In de sprookjes zijn grootmoeders niet fijn. Ze zien er eng uit, hun
visuele voorstelling wijkt niet erg ver af van die van heksen. Ze
lopen krom, ze hebben een stok, rimpels of wratjes. Grootmoeders
zijn nooit uitgewerkte figuren. Ze zijn één-dimensioneel. Van
Roodkapjes grootmoeder weten we niks, behalve dat het kind haar
appels moest brengen. Had grootmoeder misschien liever frambozen
gelust? We weten het niet. Ging ze haar kleindochter appeltaart leren
bakken? We weten het niet. Was grootmoeder een excentriek dametje,
dat ze zo helemaal ver weg in het bos woonde? Een kruidenvrouwtje
misschien? We weten het niet. Kinderen stellen de waanzinnigste
vragen wanneer je hen voorleest. Waarom deed Roodkapje dit of dat,
waarom zei de wolf zus en zo, welke bomen staan er in het bos, zijn
er ook kabouters in dat bos
Maar over grootmoeder? Niks nul noppes
vragen ze.
Vandaag
zijn grootmoeders ineens aan een revival begonnen. Ze zijn erfgoed
geworden. Ze zijn nu twee-dimensioneel. Ze kregen er het beeld
oma-aan-het-fornuis bij. Dat is al méér, maar nog steeds een grove
onderschatting. Al
die kindjes die nooit vragen stelden over de grootmoeders in de
sprookjes, kunnen zich ineens wel voor het hoofd slaan dat ze ook hun
eigen grootje nooit bevraagd hebben over recepten, kruiden,
bewaartechnieken en diesmeer. Want nu moeten ze harde euros
neertellen om het met de bomma van Jeroen Meeus te kunnen stellen, of
met de recepten voor cupcakes uit een on-eigen Amerikaans verleden
toen wij eerder speculozen venten, Limburgse vlaaien en quatre-quarts
van normale afmetingen bakten. Andermans bomma is big business
geworden! Het
zegt wel iets over de waarderingsgraad die we kunnen opbrengen voor
het eigene, dat we te dicht bij huis, te gewoon, te beschikbaar
achten om er iets waardevols in te zien. AL onze grootmoeders
kenden tips & tricks om vlekken te verwijderen, zilver te
poetsen, ramen streeploos te lappen en de soufflé niet te doen
inzakken. AL onze grootmoeders waren alchemisten dus. AL onze
grootmoeders konden kruid van onkruid onderscheiden, koorts doen
dalen en krampen verminderen. AL onze grootmoeders konden de rokjes
naaien waarmee anno 2012 een blogster tot fashionista werd. AL onze
grootmoeders konden met of zonder Burda een couponneke
omtoveren tot een creatie. AL onze grootmoeders waren
modeontwerpsters. AL onze grootmoeders kenden de recepten van hun
grootmoeders, en uit de eerste hand, niet via het kookboek van den
boerinnenbond. Ze pasten ze aan volgens de evoluties van de tijd, van
boter over margarine tot olijfolie naar soya-voor-bakken-en-braden.
AL onze grootmoeders waren erfgoedexperten. AL onze grootmoeders
waren handige henriettas die met kleine ingrepen en kleuraccenten
de huiskamer een nieuwe look konden aanmeten. AL onze
grootmoeders konden haast wiskundige patronen breien, terwijl nu
jonge actievoerders knitting for dummies moeten kopen om te
leren wildbreien rond bomen en straatmeubilair.
Ondanks
deze kwaliteiten werden AL die grootmoeders geofferd op het altaar
van de moderniteit en raakten hun vaardigheden ondergesneeuwd. Allez
geef het maar toe, ons bomma die geen gestudeerde expert was, we
gingen ons voor haar schamen. De overlevering kwam tot stilstand,
onze dochters hebben we zeer effectief behoed voor de invloed
en wijsheid van de bomma. Nù
pas gaan onze dochters en kleindochters vragen stellen. En dan nog
door de nieuwe media-hype die er rond de goede oude tijd is. We gaan
oude herinneringen aan de bomma pas trendy vinden nu ze in cellofaan
verpakt worden tot grootmoeders keuken van een bekende chef of
gouden raad van tante kaat, met iemand anders dan bomma die het
boek signeert op de boekenbeurs. Tiens, het valt me ineens in dat
er inderdaad weinig bommas in de rij staan om die boeken te kopen.
Geen wonder. Zij hebben dat allemaal zelf in hun eigen erfgoed, in
hun eigen hoofd en handen zitten.
Mijn
bomma, alchemiste, fysicus, mode-ontwerper, stijladviseur, topchef,
apotheker. Mijn bomma, geen eigen boek, maar dan toch ster van deze
column.
|