Neubauten verwacht je geen bedachtzame, gemoedelijk kabbelende set. Het sextet verdiende immers zijn sporen door op stalen buizen te slaan en die met slijpschijven duchtig aan te pakken. Blixa Bargeld, 'main man' van het ensemble, ontpopte zich trouwens tot een uiterst aimabel gastheer en ceremoniemeester, met de juiste toets hier en de correcte kwinkslag daar. We hebben de man nog anders meegemaakt. Maar goed, the times, they are a-changing en dat zag je ook aan de zaal. Veel oudere jongeren, zich al dan niet vastklampend aan hun zwarte garderobe, stonden op Einstürzende Neubauten te kijken zonder er op te reageren. Het decor van de Neubauten zo weggelopen uit een film van Fritz Lang gaf meer respons op de muziek dan het publiek.
Wij nemen dan ook aan dat er dit keer géén live-album in de AB werd opgenomen (zie 9-15-2000, Brussels) voor deze Alles Wieder Offen-toer. Uit die recentste plaat hoorden we zo goed als alles: Nagorny Karabach, Let's Do It a Dada, Weil Weil Weil, Susej, Ich Warte, Nummers die, zoals al aangehaald, nergens echt bij de keel grepen, zelfs al bouwden ze zoals in Lets Do It a Dada voort op een op een buis gemept primair ritme.
Bargeld en co speelden evenmin veel ouder werk, laat staan klassiekers à la Tanz Debil, Yü-Gung, We vingen wel Dead Friends, Heaven Is of Honey of Sabrina op, maar ook daar werd de zaal niet wild van. De beperkte stem van Bargeld sleepte je niet mee, laat staan dat de band ons tot een gooi dan je armen in de lucht credo kon verleiden.
Ondanks de lauwe reacties kon er toch nog een bis vanaf, waarin de band een aardig experimentje opvoerde. Met lukraak gekozen steekkaartjes kreeg elke Neubaut een paar opdrachten in een song. Met een maf soort improvisatie als resultaat en met een woordje uitleg achteraf over wat ieders opdracht nu precies inhield. De tweede bis hield dixit Bargeld een Duite schlager in een parallel universum in. Het bleek Ich Hatte Ein Wort. Met Youme & Meyou konden we dan naar huis, of beter gezegd: naar de verlengingen van Chelsea vs Man U ! Waar we dan toch nog wat opwinding beleefden
Nick Cave & The Bad Seeds â 01/05/08 - Vorst Nationaal
Toen we tijdens de verschroeiende openingsbom Night of the Lotus Eaters zagen dat er op het podium drie slagwerkhoekjes - maar geen vleugelpiano - te bespeuren viel, wisten we al hoe laat het was. Nick Cave en zijn zes gezanten van de hel sprongen hongerig op de nieuwe songs en lasten slechts zeer zelden een adempauze in. Wanneer sporadisch de akoestische gitaar omgord werd, was zelfs dat geen aanduiding dat er een ballade zou volgen.
Aanvankelijk leek Cave het echt te menen. Oudere strijdliederen als Tupelo en Red Right Hand klonken even doorleefd als We call upon the author. Ouderwetse donderpreken meermaals laten overgaan in heerlijke, ongeforceerde dronkemansfunk: het is niet iedereen gegeven. Helaas passeerden nadien een groot aantal nummers (te) geroutineerd de revue. Deanna en The Ship song waren slechts schimmen van wat ze ooit waren. De man was veel minder op dreef dan bij zijn vorige passages. Het leek alsof een soapacteur ingehuurd was ter vervanging van de gepassioneerde artiest.
Tijdens de bissen wisselde hij zijn eeuwig pak in voor een Grinderman T-shirt. Hij liet nog even zijn tanden zien, maar echt bang werden we niet. Een middelmatige Cave mag dan nog meer dan de moeite zijn, op deze historische dag (1 mei viel voor één keer samen met Rerum Novarum) hadden we stiekem op meer gehoopt. Het feit dat we ons de volgende dag vooral Into my arms herinnerden, bewijst dat de man zijn zachte ik nooit (meer) mag verloochenen.