In Het parochiewezen van Brabant van J. Verbesselt vonden wij :
Fo Meise Het
kasteel van het dorp in 1690, volgens Kaartboek. (AG)
Het is een niet te
onderschatten feit dat het hof te Meise tot de voornaamste tak van de heren van
Grimbergen heeft behoord. Het omvatte 22
bunder en 1,5 dagwand land, weiden en beemden.
De bij dit leen horende heerlijkheid strekte zich uit onder Meise,
Sint-Brixius-Rode en Nieuwenrode, met hoge, middele en lagere jurisdictie. Hier is het duidelijk dat het grootste
gedeelte van Meise onder haar ressorteerde.
Het bij het hof horende leenhof was dienstplichtig voor één man te paard
en had vijf achterlenen.
Het hof te Nieuwenhove met 28 bunder hoorde in 1474 eveneens tot het leenhof
van Meise (8) R.A., Leenhof van Brabant nr. 11,a° 1474
Dit hof was steeds het centrum van Meise, waar de schepenbank was
gevestigd. Het hoorde in de XIIde
XIIIde eeuw aan de milites de menza, een van de voornaamste riddergeslachten
van de streek. Arnoud de Menza met zijn vrouw Gisela was een van de voornaamste
vertegenwoordigers van het geslacht rond 1220. (9) A.G. Cartularium
De de Immerzele van Lier volgden hen op rond de XIVde eeuw en gaven hun naam
aan het oude hof te Meise. Binnen het
hof lag een motte , later geheten het Waterken of Berla, een deel van het
hoofdleen. Mogen wij veronderstellen dat
deze de plaats aanduidt van het oorspronkelijke hof, daar ze eveneens hoorde
aan de oude tak van de heren van Grimbergen?
Door de ligging vlak naast het dorpscentrum getuigt deze motte voor haar
oorspronkelijke samenhang met het dorp, in tegenstelling met het afgezonderde
Boechout.
|