Meysse en van het kasteel van Boechout schrijft het
volgende : Terwijl een groot gedeelte van het uitgebreid grondgebied van Meysse
onder de heerschappij van de Berthouts stond, vormde de burcht van Boechout een
soort voorpost en hoorde toe aan de hertogen van Brabant.
Ongetwijfeld werd hij door dezen afgestaan aan de heren van Crainhem, op
voorwaarde een versterking aan toe te brengen, vanwaar voortdurend de meest
gevreesde burcht, deze der Berthouts, zou bewaakt worden.
In deze regels vinden wij de reden waarom het wapenschild van Meysse, hetzelfde
gebleven is als dit van Grimbergen, t is te zeggen van de Berthouts,
aartsvijanden van de hertogen van Brabant en van hun vazallen de heren van
Crainhem, die in 1148 de versterking Boechout bezetten.
In een studie gewijd aan het vaandel en nieuw wapenschild van de gemeente
Meise, opgevat door Edwin Ganz, is het wit blazoen met rood kruis van de heren
van Boechout, geplaatst in het midden van de kleuren der Berthouts.
Ditzelfde wit blazoen met rood kruis, werd reeds gevoerd door Daniëm I, in de
slag van Woeringen aan de Rijn, op 5 juni 1288.Volgens A. Wauters, was het aan de tussenkomst van Daniël I van Boechout
te denken, dat in deze veldslag, de Brabanders aangevoerd door hun hertog Jan
I, aan de winnende hand bleven.
In 1356 weigerde Daniël IV de eed van getrouwheid af te leggen door Lodewijk
van Male, graaf van Vlaanderen, die zich na de slag van Scheut meester maakte
van Brussel.Hij vertrok op 24 oktober
1356 naar de Elzas met zijn leenheer Wencelijn, terwijl Everard t Serclaes de
Vlamingen uit Brussel verjoeg.
Het wapenschild van Boechout, wit met roodkruis, werd na de dood van Robrecht
van Boechout in 1541, door de achtereenvolgende eigenaars en ook door de
koninklijke familie ere gehouden. (1)
Ten tijde van graaf Amedée de Beauffort, die in mei 1830 juffrouw Elisabeth de
Baisy van Boechout huwde werden, onder toezicht van de bouwkundige Suys,
herstellingswerken uitgevoerd aan het kasteel, waardoor dit van uitzicht
veranderde.Boven de hoofdingang liet
hij het blazoen van de heren van Boechout, tussen de wapenschilden van de
Markies de Beauffort en van de familie Roose de Baisy, barons van Boechout en
van St.-Pieters Leeuw, in de steen beitelen.
De meubels en de zolderingen van de ruime zalen van het kasteel zijn
versierd met deze drie schilden.
De oude gravuren en schilderingen uitgevoerd rond 1830, vertonen boven op het
belfort van het kasteel, de wapperende witte vlag met rood kruis, deze van
St.-Joris, beschermer van de burcht.
Ditzelfde vaandel, zorgvuldig bewaard, werd nog steeds gehesen bij bijzondere
gebeurtenissen.
Het ware te wensen, dat de samenstelling van het vaandel van Meise, zoals
opgevat door Edwin Ganz, met de kleine wijziging in het midden als herinnering
aan het roemrijke verleden van de heren van Boechout, trouwe vazallen van de
hertogen van Brabant en van de prinsen die hun opvolgden, als motief mocht
dienen voor het nieuwe wapenschild van de gemeente Meise.
In 1879 werd Boechout eigendom van Leopold II en ingericht tot verblijf van H.
M. Keizerin Charlotte van Mexico, en in 1881 werd het aanpalende kasteel,
eigendom van baron dHoogvorst, ingelijfd bij Boechout.
Mocht het witte vaandel met rood kruis van St.-Joris, ten allen tijde het domein
van Boechout beschermen.
Meise, 5 juni 1934Edwin
Ganz, kunstschilder, ridder in de Leopoldsorde.
(1) Daniël VI
sneuvelde in de slag van Montéry bij Parijs op 16 juli 1465, tijdens de
oorlogen van Karel de Stoute, hertog van Boergondië.
Gedurende de laatste maanden van 1582 kreeg Boechout een miliotaire
bezetting.De versterking werd veroverd
door de hertog van Parma (A. Wauters)
Ik heb de copie van de acte van schenking door Puttemans in op 3 mei
1941 aan mejuffer Florentine De Boeck. Het gaat hier om het vorige gebouw
Brasserie St.-Martin.Die stond er voor
de Kursaal (nr. 032 ).
Fo
Koop I : Een handelshuis (herberg) met een verdieping, aanpaende
handelsgebouwen(kaashandel), (vroeger
brouwerij St.-Martinus) gelegen op de hoek van de Brusselsesteenweg en van de
Krogstraat (gevel ongeveer 34 meter veertig centimeter) en begrijpende
I Woonhuis : ondergrond : bierkelders, fruitkelders gelijkvloers: grote herbergzaal, eetzaal, keuken, kamer,
washuis, koer, twee water-closetten, regenwaterput, stallingen en remisiën.
op de verdieping : 6 kamers
onder het dak : twee grote zolders en een kleine kamer
II Aanpalende gebouw : ondergrond : twee afgescheiden kelders
gelijkvloers : vier grote magazijnen, kelder en washuis
Op de verdieping : grote feestzaal, zolder
III Grote hof met hoven en grote boomgaard
Deze eigendom is verlicht met elektriciteit en heeft een oppervlakte van 50
aren
Op een oude linde op het
kruispunt Strombeek Beverselaan - St-Martinusbaan-Tronkstraat hangt de
gedenkplaat van PRINZ WILHELM ZU SCHOENAICH CAROLATH van het 3de regiment
Uhlan+ 20 augustus 1914met een Mariakapelletje.
Het kapelletje van O.L.V. werd
opgericht door de bewoners van de toen pas voltooide wijk Kasteelveld
of tuinwijk bij gelegenheid van het Mariajaar 1954. Het werd ingehuldigd
op 26 september 1954.
Een verslag in de pers luidde : Dezze nieuwe kapel, geschonken door de bewoners
van het nieuw kwartier en van de Roost wordt op zaterdag 19 mei a.s. ingewijd.
Al de bewoners van deze wijk, maar ook die van gans het dorp, worden op de
plechtigheid uitgenodigd.
We komen samen om 7 uur s avonds aan de kerk.Vandaar gaat het stoetsgewijs, onder het bidden van de Rozenkrans en het
zingen van Marialiederen, langs
Het werd ontworpen door Henri Van
Mechelen en draagt het opschrift Ik waak hier dag en nacht om troost die
niemand bracht. Het beeldje was van Henri Lenaerts. De
kaarsenhouder is van de hand van smid Gustaaf Maes.
Aan de grote realisatie
van Jos Chabert : het Willy van den Berghecentrum ontbrak een pool die in twee
stappen gerealiseerd werd.
In 1981 vroeg de
toneelkring Kris Kras aan het gemeentebestuur om het podium van de sporthal,
die toch weinig gebruikt werd, om te vormen tot een mini theater.
Het werd in samenwerking tussen de Mefiklub, Kris Kras en het AVC
uitgewerkt.Kris Kras zogde voor het
toneelgedeelte, de Mefiklub voor het vertonen van films en het AVC zag er ook
mogelijkheden in om de poëzieavonden en het vertonen van films voor de
studenten in onder te brengen.De
Studentenbond financierde de regie.Achteraan werd een verdiep geïnstalleerd van waaruit projecties en
dergelijke gebeurden.
De tweede stap was het omvormen van het talenpracicum van het A.V.C. tot C.C.
de Muze van Meise.
Waar momenteel het
funerarium van Meise gevestigd is, was vroeger een herberg Laiterie
imperiale. Zij is het ouderlijk huis van mijn overgrootvader. Na
hem werd het uitgebaat door zijn drie ongehuwde dochters Anna, Maria en
Katrien. Zij werden in de volksmond dë maskës tërps genoemd.
Op de eerste foto uit 1927 staat deze
herberg onder de naam De Cuyper Estaminet.De sociale kring cercle détudes hield er op 21.8.1927 een banket.
Zwart-witfoto van een
socialistische lithografische studiekring na een feestmaal in een estaminet te
Wolverthem op 21 augustus 1927. Opschrift achteraan: "Cercle d'Etudes
Litho le 21 Août 1927 Banquet à Wolverthem."
Voor de vensters waren er groen - witte
luiken. In een ervan was een kijkvenster gemaakt met de postkaarten van
de Plantentuin en Meise. Toen ik afstudeerde als onderwijzer kreeg ik die
van de tantes om te gebruiken in de klas.
Naast de paardenbarak bevond zich een
hoten constructie die door Danny Swaerts Roothuisje genoemd wordt.Hij heeft er fotos van en redde het kleine
houten torentje.
Ik heb de copie van de acte van schenking door Puttemans in op 3 mei
1941 aan mejuffer Florentine De Boeck. Het gaat hier om het vorige gebouw
Brasserie St.-Martin. Die stond er voor
de Kursaal (nr. 020 ).
Fo
Koop I : Een handelshuis (herberg) met een
verdieping, aanpaende handelsgebouwen
(kaashandel), (vroeger brouwerij St.-Martinus) gelegen op de hoek van de
Brusselsesteenweg en van de Krogstraat (gevel ongeveer 34 meter veertig
centimeter) en begrijpende
I Woonhuis : ondergrond : bierkelders, fruitkelders gelijkvloers : grote herbergzaal, eetzaal, keuken, kamer,
washuis, koer, twee water-closetten, regenwaterput, stallingen en remisiën.
op de verdieping : 6 kamers
onder het dak : twee grote zolders en een kleine kamer
II Aanpalende gebouw : ondergrond : twee afgescheiden kelders
gelijkvloers : vier grote magazijnen, kelder en washuis
Op de verdieping : grote feestzaal, zolder
III Grote hof met hoven en grote boomgaard
Deze eigendom is verlicht met elektriciteit en heeft een oppervlakte van 50
aren
Paul Borremans tot de afbraak . Voor dat dit gebouw
er stond, bevond zich op dezelfde plaats een hoeve.
Via de dochter van bewoner Raymond De Vreught kregen wij een foto van de
oorspronkelijke hoeve.
Aan de ingang van de Plantentuin Meise
centrum staat de woning van de conciërge.Momenteel is ze bewoond Paul Borremans tot de afbraak door,
landschapsarchitect.Voor dat dit gebouw
er stond, bevond zich op dezelfde plaats een hoeve.
Via de dochter van bewoner Raymond De Vreught kregen wij een foto van de
oorspronkelijke hoeve.