Ongeveer vijftig jaar geleden (26 augustus 1959) verbaasde de Britisch Motor Compagny de autowereld met een "schoendoos op wielen dat reed als een go-kart". Het was de goedkoopste op de bestaande markt, een wagen om vier volwassenen er in onder te brengen. De Mini was 3.05m. lang en 1.41m. breed. De ontwerper , Alec Issigonis, plaatste de wielen zover mogelijk uit elkaar en introtuceerde hij enkele opvallende innovaties zoals voorwielaandrijving en een dwarsgeplaatste motor voorin, in direkte verbinding met de versnellingsbak. De motor inhoud was slechts 848cc. goed voor 34pk. In etappes werd de cilinderinhoud van de 4 cilindermotor verhoogd tot 998cc en 1300cc. Om de mini een sportief imago te bezorgen maakte men een Cooper S met een motor van 1071cc, goed voor 70pk. In 1962 maakte deze Cooper S zijn debuut in de Rally van Monte Carlo. Bekende formule 1 rijders zoals Graham Hill, James Hunt, Niki Lauda, Jochen Rindt en John Surtees stappten ooit in het autosportgebeuren aan het stuur van een Cooper S, officieel werden er slechts 66 van deze 'bom op wielen' gebouwd. Eind jaren tachtig, begin negentig was de zwanenzang voor de Britse autoconstructeurs. In 1994 legde BMW zo'n tien miljoen pond uit voor het zieltogende Rover dat ook Land Rover en Mini in de portefeuille had. Vandaag zien we dus nog enkele BMW 'klonen' van deze kleine schoendoos rond rijden.