"Maar hey! Zijn jullie niet dat koppel dat ik 700 km geleden in de vlucht ontmoette in dat hostel?" Of de ontmoeting met die jongen waarmee ik kennelijk twee maanden geleden op dezelfde boot zat en die ik toen niet heb ontmoet maar die sindsdien op enkele accent- en timingverschillen na wel zowat hetzelfde parcours aflegde als ik. Of de herhaaldelijke gedeeltelijke reünies van Los Cincos Hombres.
Het ritme van vooruitgang heeft een wending genomen. Van Chili Chico ging het per boot, over het idyllische tropisch aandoende Lago Carrera - het tweede grootste meer van Zuid-Amerika - naar het amper 80km verderop gelegen Villa Castillo waar ik nog diezelfde avond verrassend vlot al liftend ben geraakt. Ik verbleef er in de tuin van een gastgezin dat naar wat ik opmaakte uit wat ik zag, arm is. Maar armoede charmeert. Dat de electriciteit er doorheen het hele huis wordt geleid via verlengkabels en dominostekkers, charmeerde. Dat de gastheer en gastvrouw apentrots zijn op de troeven van hun gasthuisje zoals het stromend warm water en dat bij het nemen van een douche dan blijkt dat het kiezen is uit ofwel ijskoud water ofwel kokend water, want dat de temperatuurregelaar het helemaal niet doet, charmeerde. Dat er water door het dak van de badkamer sijpelt...valt...charmeerde, een beetje. Dat er op een ochtend plots helemaal géén water uit de kranen stroomt, noch in de keuken noch in de badkamer, klopte tegen die tijd al wel met het lokaal concept. Dat er paddenstoelen - echte, van die grote - aan de muur van de badkamer groeien...je neemt dat erbij. Dat er gekookt wordt op een Leuvense stoof, vind je onbegrijpelijk raar. Hoe is die stoof helemaal uit Leuven in zo´n arm huishouden terechtgekomen?
Het weer heeft een ommeslag gemaakt. De herfst ontluikt. Maar in de gietende regen en met volle teugen heb ik genoten van nog eens een dagje paardrijden. En dan daarna, een dagje liften, die andere streektypische activiteit. Een volgende volle tienurendag hobbelend per (mini!)bus naar de top van de carretera austral. Dwars door groene wouden. Halverwege de carretera toch even raar opgekeken van het gigantische monument ter ere van generaal Pinochet. Hij is hier een heilige. Een dorp - Santa Lucia - werd genoemd naar de vrouw van de heilige generaal.
Ik ben in Futaleufù. Het raftingparadijs van Zuid-Amerika. Hier stroomt de derde wildste rivier ter wereld. Er stroomt er nog eentje wilder in Afrika. En die andere wilde is in Azië, hoorde ik. Vanmiddag ontmoette ik tijdens het wandelen (langs platgetreden paden, al kon ik nu en dan de off-the-beaten-track-impulsen in mezelf niet onder controle houden) een Chileens koppel. En alweer werd ik in huis gevraagd voor een maaltijd. Het moet iets te maken hebben met mijn immer sympathieke uitstraling.
Morgen ga ik raften. Met de man uit het koppel. Het vrouwtje durft niet.
Ik zit vast. Blokvast. In een dorp met alle voorzieningen van de wereld. Maar met niks komma niks vermakelijks voor de ongemotoriseerde alleenreiziger. Mijn tijd dan maar besteden aan kiezen uit transportmogelijkheden voor het verdere reisverloop is al evenmin een optie. Het is morgennamiddag de boot nemen of nog eens twee dagen wachten op de volgende boot. Soms neem je op reis een rake keuze waar je een hele week topvermaak voor in de plaats krijgt. Soms is de keuze minder raak.
Sinds Caleta Tortel ging het van kwaad naar erger eigenlijk. Het begon met een sessie liften op de parking aan Caleta Tortel om daarvandaan te geraken. Ik maakte nochtans een goede kans. Het is immers hoogseizoen. En dus vertrekt er gemiddeld per uur een auto uit het dorp. Maar het werd niks. Na vier uur keerde ik terug naar waar ik vandaan kwam: naar de camping helemaal aan het andere eind van het dorp, een bruggetjeswandeling van goed 20 minuten stappen. De volgende ochtend de poging hervat. Met succes. Al na drie en een half uur een oud mannetje gevonden die wat planken naar klein-Emelgem moest brengen en nog wel een plaatsje vrij had voor mij en een Chileen in de laadbak bovenop de planken. De Chileen stapte af aan het kruispunt. 50 km verderop kwam een andere Chileen op de planken. Ik hielp hem met het aan boord halen van een grote zak aardappelen. Hijzelf legde twee van een soort riet geweven zakken op de planken, die als tweeling aan het handvat waren samengebonden en waarschijnlijk thuishoren op de rug van een paard. Hij was cowboy, want hij had die tweelingzak, maar hij droeg ook een cowboyhoed. En er stak een heel groot mes achteraan in zijn broek. En hij had een uitgedroogd donkerbruin vel. Waar hij stond te liften, was zijn 'campo'. Daar werkt en woont hij voor lange tijden. En zo nu en dan reist hij naar de familie. Vandaag was zo een nu en dandag. De rit was warm en stoffig maar mooi. In Cochrane, de bevoorradingsplaats in de streek binnen een straal (één naar zuid en één naar noord) van 600 km, vroeg de cowboy mij binnen in zijn huis. Ik kreeg koffie, veel brood en lekker beleg aangeboden. In de tuin van de cowboy zette ik mijn tent op. En later op de avond, om 23.00u, werd ik uitgenodigd aan tafel voor het avondmaal. Was het een familiebijeenkomst? Een feestavond omdat oom cowboy nog eens in het dorp is? Of gewoon een dagelijks tafereel? Het leek als een bijzondere gelegenheid. Rond de tafel zaten behalve meneer cowboy en zijn vrouwtje, nog een andere vrouw, vier jongere vrouwen - de dochters - en een nest kinderen. De cowboydochters waren de mama's van de kinderen. De papa's heb ik niet gezien. Op het menu stond lam. Versgeslacht en gebakken. Met dikke patatten. Rode bieten. Echt op zijn cowboys. Ikweetniehoelekker! De volgende middag kreeg ik de eer nog eens aan te schuiven voor de restjes. Van de tussenstop in Cochrane hoor ik dus in principe niet te klagen.
Maar de nieuwe sessie liften, met de restjes lam nog op de maag, leverde na drie uur een wel erg kort ritje op, van amper 20 kilometer. Ik werd gedropt tussen ergens en nergens. In een compleet leeg berglandschap middendoor gesneden door die ene lange carretera austral. Voor zo ver ik kon kijken, was er verder niets. Vijf kilometer verderop kwam ik aan een splitsing. Rechtdoor was het nog 18km tot het volgende dorp. Linksaf was het 3km naar een brug. Ik koos voor de brug. Aan de rivier sloeg ik mijn tent op. Met uitzicht op een gletser bij ondergaande zon, werd het een eenzame maar op zekere manier gelukzalige avond. Het kruispunt dat ik beoogde had ik niet gehaald. Geen idee waar ik de volgende dag zou geraken.
En de volgende dag...ben ik nergens geraakt. Na zeven uur staan liften, hield ik die vermoeide frustrerende dagtaak voor bekeken. Ik was goed gebruind. Een magere troost. Tentje terug opgesteld. Aardappelstoempje in elkaar gestoempt. Eventjes oog in oog gestaan met een wilde hond. Maar hij was poeslief. Hij knabbelde wat aan de vegetatie en wandelde dan rustig verder. De wekker gezet op zeer vroeg. En na toch nog langer wachten dan gedacht, mijn hand opgestoken naar de tweewekelijkse bus uit Cochrane. Hehe. En dan aan het volgende kruispunt met een andere bus de afslag gekozen...naar waar ik nu ben. Klein Chile: 'Chile Chico'. Waar behalve het microklimaat en de daardoor aanwezige fruitbomen echt niets bijzonders te beleven is. Alhoewel. Hier is wat te beleven in de winkelstraat. Ik heb een nieuwe zonnebril kunnen kopen. Dat was nodig. De oude was versleten. En de voorraad zonnecrème is ook eindelijk aangelengd. Factor 45, dat zou moeten volstaan zei de winkelbediende. En oorstokjes, dat was ook eens nodig (zei de winkelbediende...neenee, grapje).