Ook in Spanje is de herfst zichtbaar: we lopen op een tapijt van beuken-,
okker-, ... noten.
Op de middag hebben we in Portomarin inktvis gegeten.
Lekker. Dit is een lokale specialiteit en op de lokale markt verkochten ze die
inkvis. Met een stuk brood en een wijntje.
Ik heb momenteel war
problemen om foto's door te sturen en op de blog te zetten. Geduld.
Op deze dag 100 zijn we na de middag voorbij de km-paal van de resterende 100 km
gestapt. Reden genoeg vandaag om na 15 km ermee te stoppen en hier in
Morgade in een 2-persoonskamer te overnachten. Morgade is een klein
gehucht tussen Sarria en Portomatin. Het is zelfs zo klein dat het in onze gids
niet is vermeld. We lopen andermaal in een schitterende natuur en in een
prachtig zonnetje van ongeveer 23 graden. Ons initieel idee om vandaag
enkel tot Sarria te gaan was snel opgeborgen. Sarria heeft naast veel herbergen
en auberges, ook de kerk van el Salvador en het klooster van La Madalena.
Na de regen van deze nacht, zijn we deze ochtend in de mist om 8u vertrokken te
Fonfria. Enkele km verder hebben we in Triacastella gekozen om de camino
frances te volgen. Men kan immers te Triacastela ook langs de alternatieve weg
via Samos gaan. Velen doen dit om on het monasterio van Samos te overnachten.
Wij hebben echter steeds ons voorgenomen om de oorspronkelijke camino frances te
volgen. Na 23 km overnachten we nu in een prive refugio net voor Sarria.
De etappe van vandaag verliep langs erg rustige landwegen en ging
eigenlijk van boerderij naar boerderij. Vanaf de middag was de zon daar,
maar wel met een stevig windje.
Vandaag hebben we 2 bijzonderheden van de camino kunnen bekijken: O Cebreiro en de St Jacques op de Alto de San Roque.
Tijdens de beklimming van de O Cebreiro passeerden we langs heel wat dorpjes, met typisch kenmerken:
soms slechts enkele huizen, meestal wel een bar - restaurant, met veel boerderijen, verscholen in de natuur, ... heel mooi.
Het klimmen zelf duurt toch ongeveer 6 km dat men stevig op de benen moet duwen. Ook de armen duwen mee daar we beiden over Nordic Walking stokken beschikken. En niet vergeten te drinken, een ook wat te eten. Op O Cebreiro staat een kapelletje met heel wat moois, o.a. deze kleine St Jacques. Na O Cebreiro komt men al weldra op de Alto de San Roque waar die erg grote pelgrim staat:
Ondertussen zijn we dus nu ook in Galicie:
Vanaf km 151,5 staat er nu iedere halve km een stenen km-paal met de resterende km tot Santiago. Vandaag nog 138,5 km. We schieten goed op.
De weg van Villafranca del Bierzo naar Vega de Valcarce herkende ik nog van de pelgrimstocht op de fiets met Jelle in 2000: een erg lange strook naast de autosnelweg met continu veel wind.
Voortdurend loop men onder de autostrade.
En om de haverklap steekt men de rio Valcarce over.
In 2000 met de fiets konden we toen niet goed volgen en waren we een beetje verbaasd van de maier waarop hier autostrades worden aangelegd.
De zon was opnieuw een ganse dag daar. Iedereen, ook de lokale bevolking, is erom verbaasd.
De wegen zijn dan ook erg stofferig.
Nog steeds zien ze allerlei verwijzingen en afbeeldingen van St Jacques onderweg.
Ook de resterende aantal km tot Santiago is meer en meer vermeld.
De voorziene etappe hebben we een stukje uitgebreid met2 extra km Ruitelan: eigenlijk de eerste 2 km van de beklimming naar O Cebreiro.
De natuur is hier nog niet uitgebloeid: geregeld zien ze mooi plantjes in bloem staan:
De plik van de druiven is hier volop bezig. In een peipklein dorpje konden we in de schuur een boer vinden die de druiven aan het persen was.
We zijn verder opgeschoten tot aan Villafranca del Bierzo: 23 km gestapt in andermaal een zonnige en zelfs op de middag erg warme dag Bij aankomst in dit dorp stuit men direkt op de Santiagokerk en zijn schitterende portada del perdon ( poort van de vergiffenis): een privilege voor zieke of kreupele pelgrims, die vroeger hier dezelfde aflaat en gunsten kregen alsof ze in Santiago zouden aankomen. Wij moeten dus doorstappen naar Santiago.
Villafranca ligt ook aan de oevers van de rio de Valcarce, eigenlijk een natuurlijke weg uit de El Bierzostreek waar iedereen langs moet die van Castilie naar Galicie wil.
Het stappen verloopt nog steeds naar wens, onder andere door de zelf gebreien kousen van de moeder van schoonzoon kurt. Dankuwel moeke voor deze kousen.
Na de beklimming van de Cruz de Ferro (Hoogste punt van de camino) , de lange afdeling erna naar dorpjes die tot enkele jaren geleden zo goed als onbewoond waren, zijn we gestopt na 20 km klimmen en dalen.
De cruz de Ferro is een karakteristiek punt waar pelgrims een steen neerleggen op de "milladoiro" om bescherming te vragen op hun reis, een gewoonte die de maaiers uit Galicië al hadden op hun reis.
De voet van het kruis lijkt ondertussen echter wel een stortveld te zijn omdat er vanalles is achtergelaten: kapotte schoenen, aanstekers, sjerpjes, papieren boodschappen, keien in allerlei formaten en diverse versieringen, ... noem het maar en het ligt er wel ergens.
Mams heeft een kleine bruine kei neergelegd met de namen van de kinderen en kleinkinderen. En ook oma.
Paps heeft een steentje naast het kruis gelegd voor onze overleden familie en vrienden.
Na de beklimming komt men nadien in pitoreske dorpjes die door heel wat buitenlandse reizen is bezocht. Toen wij door het dorp Acebo liepen, was net het bus Jappanners afgezet. Mams had al snel kontakt met een japanner.
In het dorpje Riego de Ambros waar we overnachten, belichtte de avondzon het dorp heel typisch met die echte Spaanse zon.
Ponferrada is de belangrijkste stad in de regio El Bierzo. De naam van de stad komt door de ijzeren brug die de rivier de Sil oversteekt: pons ferrata betekent ijzeren brug.
De stad werd al sinds de romeinen bewoond door de overvloed aan goudmijnen in de omgeving.
Bovendien heeft men hier heel wat verwijzingen naar de astrologie en een prachtig kasteel.
Wij overnachten in een mooi gebouw van de parochie met een leuke binnenkoer en kamertjes met 4 bedden. Alles donativo. We liggen bij een Frans echtpaar dat we al een tijdje tegenkomen en waarmee we al een keer zijn gaan eten.
De meeste pelgrims houden zelf bij hoeveel kilometers er zijn gestapt en hoeveel kms erover blijven.
Voor de pelgrims die zich daar niet met bezighouden, is er hier op de binnenkoer een duidelijke aanduiding.
Nog 202,5 km te stappen.
Op de camino zijn er spijtig genoeg mensen die op de weg zelf sterven: tijdens het wandelen of tijdens het fietsen. Vandaag heb ik de 4e keer een verwijzing gezien naar een overleden pelgrim.
Alhoewel het niet overdreven warm was, is de zon nog steeds elke dag daar: hier net voor Ponferrada rond 11u.
Op de binnenkoer van deze vrij grote refugio (210 bedden) staat nog een kapelletje waar iedere dag om 19u30 een dienst voor de pelgrims doorgaat.