Een week afgesloten geweest van al wat werelds is. Ik deed een trekking, zes en een halve dag lang, in nationaal park 'Torres Del Paine'. Daar is een populaire voorzijde, en een minder toeristische achterzijde. Aan de voorzijde is de wereld (van voorzieningen) nog wel goed herkenbaar. Maar die achterzijde...dáár was het mij om te doen. Schuilen onder een sjelter van boomstronk en grondzeil, kakken in een hol in de grond, tanden poetsen met ijskoud gletsjerwater...ultiem kampeergenot. Maar ik kon het niet laten, en deed de voorzijde er ook maar integraal bij. Ik heb gestapt. Gestapt! 120 km om en bij. Gegeten, een weinig per dag. En geslapen, tien tot twaalf uur daags. Gezien onderweg (levensprimeurs): een woody-woodpecker, een vijftiental (wilde) Lama's, twee papegaaien zoals die als Flip van Jommeke, een echte grote grijze vos van héél dichtbij, verscheidene sneeuwlawines (ook gehoord), niet één puma, niet één Belg, een gigantische in meer uitmondende gletsjer van vlakbij bovenuit en dan van opzij en dan van langsvoor, nog veel veel veel andere gletsjers ook van vlakbij, de drie loodrecht uitstekende granieten 'Torres' op alle momenten van de dag, vermoedelijk een Condor en veel (te veel) Hollanders, Duitsers, Israëliërs en Amerikanen. De laatste twee dagen van het tochtje was de fun er bijna af, op het nippertje terug van weggeweest zodus. De plots opkomende rukwinden dreigden te gaan irriteren. En ook de bleinen werden me te veel. En ook de pijn in de kniëen. En ook wel het gemis van de onderweg verloren handschoen. En de souveniersshops en uitgebouwde zelfkookkeukens op de kampplaatsen aan de voorzijde. En die Hollanders, Duitsers, Israëliërs en Amerikanen die consequent een tegenligger begroetten met 'Ola!' goed wetende dat 95% van het wandelende volkje Hollanders, Duitsers, Israëliërs of Amerikanen zijn en dus niet-Spaanssprekend zijn van origine. Ook de in mijn gezicht wapperende haren verjoegen de lol. En die stenen. En het struikelen over mijn wandelstokken. En de uitgeputheid. Het stinken naar eigen zweet. De lopende neus. Het havermoutontbijt. De goesting naar een pak friet. Ondertussen begint het tijdsbesef te dagen. Nog een tiental dagen en ik zit aan de helft van de tijd die ik heb voor dit intercontinentale uitstapje. Tien dagen. Dat is de tijd die ik nodig heb om in het uiterste tipje van de wereld te geraken. Want daar geraken is een hele onderneming. Er zitten heel wat wateren tussen. En twee grensoversteekposten. En tussen Argentinië en Chili botert het niet goed wat betreft de grenzen tussen Argentijns en Chileens Vuurland. Vliegtuig is me te duur. Dat zou het makkelijkste zijn. Boot is ook duur. Met een visser onderhandelen is een goeie optie. Wel een illegale. Sssst.
De groeten.
11-01-2008, 17:31 geschreven door Filipvdm 
|