Zoeken in blog

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Stille wateren
diepe gronden
03-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overdosis

3 april 2013
Overdosis
We worden met z'n allen veel ouder dan onze voorouders. Vroeger kwam het nog in de krant als iemand honderd jaar werd, gouden huwelijksparen werden uitgebreid gefotografeerd en in de bloemetjes gezet en wie de zestigjarige bruiloft haalde, was in één klap een nationale held. We waren nog niet overgemedicaliseerd zoals nu en gingen nog op een natuurlijke manier dood.
Da's nu dus heel anders. We leven veel langer en worden allemaal ook veel langer in leven gehouden, niet zelden langer zelfs dan ons lief is. Eén steeds groter probleem hierbij is de toenemende hoeveelheid aan medicijnen en behandelingen die hiervoor nodig zijn. Vroeger deden een sinasprilletje voor de kinderen en een aspirientje voor de volwassenen wonderen. Veel huis-, tuin- en keukenziektes werden ermee bestreden en genazen er vaak geruisloos mee.
Die tijden zijn voorbij. We zijn allemaal voor onze ziektekosten verzekerd en de meeste medicijnen zijn daarbij inbegrepen. Sterker nog, we zijn hierin zover doorgeschoten, dat we menen voor ieder akkefietje een pil nodig te hebben. We zijn helemaal gemedicaliseerd. We rennen voor iedere scheet naar de huisarts en eisen al snel een verwijzing naar de specialist als we vinden dat de boel niet opschiet.
Zelf had ik een heel wijze oude moeder, die haar dertien kinderen in dit opzicht behoorlijk kort hield door op elke lichamelijke klacht zeer geruststellend te reageren met: "Och kind, het is vanzelf gekomen, 't zal ook vanzelf wel weer weggaan." En in de meeste gevallen had ze gelijk. Afgezien van ikzelf met mijn brakke lijf zijn mijn zes broers en zes zussen gezond groot geworden en huldigen tot op de dag van vandaag dit kerngezonde principe.
Om me heen zie ik het meestal heel anders. Zeker bij oudere mensen. Ik ken er legio die 's morgen een hele waslijst aan medicijnen moeten innemen en in feite al gegeten en gedronken hebben als ze daarmee klaar zijn. Ik heb me wel eens afgevraagd hoe dit zich heeft ontwikkeld en ik denk dat ik toch tenminste één van de oorzaken hiervan wel ken.
Naarmate we ouder worden, hebben we meer kans op ziektes. Laat ik mezelf als voorbeeld nemen. Ik heb de ziekte van Crohn. Daar staat een bepaalde vorm van medicamenteuze behandeling voor en hiermee heb ik mijn eerste serie pillen al binnen. Crohn gaat soms gepaard met vormen van reuma, in mijn geval is dat zo, dus komen er reumamedicijnen op het lijstje. Dat gaat een tijdlang goed, maar dan ontwikkelt zich bijvoorbeeld hoge bloeddruk. Opnieuw worden medicijnen toegevoegd aan het lijstje. Er komen hartritmestoornissen en ook daar worden pilletjes op losgelaten.
Al die ziektes worden behandelend door verschillende specialisten, die van elkaar niet weten wat ze voorschrijven. Het staat allemaal in de diverse computers, maar in mijn hele 'carrière' als patiënt maak ik het maar zelden mee dat artsen expliciet controleren of hetgeen zij voorschrijven overeenstemt met de rest van het medicijnlijstje, en evenmin of er van dat lijstje niet het een en ander geschrapt kan worden. Als ikzelf mijn medicijnlijst niet meeneem, wordt er door de meeste artsen niet eens over gesproken.
Bij ouderen kan op deze manier de medicijnlijst gigantisch groeien. Het verbaast me niks dat sommige ouderen hierdoor een medicijnvergiftiging oplopen of totaal van de wijs raken en zelfs met vermeende dementieverschijnselen in een verpleeghuis terechtkomen. Een boel ontwikkelingen in de medische wetenschap zijn een zegen voor ons, maar met het verdwijnen van de generatie Nuchterheid Der Grote Gezinnen zijn wij het afgeleerd om ons lichaam rustig de tijd te geven om zélf de ongemakken te overwinnen en verliezen we steeds meer aan natuurlijke weerstand.

Misschien moet De Politiek haar oor maar eens te luisteren leggen bij het handjevol moeders van grote gezinnen dat nog leeft, die er niet mee aangemaakt konden/kunnen zijn om voor elk kwaaltje en pijntje de dokter te roepen. Men kan er in de gezondheidszorg miljarden mee besparen.

 

En dan nu:

OP AANVRAAG VEREEUWIGD

mensen met karakter – van 1971 tot 1992

 

Joep werkte zowel in de molen als in ons huis. In huis boetseerde hij in de kleine kamer die aan de woonkamer grensde en eigenlijk bedoeld was als ouderlijke slaapkamer. Wij hadden voor onszelf, net als voor onze dochtertjes, de slaapkamer boven ingericht. Als de kinderen naar school waren, zat ik in onze woonkamer te schilderen op paneeltjes van geprepareerd spaanplaat of schilderslinnen en als ik lekker bezig was, ging ik er ook nog mee door als ze weer thuis waren. Dan vermaakten zij zich het eerste uur meestal ook met tekenen en schilderen. Vijf jaar na onze verhuizing bouwde Joep een atelier aan huis en later ben ik daar gaan schilderen. Ook in het atelier waren de kinderen meestal bij me.

Mijn opdrachtgevers gaf ik altijd de vrijheid om het portretschilderij, als het klaar was, wel of niet aan te kopen, zodat ik me vrij kon voelen en het kind, de man of vrouw kon schilderen op de manier waarop ik dat zelf wilde. Dit werkte uitstekend. Slechts één keer in mijn carrière als portretschilderes heeft een opdrachtgever het portretschilderij niet gekocht. Door te exposeren raakte ik hier en daar bekend, begon mijn werk te verkopen, ontwikkelde een zekere naam onder liefhebbers van naïef-(sur-)realistische kunst en kreeg zo nu en dan een opdracht voor het schilderen van een portret. De mond-tot-mondreclame werkte blijkbaar uitstekend, want ik deed niets bijzonders om hiervoor opdrachten te verwerven.

Met de vrijheid die ik mezelf had toebedeeld door opdrachtgevers nergens toe te verplichten, had ik de ruimte om geheel in mijn eigen stijl te schilderen en er mijn eigen visie op het karakter van de mens die voor me zat in te verwerken. Om goed zicht te hebben op de persoon in kwestie plaatste ik hem liefst recht tegenover me. Ik begon altijd met een praatje te maken met hem of haar, om de start wat te vergemakkelijken, want er was altijd van beide kanten wel enige spanning voelbaar. Degene die geportretteerd ging worden had meestal nooit eerder geposeerd voor een kunstenaar en voelde zich welhaast zeker onwennig.

Voor mij was het iedere keer opnieuw afwachten wie er tegenover me kwam zitten en hoe mijn gast zover te krijgen dat hij of zij zich ontspande. Voor de kinderen had ik stripboeken klaarliggen waarin ze mochten lezen, onder voorwaarde dat ze zo nu en dan even wilden opkijken als ik hun ernaar vroeg. Poseren heeft immers altijd iets gedwongens en deze manier van aanpak had voor mij dan ook grote voordelen, omdat het krampachtige, verlegene met zo’n ongebruikelijke situatie erdoor verdween.

Als die eerste onwennigheid was weggetrokken en we eenmaal op gang waren, ontstond vanzelf een soort sereen-energetische sfeer waarin ik heel prettig kon werken. In die kalme en toch zo energierijke schildersuren zag ik zonder uitzondering al mijn gasten tot rust komen en zich ontspannen, wat me in staat stelde dichter bij hun eigenlijke wezen te komen, hun gelaats- en karaktertrekken schilderend af te tasten zonder mezelf vrijpostig te vinden. Meestal voltrok zich dit proces ongemerkt, van beide kanten op een aangename manier, die een inspirerende en stimulerende uitwerking op me had. Vaak werden zowel kinderen als volwassenen na enige tijd mededeelzaam. Niet zelden ontstonden, zeker in de pauzes, zelfs heel vertrouwelijke gesprekken. Daar werkte wel aan mee dat we altijd uren in een betrekkelijk kleine ruimte bijeen waren en ik mijn ‘modellen’ graag aanmoedigde iets te vertellen over zichzelf of over allerlei gebeurtenissen in hun leven. Hierdoor ontstond er een sfeer van gemoedelijkheid, waardoor ze zich helemaal op hun gemak gingen voelen.

In het hele proces van eerste opzet tot afronding van het portret ontstond op deze manier vaak een speciale verbondenheid tussen degene die voor mij poseerde en mij, waardoor vanzelf iets van de binnenkant van zo’n kind of volwassene zichtbaar voor me werd. Het meest uitdagende en tegelijk huiveringwekkende van het portretschilderen vond ik om te proberen elke keer opnieuw met mijn fijne marterharen penselen op het nog ongeschonden witte schilderslinnen liefst in één dag het wezenlijke karakter van mijn gast te raken, om het in de dagen erna verder te kunnen uitwerken.

Als ik geconcentreerd bezig was met de opzet van het portret, klonk dikwijls de stem van Kees Bol in mijn hoofd: “Durf gerust te overdrijven, overdrijving kenmerkt de zaak! Benadruk het karakteristieke, maak het desnoods karikaturaal!” Dat maakte me dan vrijer, daar kon ik iets mee, ik ontwikkelde er een scherp waarnemingsvermogen door en een zekere vaardigheid in het met een paar penseelstreken karakteriseren van degene die tegenover me zat. Schilderend achterhaalde ik wat áchter de façade van uiterlijke kenmerken van het gelaat verborgen lag. Het was fascinerend te ervaren dat ik, naarmate het portret vorderde, mijn gast ook echt beter leerde kennen. Het was en bleef spannend, maar terwijl ik trachtte de compositie, het lijnenspel, de vlakverdeling, de kleuren en vooral het wezen van die ene mens die voor me zat op me te laten inwerken en in olieverven op doek te penselen, overkwam me dit mijn hele schildersleven lang bij ieder portret opnieuw. Het heeft me diep getroffen dat tijdens mijn portretsessies zonder uitzondering iedereen die tegenover me zat me zonder terughoudendheid zijn eigen kwetsbaarheid heeft laten zien.

Die herkenning, want dat was het in feite voor mij, raakte me telkens weer, ik voelde me er merkwaardig vertrouwd en verwant mee. De door mij te portretteren mensen lieten me onbewust op subtiele wijze in hun ziel kijken. Zoiets kon alleen ontstaan op basis van wederzijds vertrouwen. Het heeft me tot op de dag van vandaag verwonderd, dat het me tijdens al die zittingen gelukt is die sfeer van vertrouwelijkheid te wekken, waardoor ik zo diep kon gaan in het portretteren van dat ene kind, die ene volwassene die tegenover me zat.

Het portretschilderen is een van die ervaringen waarbij ik geleerd heb dat kwetsbaarheid niet per definitie bedreigend is, maar (mijn) creativiteit extra impulsen kan geven. Mezelf kwetsbaar opstellen kan een verrijking betekenen. Wie zijn kwetsbaarheid ontkent of die niet wil zien, mist een belangrijk stuk emotie. Het leven wordt niet gemakkelijker door het bewustzijn van mijn eigen kwetsbaarheid, maar het voegt wel iets belangrijks toe aan de emotionele kant van mijn bestaan. 

Door dit ook zo te ervaren terwijl ik mensen portretteerde, maakte het portretschilderen voor mij tot de mooiste en meest boeiende bezigheid. Zulke ervaringen hebben me keer op keer gemotiveerd om mijn persoonlijke kijk op de geportretteerde onbelemmerd te laten doorklinken in mijn portretten, hoe confronterend dit voor de opdrachtgevers soms ook kon zijn, want ook dat was mijn ervaring. Dat er veel waardering was voor mijn wel heel persoonlijke manier van portretteren, bewees het feit dat ik heel wat portretopdrachten kreeg en met een aantal van deze (ouders van de) geportretteerden ook bevriend raakte. Het zijn waardevolle, voor mij veelbetekenende ervaringen.

 

03-04-2013 om 20:57 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
02-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even boek houden

2 april 2013

Even boek houden
Met de Paasdagen ben ik, behalve met mijn gezin, indirect ook bezig geweest met sterven. Elk jaar rond Kerstmis of Pasen herzie ik mijn codicil. Omdat ik diverse keren zeer ernstig ziek geweest ben en de dood in de ogen heb gezien, heb ik voor mezelf op papier gezet hoe ik rond ernstige ziekte en overlijden én dementie een en ander zou willen. Dit vind ik belangrijkrijk, niet in de eerste plaats voor mezelf, maar voor mijn gezin. Al te vaak heb ik in mijn eigen omgeving gezien dat familieleden bijvoorbeeld rond het overlijden van hun dierbare met de handen in het haar zaten omdat niets bekend was van hoe de gestorvene het afscheid ingevuld had willen zien.
Natuurlijk, ik kan nooit alles tot in de kleinste bijzonderheden voorbereiden. En zelfs al zou ik dat wél kunnen, dan nóg kan alles heel anders gaan lopen dan was voorzien. Maar een paar heel essentiële wensen met betrekking tot de laatste fase in mijn leven meen ik toch van tevoren opgetekend te moeten hebben. 
Hier in Nederland is het legitiem dat ik, wanneer ik aan een terminale ziekte lijd waarbij de kans op een ontluisterend levenseinde heel groot is, vraag om (actieve) euthanasie. Ook als ik terminaal ziek in een ziekenhuis terechtkom, is die mogelijkheid er en is de kans dat mijn verzoek gehonoreerd wordt vrij groot. Dit in tegenstelling tot dementie. In dat geval lijkt in de praktijk alleen in de thuissituatie een eventueel medisch ingrijpen bespreekbaar, mits ik alle euthanasiepapieren, of een eigen handgeschreven en regelmatig herzien document met het euthanasieverzoek bij (gevorderde) dementie klaar heb liggen, ondertekend door mezelf. En dan nóg is het heel moeilijk om hier gehoor voor te vinden, die kwestie ligt - heel begrijpelijk overigens - medisch-ethisch zeer gevoelig.
Let wel: ik leef graag en hopelijk nog heel lang, maar ik kan zulke belangrijke dingen - waar ik heel concrete ideeën over heb - beter op papier zetten als ik nog redelijk gezond ben en helder van geest, dan te wachten tot ik doodziek te bed lig en voor zulke dingen de energie niet meer kan opbrengen. Ook vind ik het belangrijk hierover van tijd tot tijd met onze kinderen te praten, zodat zij weten hoe ik over een en ander denk. Er kan zeer plotseling iets met me gebeuren en dan wil ik niet dat onze kinderen van niets weten of pas voor het eerst onder ogen krijgen wat moeders ideeën hierover zijn. Het zou hun in ernstige gewetensnood kunnen brengen, omdat ze in zo'n situatie mogelijk mede te beslissen hebben over heel essentiële handelingen die rechtstreeks te maken hebben met leven en dood van hun ouders.
Hoe vastomlijnd mijn ideeën over zulke ingrijpende processen ook zijn, ik besef dat een euthanasievraag voor onze kinderen, maar ook voor artsen heel moeilijk kan zijn. Hoe ik het ook draai of keer, het gaat bij euthanasie altijd over de grens tussen leven en dood en degene die de verlossende injectie (of het infuus) moet toedienen, verricht op dat moment wel een daad die moedwillig leidt tot het overlijden van de bewuste persoon. Dat is niet zomaar een willekeurige medische handeling zoals er zoveel zijn, dat gaat heel diep. Daarom herzie ik ook ieder jaar mijn papieren en houd de mogelijkheid open dat ik over dit alles om allerlei redenen toch heel anders kan gaan denken.
De laatste tijd lijkt het er sterk op dat veel mensen zich het recht op euthanasie toegeëigend hebben, alsof het standaard in het ziekenfondspakket zit, zoals met medicijnen het geval is. Ik bespeur zelfs enige irritatie als de vraag van hun dierbaren om euthanasie niet direct gehonoreerd wordt. Maar artsen hebben, zoals ieder ander mens, een geweten en moeten de volledige vrijheid hebben om voor zichzelf uit te maken of ze aan (actieve) euthanasie willen meewerken. In mijn beleving is euthanasie nooit een recht, doch een gewetenskwestie die telkens opnieuw door alle partijen zeer zorgvuldig afgewogen dient te worden.
Voor mezelf op een rijtje zetten wat hierover mijn gedachten, ideeën en verlangens zijn, vind ik meer dan zinvol en voor onze kinderen heel praktisch, daar belast ik ook niemand mee. Al kan dat document er ieder jaar weer anders uitzien, het helpt straks om een en ander wat te vergemakkelijken. En zolang ik hier nog rondspring alsof ik pas net met leven begonnen ben, is het een kwestie van de boekhouding even bijhouden - fluitje van een cent, kost niks.


Eind jaren zestig hadden we serieuze plannen om te verhuizen. We woonden comfortabel in onze flat, maar de hele omgeving stond ons nog steeds tegen. We hadden behoefte aan een oud pandje in een mooie omgeving, liefst in het buitengebied, waaraan we zelf wat zouden kunnen klussen. We keken opnieuw rond in Maastricht, hadden er even iets op het oog, maar toen dat niet doorging, besloten we definitief naar elders te vertrekken. Eigenlijk wilden we niet blijven hangen in het kleinsteedse kunstenaarswereldje van oud-studenten, we hadden behoefte aan ruimte om ons heen en een zo normaal mogelijk leven onder gewone mensen.

In mei 1969, het jaar waarin Veronica werd geboren en ik afstudeerde, deed zich een uitzonderlijk mooie kans voor. Via een bevriende medestudente kwamen we in aanraking met de compagnon van een makelaar uit Deurne-Liessel, Noord-Brabant, die tevens wethouder was van de gemeente Deurne. In Vlierden bleek een molen te staan die de gemeente Deurne, waaronder Vlierden ressorteerde, liever kwijt dan rijk was. Joep wilde proberen die te huren als beeldhouwersatelier, we zouden dan een huurwoning zoeken in de omgeving. Ik was overal content mee, als we maar weggingen uit die flat, uit die op de tekentafel langs de liniaal getrokken, rechthoekige, saaie buurt, waar we praktisch niemand kenden en op de basisschool door de juffrouw, voor onze bijna vierjarige Eva onverstaanbaar, Maastrichts gesproken werd.

Van Vlierden had ik nog nooit gehoord. Het bleek een van de vijf kerkdorpjes (tot 1926 een zelfstandige gemeente) van de gemeente Deurne te zijn, gelegen aan de rand van de Brabantse Peel. De burgemeester zelf benaderde ons met de vraag of we bereid waren op eigen kosten een woning te bouwen (met opstalrecht) op het molenerf, want alleen in dat geval bestond de kans dat we ons daar zouden kunnen vestigen. We gingen hier gretig op in, Joep had al meteen een heel plan in zijn hoofd. De windmolen was niet geschikt als woning, maar de eerste tijd bij gebrek aan beter wel als werkruimte.

Nadat we toegezegd hadden, begon de ambtelijke mallemolen te draaien. Tergend traag, tussen het eerste bericht van de beschikbare windmolen in april 1969 en de uiteindelijke intrek in ons landelijk gelegen huisje op het molenerf in september 1971 zaten ruim twee jaren van over en weer schrijven en bellen met de gemeente Deurne, heel dikwijls onzekerheid over de realisering van ons plan en zelfs van de kant van de gemeente Deurne de definitieve afwijzing ervan. Maar we hadden ons erin vastgebeten en uiteindelijk lukte het ons, we kregen vergunning om te gaan bouwen met opstalrecht. Pas jaren later konden we de grond kopen.

De schetsen die Joep maakte van ons woninkje op de Kakeberg werden voor den dag gehaald, de oudste broer van Joep, architect, ontwierp ons huis. Het was de uitdrukkelijke wens van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dat het ontwerp architectonisch aangepast werd aan het agrarische karakter van de omgeving en de oude gerestaureerde stenen windmolen uit 1844. We lieten ons huisje bouwen door een Deurnese aannemer. Een bescheiden woning, maar voor onze beurs betaalbaar en op een mooie locatie, aan de rand van het dorp, net ver genoeg in het buitengebied om ons vrij en tegelijk niet van God en iedereen verlaten te voelen. Later zouden we ons huis diverse keren uitbreiden en verbouwen.

We beseften al spoedig wat voor buitenkansje het was om uitgerekend op dit mooie plekje te mogen bouwen. We hadden een beetje geld gespaard, lang niet genoeg voor het bouwen van een huis, maar vader Coppens was bijgesprongen en we hadden wonder boven wonder een kleine hypotheek bij de Westland-Utrecht Hypotheekbank kunnen afsluiten. We volgden de bouw van ons huisje vol ongeduld en toen we in september 1971 eindelijk konden verhuizen, voelde het alsof de wereld herschapen was en wij een nieuw leven begonnen. We waanden ons emigranten naar een ver land, los van alle contacten en verplichtingen.

Onze twee dochtertjes, die al even opgetogen waren als wij en nog nooit onder een echt (punt-)dak geslapen hadden, zongen de eerste avonden in hun bedjes: “Dak, dak, huisje! Dak, dak, huisje!” Zelf was ik helemaal verrukt van het agrarisch landschap van groene, okeren, bruine en zwarte akkers, diepe voren in zwart, wuivend gras in groen, okeren gloed over door zon gedroogde velden, bomen en struiken in bruin – talloze schilderijtjes ontwikkelden zich in mijn hoofd.

Het was een enorme sprong, van de oude monumentale stad Maastricht, rijk aan kunst en cultuur, naar een kerkdorpje op het platteland, in het agrarisch gebied, waar nagenoeg geen enkel historisch pand meer te bespeuren viel en grote lelijke varkensstallen en akkers vol maïs het buitengebied ontsierden. Maar de plek waar wij zouden komen wonen leek wel een kleine paradijselijke enclave in dit bio-industriegebied. Het lag aan de rand van wat oorspronkelijk een heidegebied was, maar sinds begin twintigste eeuw was aangeplant met voornamelijk dennen, berken en eiken. Het was gelegen in de nabijheid van het waterwingebied, wat inhield dat in deze omgeving tot onze tevredenheid verder nooit meer gebouwd mocht worden. We hadden de rust gevonden die we zochten, de kans om een normaal leven in een normale dorpsgemeenschap op te bouwen lag binnen handbereik.

Toen we er pas woonden, leken de huizen in de diverse Brabantse plattelandsgemeentes klein en laag, een beetje armoedig ook, in vergelijking met de statige, hoge, historische panden in Maastricht. Maar dat wende snel, Joep en ik hadden hier tenminste de ruimte om te werken en de kinderen om te spelen. Hoe mooi en schilderachtig het ook wonen was in het agrarisch gebied, na korte tijd kwam Joep toch tot de praktische conclusie dat de aanschaf van een auto onvermijdelijk was. Beelden vervoeren voor tentoonstellingen had hij voorheen gedaan met een gehuurde Transit bus, maar hier op het platteland was een eigen auto zeer gewenst. Tegen de wil van zijn vader, die dat financieel niet verstandig vond, kocht Joep zijn eerste auto.

Een andere kwestie die zich voordeed, was het briefje dat hij ontving van Sociale Zaken van de gemeente Deurne, waarin geschreven stond dat hij geen gebruik kon maken van de BKR. Het was de schriftelijke reactie van de ambtenaar van sociale zaken die Joep had bezocht toen onze plannen om in Vlierden te komen wonen concretere vormen aangenomen hadden, om te informeren of hij eventueel in aanmerking zou kunnen komen voor de BKR. De man had hem gevraagd hoe het momenteel met zijn financiën zat en Joep was zo eerlijk geweest te vertellen dat we tot nu toe konden leven van de verkoop van ons werk en hij erg gemotiveerd was om dit zo te houden. Maar toen hij dat briefje met afwijzing las, moest hij wel even slikken, en ik ook. In dit geval had een leugentje om bestwil ons misschien toch net iets meer inkomen opgeleverd. We moesten hier immers weer van voor af aan beginnen, nieuwe contacten opbouwen en naamsbekendheid zien te krijgen. We hadden geen keus, we moesten aan de slag! We richtten ons in met de weinige spullen die we hadden en zetten ons schrap voor een hopelijk heel lang en gelukkig leven in Vlierden.

 


02-04-2013 om 18:59 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
01-04-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mystiek

1 april 2013

Mystiek

Op het internet heb ik even opgezocht wat de betekenis is van mystiek. Ik heb er zelf wel een betekenis aan gegeven, maar in Wikipedia las ik het volgende:

Mystiek betreft het hartstochtelijk streven naar een persoonlijke vereniging van de ziel met God. De term mystiek verwijst ook naar de achterliggende leer over kennis en persoonlijke ervaringen van toestanden van bewustzijn voorbij de normale menselijke perceptie (waarneming).

Vandaag is het Tweede Paasdag. Joep en ik woonden op Paaszaterdag de Paaswake bij, waarin de eerste lezing het mystieke verhaal vertelde over Mozes die met zijn volk (Israëlieten) de slavernij in Egypte ontvluchtte. Hiervoor moesten ze dwars door de zee om in het gebied te komen dat nu Israël heet. In het Bijbelverhaal wordt verteld dat God op de hand was van Mozes en zijn volk. Hij deed de zee in tweeën splijten om de doorgang voor het volk mogelijk te maken en toen de laatste mensen er doorheen waren, sloot de zee zich om de Egyptenaren (die het volk van Mozes achterna zaten met paarden en wagens) te verzwelgen door het water.

Op het eerste oog een verhaal vol gruwelijkheid, zeker als ik zou moeten geloven dat dit historisch allemaal echt in zijn werk gegaan is, met een oordelende en keuzes makende God die straft en beloont, zoals een vader in de klassieke betekenis van het woord. Maar die fase ben ik allang voorbij, nu hecht ik veel meer waarde aan de mystieke betekenis van de Bijbelverhalen en de boodschap die er achter zit. Namelijk dat goed en kwaad een evenredige uitwerking hebben op de mens: het kwade brengt hem vroeg of laat in gewetensnood, het goede wekt liefde op – in symbolische zin wordt het kwade dus toch, zoals het ons vroeger geleerd is, gestraft en het goede beloond.

In de Bijbelse verhalen vinden dezelfde gruwelijkheden en mooie dingen plaats als die we nu in onze huidige wereld overal om ons heen zien gebeuren: oorlogen, veldslagen, moordpartijen, maar ook zorgzaamheid voor elkaar, enzovoorts. De mensen die de teksten in de loop der eeuwen opgetekend hebben, zijn niets menselijks uit de weg gegaan. Dit realisme is de grote kracht ervan. Maar het zijn geloofsgetuigenissen, geen historische verslaggevingen van gebeurtenissen, zeer beeldende geloofsgetuigenissen van zaken die direct ons geweten betreffen en ons voortdurend herinneren aan het feit dat het kwade zichzelf afstraft en het goede zichzelf beloont – elk verhaal is daarnaar terug te voeren.

De actualiteit, de tijdloosheid van hun opgetekende verhalen maakt ze overtuigender dan welke roman ook. We dragen allemaal beelden in ons mee van oorlog en geweld, we kennen allemaal de angst voor ziekte en dood, we hebben ieder ons eigen stukje lijden in ons leven. Zowel in het Oude als Nieuwe Testament kom je die basale, diepere betekenis van deze getuigenissen tegen, mits je durft open te staan voor de mystiek ervan.

Sinds ik dat zo ervaren heb, doet het er voor mij niet meer toe of de zee zich ja of nee echt in tweeën spleet toen Mozes met zijn volk wilde vluchten. Voor mij is het in letterlijke zin niet belangrijk of Jezus echt over het water kon lopen. Voor mij zit ‘m de spirituele kracht in de spirituele ervaringen van de vertellers, die blijkbaar zo diep zijn gegaan dat zij ze opgetekend hebben om ze met ons te delen. Juist dat ontroert me nu. Het ontrafelen van de zogenaamde echtheid van de gebeurtenissen is misschien heel interessant voor historici en exegeten, maar het voegt in spirituele zin niets toe aan de inhoudelijke betekenis van de boodschap die in alle Bijbelverhalen verscholen ligt.

Dit zo te ervaren, heeft me bevrijd van een boel ballast, me meegegeven in mijn jeugd, waarin God werd opgevoerd als een patriarch, die te beschikken had over het gedachtegoed van ieder mens, over zijn welzijn, over alle gebeurtenissen in de wereld, een God voor wie niets geheim bleef en die kon kijken tot in de verste uithoeken van mijn kinderziel. Daar heb ik afstand van kunnen nemen, gelukkig, en dat voelt als een verlossing. Mooie gedachte om mijn verhaal op Tweede Paasdag mee af te sluiten.

 

Omdat Joep toen we in Vlierden kwamen wonen niet in de contraprestatie zat (zoals de BKR onder kunstenaars genoemd werd), moesten we het hoofd boven water zien te houden door heel veel te exposeren. Wat we veelvuldig deden, in de hoop voldoende (positieve) publiciteit te krijgen, zodat de mensen doorkregen dat we bestonden en kunstwerken maakten die de moeite van het aankopen waard waren. In die jaren hebben we heel wat afgesjouwd met onze beelden en schilderijen. We exposeerden in de ene galerie na de andere, door heel Nederland en tot in België en Duitsland toe.

Over dit soort activiteiten, die rechtstreeks met de kost verdienen te maken hadden, was ons op de Jan van Eijck Academie nooit iets onderwezen. We hadden er weliswaar gewerkt in riante, lichte ateliers, alle materialen gratis tot onze beschikking gehad, en de meesten van ons hadden maandelijks ook een royale studiebeurs ontvangen, maar van werken aan een cv en het opbouwen van pr was ons nooit iets verteld. Al gauw na mijn studie begreep ik dat het leven als zelfstandig werkend beeldend kunstenaar, zeker als het hem aan referenties en connecties ontbrak, veel harder was dan binnen de muren van het moderne, goed geoutilleerde academiegebouw. Als kunststudenten hadden we in een enclave geleefd, afgesneden van het normale (arbeids-)leven, waarin de meeste mensen gewoon naar hun werk moesten om hun dagelijkse boterham te verdienen. En na vijf jaar studeren onder deze luxueuze omstandigheden waren we in het diepe gegooid en moesten nu zelf maar zien uit te vinden hoe het in de praktijk werkt.

Onze successen waren zeer wisselend, het gebeurde wel eens dat Joep enkele bronzen beelden verkocht en ik nagenoeg niets, soms verkochten we allebei ongeveer evenveel of even weinig. Maar het gebeurde evengoed andersom, dat ik de helft van mijn schilderijen verkocht en Joep amper iets, en vaak genoeg verkochten we allebei helemaal niets. Dan hadden we wel de kosten gemaakt van het vervoer van onze schilderijen en beelden, de vernissage, en meestal ook nog een fors geldbedrag om te mogen exposeren, en dus enkel verlies geleden.

Verkochten we wel wat, dan vroeg de galeriehouder naast al die andere kosten ook een bepaald percentage van de opbrengst. Aanvankelijk 20, 30 en later zelfs 40 procent en tegenwoordig vragen sommige galeriehouders zelfs nog meer. Soms moesten we daarbij ook ieder nog een kunstwerk afstaan. Eén keer is het me overkomen dat ik een schilderij afstond en het later in Amsterdam in diezelfde galerie zag staan voor het dubbele van de prijs die ik het had toegekend toen ik het daar had geëxposeerd. Toen voelde ik toch wel iets van woede in me opkomen. Doorgaans hielden we er, als we geluk hadden, mooie uitnodigingskaarten of promotiefolders aan over, maar die hadden we dan meestal wel zelf betaald. Ja, we leerden snel. Het kunstenaarsbestaan was hard en met vier kleine kinderen was het financieel soms behoorlijk zuur.

01-04-2013 om 11:36 geschreven door Elisabeth  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


Gastenboek

Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


Inhoud blog
  • Abstract vervolg
  • Ander tijdperk
  • Binnenste buiten
  • Dierenwereld
  • In vogelvlucht
  • vervolg de beeldhouwer Joep
  • excuses
  • Stille wateren - Joep als echtgenoot/beeldhouwer
  • Met zomerreces
  • In a hurry

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013

    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Categorieën

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs