Pelgrimstochten 2009 , 2011 en 2012. Nieuwe blog vanaf 2013: www.bloggen.be/2anne_als_pelgrim
( 4 mei 2011) In september 2009 stapte ik van St-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela. Ik begon op 1 september, de dag dat ik met TBS ging op school ( = de periode voorafgaand aan het pensioen) . Het was een zalige tocht! De Franse pelgrims die ik toen ontmoette verzekerden me dat de aanlooproute van Le-Puy-en-Velay naar St-Jean-Pied-de-Port minstens even mooi, zoniet mooier was dan de Camino francés in Spanje. Vlaamse pelgrims die dat stuk al gestapt hadden bevestigden het. En dit deed mij verlangen naar méér! Dit jaar bewandel ik dus de Via Podiensis vanuit Le-Puy. Ik vertrek op Pinksteren, 12 juni 2011. Vooraf laad ik mijn verslag van de 31 heerlijke stapdagen naar Compostela uit 2009.
(Vervolg 2012: de cirkel rondmaken)
Waarom stap ik op de jakobswegen? Eigenlijk uit dankbaarheid ten opzichte van mijn moeder. Ik wil haar graag bedanken voor alles wat ze ons, mijn 2 broers en ik, gedaan heeft zonder dat wij het beseft hebben. Zij heeft zich zo sterk kunnen houden tijdens haar moeilijke leven omdat ze rotsvast geloofde in O-L-Vrouw van Lourdes. In 2009 wou ik een grotere uitdaging dan een bedevaart naar Lourdes, vandaar de tocht naar Santiago. Maar toen ik vorig jaar aankwam in St-Jean-Pied-de-Port, ontdekte ik dat je van daaruit naar Lourdes kunt stappen via de GR 78, langs de Chemin du Piémont Pyrénéen. Een nieuw plan was geboren! Ik vertrek op 12 juli en stap van St-Jean-Pied-de-Port naar Lourdes in 6 dagen, spoor terug tot Oloron-Sainte-Marie en ga verder op de GR 653, de Via Tolosona die aanvangt in Arles. Zo steek ik de Pyreneeën over aan de Col du Somport en wandel daarna langs de Camino Aragonés tot Puente La Reina. Met mijn mama als engelbewaarder wordt ook deze tocht vast een indringende belevenis!
01-10-2009
Melide ( 40 km, niet zo gepland! ) Nevel en mist tot 11 u , daarna zonnig
Vertrokken om 7.55u. Rustige wegjes door bossen met eiken, berken, dennen ( het ruikt fantastisch fris na de regen van gisterenavond en vannacht). Spinnenwebben in de stekelbrem. Een pelgrim luistert naar Gregoriaanse muziek op zijn ipod. Sfeervol! Toch weer op en neer. Ik betrap mezelf erop dat ik bij het klimmen, als ik pauzeer, moet geeuwen. Nochtans voel ik me niet vermoeid. Het geeft wel op vandaag op de kilometerpaaltjes te kijken: 84, 83, 82... Heel zoete braambessen geplukt. Er staan eigenlijk braambessen langs de hele camino, maar tot vandaag zagen die er niet appetijtelijk uit door al het stof op de Spaanse wegen... Vandaag glanzen ze in de eerste zon. In Ventas de Narón staat het eerste "cruceiro", een stenen kruis met afbeelding van de kruisiging en het leven van Maria. Zo staan er veel in Galicië. In Palas de Rei even geïnternet. Ik wil vandaag stappen tot in Leboreiro, volgens mijn gids is daar een albergue waar het Spartaans slapen is op de grond. In Leboreiro zal er wel geen computer zijn, vandaar. We zien ook mooie "horréos", smalle maïsopslagplaatsen met openingen. In het vochtige Galicische klimaat zou de maïs anders schimmelen. Ze staan op verhogingen van natuursteen zodat de muizen er niet bij kunnen. Er passeert een fietser met geschaafde ellebogen. ( Gisteren slaakten de fietsers vreugdekreten bij de afdalingen...) Zalig die holle wegen onder de schaduw van oude eiken! Een bakker brengt zijn brood rond, op hout gebakken. "Fernando" heet hij, wat dacht je wel, Roland? Ik zie hem vervaarlijk schommelen met zijn wagen op de paadjes waar wij, pelgrims zo van houden. In Casanova stapt Anja uit Zwitserland even met me mee, op haar blote voeten (zoals Johannes vroeger). Zij overnacht in de albergue in Casanova. Ze is laatstejaars in een high school (middelbaar of hoger onderwijs, is mij niet duidelijk). Van haar school kreeg ze een time-out tot 17 oktober. Ze is vertrokken op haar 19de verjaardag, 29 augustus in Somport (Camino aragonés) en heeft in Grañon ( na Santo Domingo de la Calzada) 4 dagen geholpen als vrijwilligster. Grote ontgoocheling in Leboreiro! Er is geen albergue meer! Vandaag zal ik niet Spartaans slapen... Het wordt Spartaans stappen tot Melide, nog 6 km erbij! Ik heb nog water en diep ergens uit mijn rugzak een energiereep op. Ik passeer een "fábrica de colchones"( matrassenfabriek). Verdorie! Hadden ze maar enkele matrassen cadeau gedaan aan Leboreiro, dan was de herberg misschien niet opgedoekt! Uiteindelijk beland ik in de albergue provisional, een extra herberg nieuw gebouwd voor het Sint-Jacobsjaar 2010: 16 mensen. En wonder boven wonder: Young Ah is hier ook!
PortomarÃn ( 27 km) Mist tot 11u, daarna bewolkt met opklaringen. Dag van de eikels en de natuurstenen muurtjes.
Vertrokken om 8 u. Een beetje deprimerend de mist, misschien te wijten aan vermoeidheid? Tussen Sarria en Barbadelo lopen we door een eikenbos. De dikkere takken werden vroeger gestut om de groei van de eikels aan de onderste takken te bevorderen. Zo kunnen ze gemakkelijk met stokken afgeslagen worden. Ze dienen om varkens vet te mesten. Dit is een streek met intensieve landbouw en veeteelt. De percelen zijn klein en worden met stenen muurtjes afgescheiden Zelfs het hooi, in plastic balen verpakt ligt achter muurtjes. Hier en daar zijn er groepjes bomen, veel eiken, en enkele boerengehuchten. De hele dag een wirwar van paadjes en stille wegen en overal de gele pijlen, gelukkig! Heel veel stapstenen om de pelgrim door het natte Galicië te leiden. De mythische 100 km-paal staat volgekrabbeld in allerlei kleuren en talen... Ik eindig in Portomarín aan het stuwmeer van Belesar. Hoe akelig om zo hoog over die brug te stappen! Ik hou me goed vast, zeker als er een vrachtwagen voorbijkomt. Dan beweegt het hele gevaarte! Er staat heel weinig water in het stuwmeer. Daarvoor hebben ze de belangrijke monumenten van het stadje steen voor steen afgebroken en weer opgebouwd. De San Juan-kerk is romaans met een gebeeldhouwd portaal. Ik zie Young Ah weer in de albergue: ze staat vol vlooien- of luizenbeten. Vanavond goed spuiten met parazeet... (insectenwerend middel). Met de Fransen laten we een wasmachine draaien. We hebben net onze was uitgehangen of het begint te stortregenen! Kan in België ook gebeuren. En daar bestaan linnendrogers voor... ( lavadora + secadora, normaal is dat hier lavadero + tendedero: je kleren met de hand wassen in koud water en sunlightzeep + uithangen aan de waslijn) Mijn stuk sunlightzeep is al bijna opgebruikt! Voor het avondeten beland ik aan een tafel met Young Ah, Paco ( 82 jaar, apotheker uit Torremolinos, verstokte pelgrim, is al hospitalero geweest in Conques, Frankrijk) en Manuel de Barcelona ( geen kelner , wel beeldhouwer). Het wordt een filosofische discussie over democratie. Geen speld tussen te krijgen. Young Ah en ik met ons krakkemikkig Spaans zijn toehoorders. Manuel ( is in Burundi geweest) is niet te spreken over de rol van de Belgen in de tijd voor de genocide in Ruanda.
Vertrokken om 7.50 u. Na O Cebreiro geen pallozas (gebouwen van natuursteen met een strooien dak tot onderaan) gezien. De zon zien opkomen op Alto de San Roque. Er staat een modern beeld van een pelgrim die
worstelt tegen de wind en de regen. Vandaag heb ik er geen last van . Indrukwekkend dat groene landschap van Galicië! Het regent hier meer dan in de rest van Spanje. Zelfs blauwe lentekrokusjes en campanula gezien in de groene bermen. Even samengewandeld met Alejandro Cartagena uit Puerto Rico. Hij is al in mei vertrokken uit Arles. Weer onder hoogspanningskabels gelopen. "Cables that sing" hoorde ik gisteren achter mij. Na de Alto de Poio (1337 m ) dalen we via Biduedo af naar Triocastela. Eikels en kastanjes op het beschaduwde pad. Net voor Triocastela is er een 800-jaar oude kastanje met 8.2 m omtrek. Triocastela heeft nog een mooi romaans Santiagokerkje. De meeste pelgrims blijven hier. Ik wil nog wat verder om zondag in Santiago te kunnen toekomen. Ik ga niet via Samos ( een beroemd Galicisch klooster) want die alternatieve route is nog iets langer, wel via kleine weggetjes door traditionele Galicische boerendorpen. Het landschap na de middag lijkt op dat van de Ardennen: glooiende groene heuvels: eikenbossen, weiden met lichtbruine koeien, hier en daar een akker, afgeboord met natuurstenen muurtjes. Vroeger moest elke pelgrim uit de kalksteengroeve van Triacastela een steen meebrengen om de kathedraal van Compostela mee op te bouwen. Plots is het pad afgesloten met een touw. Een kudde koeien komt voorbij. De boer is er niet mee opgezet dat ik een foto genomen heb. Ik had het eerst moeten vragen. Dan waren de koeien al lang voorbij, natuurlijk! Alejandro had mij al verwittigd dat de mensen in Galicië meer gesloten zijn. Nog een laatste pas, de Alto de Riocabo (910 m ). Het karrenspoor gaat over in een rotsachtige, vochtige holle weg. Dit is een zogenaamde "corredoira", een oude verbindingsweg tussen de dorpen, maar de plaatselijke bewoners gebruiken ze niet meer. Als het regent moet je hier door de modder banjeren. Om 6.20 u kom ik eindelijk aan in de afgelegen pelgrimsherberg in Calvor. De Franse Brigitte is er ook, met André, nog een Fransman. We eten samen en bestellen met zijn drieën een fles Riojawijn. De Fransen zijn de koude tafelwijn hier blijkbaar beu!
O Cebreiro ( 29 km ) Zonnig - 2x klimmen van 500 tot 930 m en van 578 tot 1250 m
De 5de schoolweek al bezig! En ook mijn 5de en laatste stapweek. Ik hoop zondagavond in Compostela aan te komen. Ik kies voor de camino duro om niet de hele morgen langs een autoweg te moeten lopen. Een heel steile klim om te beginnen: ik ben veel te warm aangekleed met mijn fleece en regenjas. Wat is het ineens gemakkelijk stappen boven op de bergrug met prachtige vergezichten aan weerskanten! Er groeien brem, heide en orchideeën als je hier in het goede seizoen komt. We dalen door een bos tamme kastanjes. De lichtgroene bolsters contrasteren fel met de helderblauwe lucht. In de bolsters op de grond zit er niets. Enkele mannen harken dorre blaren samen. Ze vertellen me dat de kastanjes pas geoogst worden eind oktober. Een man plukt enkele kastanjes voor me en toont hoe je ze met de hand moet pellen. De schil is nog zeer zacht en groen, niet bruin. Net voor de middag kom ik aan in Trabadelo. Vorig jaar met de KWB wandelden we hier door een bloementapijt op de straten vanwege het eeuwfeest van de madonna uit de kerk. Ik trotseer nu enkele kilometers langs de N-6, beschermd door een betonnen afscheiding en gesterkt door een gran café con leche en een stuk tarta de Santiago ( amandelgebak van Compostela waar het kruis + zwaard van Santiago de Morendoder uitgespaard is in de poedersuiker). Ik haal een stempel in Ruitelán. Daar ligt het gebed van Sint Franciscus: Heer laat me troosten in plaats van getroost te worden, beminnen in plaats van bemind te worden, en begrijpen in plaats van begrepen te worden... Oef! Eindelijk weg van het verkeersgeweld! Het dal van de Río Valcarce is de natuurlijke doorgang tussen Castilië en Galicië. De moderne autosnelweg loopt langs een viaduct hoog boven de rivier, de N-6 loopt erdoor en ook de camino! Weer het kalmerend geluid van stromend water, en hogerop vogels en krekels. Al de hele dag hoor ik koeienbellen, nu zijn er weer koeien in de wei. Ik loop door een loofbos ( eik, beuk, es, kastanje, kers, esdoorn) op een goede bewaard deel van het oeroude geplaveide pelgrimspad. In La Faba wandel ik door de calle de la mierda ( straat van de koeienvlaaien, eigen benaming). En steeds maar klimmen oei, door weiden zonder schaduw en gisteren raakte ik ergens mijn zonnehoedje kwijt. We steken de grens met Galicië over. Een machtig landschap: een frisgroene varen op de voorgrond, daarachter opeenvolgende bergruggen met weiden en bossen. Op naar O Cebreiro, waar in de 14de eeuw een wonder gebeurde. Een monnik las de mis voor één enkele boer die het steile pad omhoog geklommen was. De hostie veranderde in vlees en de wijn in bloed. De kelk wordt de " Galicische graal" genoemd en staat in het wapen van Galicië. In het bedevaartskerkje hier krijg ik wel 3 stempels. De pastoor doet zijn best om alle talen aan bod te laten komen bij de pelgrimszegen. De Koreaanse Young Ah en de Welshe Sarah niet weergezien.
Vertrokken om 8 u. Ze spuiten het plein voor de kerk schoon met de hogedrukspuit! Ik krijg een rijpe vijg van iemand die er plukte onderweg. Heel zoet. Later op de dag koop ik er 3 + een banaan: €1 aan een kraampje onderweg. Dure vijgen, me dunkt. Gelukkig stopt een oud mannetje per fiets even verder en geeft me zomaar een hele tros druiven. Veel groentetuintjes gezien vandaag. Reuzepompoenen en ook vers gepote aardappelen in symmetrische voren. In mijn gids lees ik dat deze streek El Bierzo tussen het Cantabrisch gebergte, de bergen van Galicië en die van de Montes de León een gunstig microklimaat heeft. In Camponaraya is er een wijncoöperatieve die ook gratis wijn geeft aan pelgrims onder het motto " Con pan y vino se anda el camino". Jammer genoeg is het zondag vandaag: gesloten! Tussen Camponaraya en het stadje Cacabelos wandelen we door één grote wijngaard. Cacabelos draagt trouwens de naam " ciudad del vino". De wijn is genoemd naar de streek "El Bierzo" In de refugio daar zie ik het Engelse koppel met de peuter van 1 jaar oud. Ze hebben een buggy met supergrote achterwielen. Ze doen kleine afstanden: Van Ponferrada tot Cacabelos: 15 km. Dat zal wel de jongste pelgrim ooit zijn! Net voor Villafranca del Bierzo komen we voorbij een openluchtatelier van een beeldhouwer. Gek hier in deze prachtige omgeving. Oorspronkelijk was ik van plan nog 4.8 km verder te stappen tot in Pereje, maar ik zie Young Ah! Gisterenavond wou een Spanjaard Carlos mij trakteren op een café con leche voor het slapengaan. Hij begint te spreken over "una mujer caliente" "hombre despierto" ( warme vrouw, wakkere man) tot de aap uit de mouw komt. " No te gustaría una aventurita?" Café si, aventurita no! Diezelfde Carlos had Young Ah een rode roos geschonken vanmorgen en ook haar had hij gevraagd om tot het kleine dorpje Pereje te stappen. Onze conclusie is vlug gemaakt: wij blijven hier. Trouwens morgen wil ik beginnen met de "camino duro" die we ook met de KWB gestapt hebben en Pereje ligt niet op dat traject... Sarah, een bloemenkweekster uit Wales blijft hier ook. Zij heeft zelfs een zonnepaneeltje boven op haar rugzak om haar gsm en ipod op te laden tijdens het stappen. Van moderne pelgrims gesproken... Als ik hier nies, hoor ik "Jesús". Dat is ook de naam van de bevlogen man die de albergue O Ave Fénix uitbaat. Hij heeft alles zelf uit de grond gestampt nadat de vorige herberg afgebrand was. Hij is een natuurgenezer, een heler, hij legt handen op, hij doet het bij Young Ah die veel pijn heeft in haar benen. We eten hier samen in de albergue en daarna volgt de quemada, een heel spektakel. In een gietijzeren kom giet Jesús een alcoholische vloeistof die hij flambeert. Hij doet er suiker en citroen bij, de zoete en zure kanten van het leven, en later ook koffie. Met een pollepel laat hij altijd opnieuw het vuur opflakkeren. Wij moeten dan telkens een diepe zucht slaken. Hij wenst ons veel geluk voor onze familie en vrienden, een goede aankomst in Santiago, geen last van blaren en tendinitis, vrede in ons leven. Daarna drinken we het brouwsel met onze 5 zintuigen. We kijken elkaar aan, ruiken aan het goedje, nippen ervan, klinken met onze glazen en voelen hoe het deugd doet... Natuurkrachten? In ieder geval een sympathiek gedoe...
Villafranca del Bierzo heeft nog een oud romaans kerkje met een "puerta del perdón" ( poort van de vergiffenis, net zoals San Isidoro in León). Daar konden zieke pelgrims absolutie krijgen als ze niet tot Compostela geraakten. In de San Francisco-kerk is er een authentiek 15de eeuws ingelegd houten plafond in mudéjarstijl ( Moorse invloed). Het stadje heet Villafranca omdat de overheid hier ook Franse kolonisten liet overkomen, zoals in Estella in Navarra.
Vertrokken om, 7.15 u, vol verwachting. Vandaag de dag van Cruz de Hierro, een letterlijk ( 1504 m ) en figuurlijk hoogtepunt van de tocht. Ik ga bergop tussen varens, doornige struiken, brem, heide, tijm in het morgenlicht. Ik wandel mijn schaduw achterna in Foncebadón, één van die dorpjes die ten dode waren opgeschreven, maar herleven dankzij de stroom pelgrims. In het kerkje daar heeft Domus Dei een albergue parroquial op gericht, in het Huis van God zelve. Heel symbolisch! En dan onverwacht Cruz de Hierro ,ook Cruz de Ferro genoemd. Een toeristische fotoshoot eerst. Iedereen is zo blij hier te zijn. Ik leg het steentje neer uit het kerkhof van Baillonville, waar opa (vader van Roland) begraven ligt. Ik had er 2 uitgezocht: oma heeft het zwaarste voor haarzelf gehouden en mij het lichtste meegegeven. Even gezocht naar de steen van de KWB, niet gevonden. Er liggen er zoveel. Mensen laten hier T-shirts, sjaaltjes, een kompas, sleutelhangers, troeteldiertjes, berichtjes, doodsprentjes achter. Ik heb zelfs een Zwitsers zakmes gezien, zo´n nuttig ding. Bedevaartgangers leggen hier al heel lang een steen neer die ze hebben meegebracht van bij hen thuis als symbool voor de last die ze achter zich willen laten. Aan het Cruz de Hierro is het zeer druk, de bezinning komt achteraf. Alleen stappend door zo´n ongelooflijk mooi landschap: groene, zonbeschenen heuvels, windmolens aan de horizon, koebellen op de achtergrond ( van in Navarra geleden), een enkele lijsterbes of rozenbottelstruik als kleuraccent. Gebeden voor oma en opa, voor mijn eigen moeder en vader, voor "nonkel" zelfs. " Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren". Ik denk dat ik nu pas dat zinnetje snap dat we al prevelen sedert we klein zijn. In Manjarin is er een heel speciale herberg waar men de oude tempeliersgebruiken in ere wil houden: Santiago 222 km, Rome 2475 km, Jeruzalem 5000 km, Mexico 9376 km. Ik heb er een Tau-kruisje gekocht (symbool dat de monniken van de Antoniusorde aan de pelgrims gaven om hen te beschermen tegen de gevaren van de camino). Nog even klimmen en daarna de afdaling naar El Acebo. Het pad is hier niet altijd met stenen en keien bezaaid, op sommige stukken liggen er schisten, leistenen zoals in de Ardennen bij ons. In El Acebo een pint gedronken, te laat voor het kerkje. Het gaat juist dicht: het is 13 u. Ik zie geen hond met 3 poten, zou hij of zij aan de siësta begonnen zijn? Ik vraag er wel naar in de bar. Goed nieuws voor Karel! Er is niet 1 hond met 3 poten in El Acebo, er zijn er 2! De moeder heet Tina en heeft een zoon gebaard, maar om een of andere reden moest het hondje geopereerd worden en heeft het nu ook maar 3 poten. Machadín heet het. Dus Karel, volgend jaar wachten er jou 2 hondjes met 3 poten op: Tina en Machadín! We dalen nog verder. We zien Ponferrada al liggen in de verte. Hier en daar zorgen kastanjebomen voor wat schaduw. Ik wandel even samen met de Koreaanse Young Ah, ze is 35 en spreekt vlot Spaans. Ze geeft Spaanse les aan volwassenen in Zuid-Korea. De camino is in de mode daar, en niet alleen om godsdienstige redenen. Als ze terugvliegt maakt ze een tussenlanding in Thailand. Daar zal ze zich laten masseren. Dat zal nodig zijn na haar tocht.Ze is gestart in León en heeft wel veel last aan haar voeten. Ik ontmoet ook Mieke weer, de Hollandse die ik al af en toe zie sedert León. Zij zet mij aan het denken: ze vliegt terug op 8 oktober, plant een busreisje op 7 okt en zal aankomen in Santiago op 6 okt. Dat is de dag dat ik terugkeer! Even een rekensommetje gemaakt. Nog 8 stapdagen, nog 202 km. Vale! Dat is te doen. Wel een nieuw blaartje op mijn linker groteteen. Om 5.45 u toegekomen. Nog tijd gehad om even door het historisch centrum te lopen, een kiekje genomen van het kasteel van de tempeliers. Aan de kerk was er een trouw. Heel veel trouwgenodigden zijn niet te zien in de kerk, maar zitten in hun avondkledij in bars op het plein voor de kerk. Een gezellige boel daar!
Vertrokken om 7.50 u. Nog een foto genomen van de ijzeren tralies waarachter vrouwen ingemetseld waren bij de kathedraal van Astorga. Ze bleven in leven dankzij giften in natura van voorbijgangers. In de hermitage van Ecce Homo een stempel gehaald. Ik wou graag via het dorp Castrillo de los Polvazares wandelen, omdat daar de Maragatos wonen. Er werd ooit een populaire TV-serie opgenomen ( de Spaanse "Van Vlees en Bloed?") Tot voor kort droegen zij nog hun traditionele kledij: een zwarte pofbroek voor mannen en een roodbruine jurk, met rood afgebiesd voor vrouwen. Ze verdienden hun brood als muzikanten: trommelaars en fluitspelers die feesten opvrolijkten. Zo´n Maragato staat op de kathedraal van Astorga als weerhaan. De gemarkeerde route loopt niet meer langs het dorp, maar op mijn plannetje stond een alternatieve weg door het dorp aangeduid. Die ben ik ingeslagen, een flink stuk alleen gestapt zonder de gele pijlen... Uiteindelijk kwam ik in het dorp, maar overal stond "excepto residentes autorizados". Geen Maragatos dus, mensen zijn geen bezienswaardigheden. Ik was wel blij als ik weer op het officiële pad liep. Daar zag ik als eerste een jonge pelgrim á la Johannes: met sandalen, een zwarte bolhoed en kegels opzij van zijn rugzak. Net voor het pittoreske dorpje Santa Catalina de Somoza nam ik een foto van mooi gestapelde steentjes, de Spanjaard die ernaast zat, sprak mij aan:" señorita, segundo bar en el pueblo, mi hijo". Inderdaad weer de bewoonde wereld! Zijn zoon baatte de 2de bar uit in het dorp! Daar zat die jongleur ook, een Zweedse jongen Daniel die met zijn vriendin Simone de camino stapt en stukken per bus overbrugt omdat hij niet zo lang vakantie kon nemen. Hij had ooit een vuurshow gegeven op het strand van Oostende, just for fun, en kinderen hadden hem geld gebracht. Herkenbaar voor mij...! We klimmen van 878 m hoogte naar 1.199 m zonder dat we het merken op het licht hellende pad. Er zijn weer glooiende groene heuvels, de Montes de León. Op de rustige weg naast het pad fietst een mountainbiker mij zigzaggend voorbij, prutsend aan zijn versnellingen. Prachtig! Eikenbossen, dennenbossen, het dorpje El Ganso. Net voor Rabanal del Camino rust ik onder de "roble del peregrino", de pelgrimseik, een eeuwenoude eik, sterk, beschermend, magisch. Er staan 2 banken. Onder zijn kruin hebben miljoenen pelgrims voor mij gerust, een gewijd moment... De Koreaanse Young Ah neemt een foto van mij, ik van haar. Ik kan haar naam amper uitspreken, zij ook niet de mijne. Een Australiër vertelt mij hier het verhaal van een andere Belg die de camino deed met zijn hond. Dieren zijn vaak niet gewenst in refuges. Daarom had hij zijn tentje mee. Net voor Burgos liep zijn hond over de weg het veld in. Hij roept hem terug maar wordt aangereden: een gebroken arm. Hij keert terug naar huis, gelukkig dat hij gewond is en niet de hond... In Rabanal de Camino kom ik terecht in Albergue del Pilar, in een huis kenmerkend voor de Maragatos: veel houten balken, galerijen, een boerenkar vol bloemen. Toch nog Maragatos!
Afscheid genomen van Daniel en Lena Dierickx. Ze hebben al alle mogelijke camino´s bewandeld: el camino del norte, la vía de la plata, alle wegen door Frankrijk... doorgewinterde pelgrims. In het brede rivierdal van de Rio Órbigo tussen Villar de Mazarife ( gisteren) en Villares de Órbigo met 3 kleinere kanalen en heel veel irrigatiekanaaltjes staan er bieten en rijpe maïs op de velden, één enkele aanplanting van hop (lúpulo) gezien. Vanaf het dorpje Santibañez de Valdeiglesias lopen we weer door de hoogvlakte van de Páramo. De boeren zijn hier armer en werken in coöperatieven. Er zijn wijngaardjes waar ze met zijn allen druiven plukken. Er liggen evenveel keien en stenen op de stoppelvelden en de omgeploegde akkers als op ons onverharde pad! Ik heb weer wat last van hooikoorts. Ik nies en achter mij hoor ik 2 keer "Gesundheit!". Aan het stenen kruis Crucero de San Toribio kun je Astorga al zien liggen. Overal zijn er herinneringen aan de Romeinse tijd: Romeinse stadsmuren, thermen, cloaca, een forum, voor het publiek toegankelijke opgravingsterreinen en een klein Romeins museum met een korte video over Astorga. Ik probeer die eerst in het Spaans te beluisteren, maar vraag achteraf toch nog een Spaanse versie met Engelse onderschriften. Ik ben wel verwonderd als ik een kaart zie van het Romeinse wegennet: die loopt helemaal langs de Camino francés, over León, Pamplona zelfs tot in St-Jean-Pied-de-Port en tot in Jaca in Aragon! De kathedraal (15de-18de eeuw) heeft een toren in roze steen en één in geelbruine steen ( in restauratie). Ik loop even binnen in het bisschoppelijk paleis van Gaudi (neogotische stijl met Arabische motieven) voor het musem van de camino. ´s Avonds om 7 u een koffie gedronken op de Plaza Mayor: mensen aan het flaneren en aan het genieten op terrasjes, moeders met buggy´s, opa´s op de banken, kinderen aan het spelen met voetbal, fiets, step, jongens aan het skaten, kortom een gezellige drukte. Spanje begint te leven ´s avonds!
Een weetje op het einde van het nieuws: ergens in Spanje is een baby geboren van bijna 9kg!
Gelachen bij het ontbijt! Gisteren gaven de nonnetjes koffie, melk, Spaans stokbrood, margarine en confituur. Vandaag was er ook mals bruin brood en roomkaas van Philadelphia. Dat dacht ik tenminste. Ze waren van de pelgrim naast mij. Toen ook anderen naar het brood en de kaas grepen, ging hij wijselijk buiten apart zitten. De hongerigen voeden. Hij heeft alvast zijn goede daad voor vandaag gesteld. Vertrokken om 6.45 u. De marktkramers zetten hun kraampjes klaar op de Plaza Mayor. Weer een onverwacht ontroerend moment in La Virgen del Camino. Er staat een moderne bedevaartskerk. Hier is ooit Maria verschenen aan een herder in de 16de eeuw. Ik ga binnen voor een stempel en schrijf de reden voor mijn tocht in het gedenkboek. Ik wil mijn moeder bedanken voor alles wat ze voor ons, mijn 2 broers en ik, gedaan heeft zonder dat wij het beseft hebben. Zij heeft zich zo sterk kunnen houden tijdens haar moeilijke leven omdat ze rotsvast geloofde in O-L-Vrouw van Lourdes. Ik wou een grotere uitdaging dan een bedevaart naar Lourdes, vandaar de tocht naar Santiago... Het oude pad loopt van León ( de Romeinse stad Legio) naar Astorga ( Asturia) langs de drukke N-120. Ik kies voor de alternatieve route over het platteland. De goede keuze. Weer rust en stilte in de droge hoogvlakte van de Páramo met een kenmerkende vegetatie van lage struiken. Lavendel, brem, ·cistusroosjes· ( volgens mijn gids) met kleine rozenbottels, en lage donseiken. Het blad voelt inderdaad fluwelig aan onderaan. Het ruikt weer kruidig. Geen grint meer, weer rood stof op mijn schoenen. Na het dorpje Villar de Mazarife (een Santiagokerk) volgt er wel een eindeloos stuk op een rustige asfaltweg met aan weerskanten irrigatiekanaaltjes. Water, dus weer een grote variatie aan wilde bloemen: o.a. anijsbloemetjes ( zo noemen wij ze). Ik zie ook weer bloeiende brem, walstro en bloeiend sint-janskruid. De seizoenen verlopen hier toch anders: nog geen spoor van herfst, ´s morgens licht om 7.30 u en ´s avonds donker rond 8.45 u. Ik hoor weer vogels, zoemende bijen, krekels en sla vervelende vliegjes weg. Ik verstoor kikkers in hun siësta, ze springen in het water. Er zijn ook libellen... maar geen enkel schaduwplekje om te picknicken. Pas in Villavante ( 3.15 u ) vind ik een bar. Mijn 1ste cola-met-ijs stoot ik om van vermoeidheid als ik mijn picknickgerief uithaal. Ik krijg gratis een 2de. De dorstigen laven... Vandaag lok ik werken van barmhartigheid uit bij mijn medemens. En vreemdelingen herbergen, dat doen ze hier in alle refugio´s, elke dag opnieuw. Bij de brug over de autosnelweg tel ik 9 hagedisjes. Die voelen zich hier wel in hun nopjes! Mijn eindpunt is Hospital de Órbigo ( 5.15 u), een pittoresk plaatsje met een heel speciale brug. De parochiale herberg wordt nu opengehouden door een Vlaams koppel uit Kapellen: Daniel en Lena Dierickx. Het is een heel landelijke herberg met een patio, een tuin, houten galerijen, mooie hoekjes, bloeiende planten: een oase van groen! De brug dus. In de tijd van de Romeinen werd het goud uit Asturië over deze brug naar Rome gebracht. In de middeleeuwen was er een ridder, Don Suero de Quiñones ( in León is er een straat naar hem genoemd) die omwille van een dame de gelofte had afgelegd elke donderdag een ketting om zijn hals te dragen. Om ervan af te geraken streed hij met zijn 8 kompanen een maand lang met elke ridder die hier langskwam. De gewone, arme pelgrims liet hij gaan. De ketting hangt nu aan het borstbeeld van Santiago de Mindere in Compostela. Dit toernooi (de paso honroso) wordt elk jaar herdacht - een grote toeristische attractie hier met middeleeuwse kledij. Avondmaal met het Oostenrijks koppel Wolfgang (75) en Elisabeth ( 65). Zij slapen in iets luxueuzere hostales, maar stappen wel sneller dan ik. Ze zijn verrukt over de pelgrims van overal ter wereld, maar van Duitsers moeten ze niets weten. Dan hebben ze Hedwig en Henri van München niet ontmoet! Antwoord: München is Beieren, dat hoort bij Oostenrijk, niet bij Duitsland!
Een gran café con leche in een bar ( het is er warm en je mag er blijkbaar blijven tot je krant uitgelezen is...) De kathedraal wordt " la Pulchra Leonina" genoemd, maar heel de oude stad is gewoonweg zalig met heel veel verkeersvrije straatjes en pleintjes. Vanmorgen San Marcos bezocht: prachtige bloemstukken en roze, gesteven tafelkleden ( valt mij blijkbaar op!) in de kruisgang. Een uniek renaissancecomplex, deze commanderij van de ridderorde van Calatrava. Ooit gebruikt als gevangenis en kazerne voor het leger. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog werden hier de slachtoffers van Franco gemarteld. Zouden de zorgeloze 5-sterrenhotelgangers dit beseffen? Shockerend! Om nooit te vergeten! Kaartjes geschreven, wat geluierd op de Plaza Mayor, het adellijke paleis van de Guzmanes bewonderd en naast de bronzen architect Gaudi gezeten die de Caja de Ahorros ( spaarbank) aan het schetsen is. Deze Casa Botines is sedert 1996 een tentoonstellingsruimte geworden. Philippe weergezien. Morgen gaat hij van León naar Oviedo om daar de Camino Primitivo tot Santiago te volgen. Die zal minder druk zijn dan de Camino francés . Ook het vriendelijke Duitse koppel Hedwig en Henri weer ontmoet. Morgen vertrekken zij weer naar München. En de zusjes Agnes en Diny slapen hier ook vannacht.
Even misgelopen bij het vertrek. Samen met de Franse Brigitte vonden we de gele pijlen terug. Fris vanmorgen! De mesthopen op de velden roken! We lopen een flink stuk van de tocht naast de drukke N-120 naar León. Veel lawaai, veel uitlaatgassen ingeademd. Onder knisperende hoogspanningskabels gewandeld. We naderen de stad. We hoeven niet nostalgisch te doen, we zijn tenslotte kinderen van de 21ste eeuw en we genieten van alle mogelijke comfort. Dit hoort er gewoon bij. Ook hier weer werken aan autowegen: kranen, graafmachines, vrachtwagens die aarde wegbrengen, het karakteristieke gepiep van hun sensoren, de sirene van een ambulance... geluiden van de voortuitgang! We verpozen even als het pad naar 2 dorpjes leidt, weg van de drukte: Arcahueja en Valdelafuente. Dappere herfsttijloosjes priemen door de keien door. Nog steeds bloeiend sint-jacobskruiskruid op de berm. Een heuveltje van niets: Alto del Portillo (poeh! we zijn meer gewoon!), een klein stuk industriezone. Versgeschilderde gele pijlen leiden ons via een omweg langs een dennenbos en braakliggende gronden de heuvel af naar de stad. We zien León al liggen, de kathedraal goed zichtbaar in het middaglicht boven autosnelwegen met reclameborden en rode flatgebouwen. Eventjes met de armen wijdopen gelopen, het gaat hier steil bergaf. León, here we come! Door woonwijken geraken we tot in het centrum aan de refugio van het benedictijnenklooster van de zusters van Santa María de Carvajal. Na de picknick de stad verkennen, even gewandeld tot San Marcos, het vroegere pelgrimshospitaal, nu een luxe parador (hotel) met piekfijn verzorgde bloemperken ervoor. Morgen is de kruisgang te bezoeken. San Isidoro is één van de grootste vroegromaanse kerken in de wereld met 2 mooie portalen, één van het Lam Gods en één van de kruisafneming. Binnenin bevindt zich het Panteon Real, de 11de-eeuwse kapel waar de koningen van León en Asturië begraven liggen. Er zijn mooie kapitelen en prachtige 12de-eeuwse fresco´s op de gewelven, blijkbaar uniek omdat de fresco´s bewaard zijn op de oorspronkelijke plaats. Uiteraard mag je niet fotograferen. En dan de gotische kathedraal met de gebrandschilderde ramen uit de middeleeuwen. Het doet mij aan Chartres denken: blauw, rood, geel, groen. In het museum hebben ze een hele wand romaanse en gotische Mariabeelden. De naïeve romaanse drukken een idee uit: Maria is de Moeder Gods. De gotische Maria´s zijn menselijker, ze glimlachen je toe. Laatste avondmaal met Magdelena, Giuliano en Birthe: zij trekken morgen verder. Voor € 6 mag ik hier blijven, vandaag: donativo. Normaal mag je maar één nacht in een refugio slapen, maar León is zo indrukwekkend dat velen hier nog een dag willen blijven. Voor pelgrims is het bed + de gemeenschappelijke douche nergens duur ( van € 3 tot € 7). Je hebt natuurlijk geen vers hoeslaken voor die prijs, het is geen hotel. De Vlaamse vrijwilligers van Los Arcos vertelden me dat ze enkel die lakens verversen waar ze zelf niet in zouden willen slapen. Vlekken van isobetadine en voetzalf gaan er moeilijk uit bij de was. Voetzalf heb ik niet mee, ik wrijf mijn voeten in met aftersun: even effectief! ´s Avonds vespers + een hartelijke pelgrimszegen van de nonnetjes. Ze zullen voor onze respectieve families bidden!
Mansilla de las Mulas ( 26.5 km) Zonnig , na de middag bewolkt
Vertrokken om 7.15 u . Een haan kraait (die van de kerk van Santo Domingo wou niet kraaien, hoewel dit geluk brengt. Enkele pelgrims spoorden hem tevergeefs aan met lokkende geluidjes). In het eerste dorp El Burgo Ranero is de kerk onderaan ook van leem, de toren is van baksteen. We lopen de hele dag op een nieuw aangelegd pad met grint (mijn schoenen zijn wit van het stof) en 10-jaar oude platanen. Naast ons links ligt de oeroude camino met rode aarde en stenen, begroeid met distels en onkruid. De landbouwers respecteren het pad en palmen het niet in. De Vlaamse boeren kunnen hier een punt aan zuigen! Rechts van ons een rustige rijweg en helemaal in de verte rechts de bergen van León en de Picos de Europa. We voelen ons veilig. Ook in de refugio´s: mannen en vrouwen slapen in één ruimte, de douches zijn soms apart, soms niet. Geen seksuele bijgedachten. Alles verloopt in vertrouwen... Een schaapherder met zijn kudde kruist ons pad. Wellicht komt hij weer van de zomerweiden in de bergen en trekt hij terug naar de winterweiden in Extremadura in het zuiden, heel Spanje door! Ik merk nu pas op dat er nog weinig jonge mensen aan het stappen zijn: het academiejaar is weer begonnen! In Reliegos ga ik op zoek naar de ruïne van de lemen kerk. Hier zijn veel casas cuevas, niet voor mensen maar om wijn in te bewaren. " Vous avez une cave, Roland?" In een bar hangt een krantenartikel over de lemen toren, het enige restant van de kerk dat nog jaren overeind is blijven staan. Het kerkje was al in de steek gelaten in 1939, maar de toren stortte in elkaar bij recent stormweer. In de bar Asterix y Obelix spricht man alle Sprachen! De muren buiten en binnen en de bar zelf staan volgekrabbeld met wijze en zotte uitspraken, alles door elkaar, zoals " I want Belgian beer". De katten van de buurt zijn er als de pinken bij als de pelgrims hun picknick bovenhalen. Eentje likt het sap op van mijn blikje tonijn in eigen nat ( atún al natural). Om 2.30 u aangekomen in Mansilla de las Mulas, net voor de hospitaleros gaan eten. Gelukkig! Het duurt tot 5.30 u . Een herberg met een patio en geraniums aan alle muren! Tof! Vandaag heb ik een tijdlang gestapt met Birthe uit Denemarken. Ze is net gepensioneerd als sociaal adviseur bij moeilijk opvoedbare adolescenten. Haar man is onlangs gestorven aan een hersentumor. Ze wil zeker in Santiago geraken en is supervoorzichtig om fysieke problemen te vermijden. Haar dokter had haar aangeraden de rugzak op een tafel te plaatsen voor ze hem op haar rug neemt. Ik gebruik het trucje van de handelaar waar ik mijn rugzak kocht: rugzak op een stoel, voet op de rand van de stoel, rugzak optillen op de knie en zo hoef je je romp niet te draaien om hem aan te trekken. Ik heb nog een ander truucje ( van Daniël van de KWB) kunnen doorgeven aan heel wat pelgrims. Als je je fleecetrui niet meer nodig hebt ´s morgens rol je hem op en bevestig je hem tussen het bovenste en middelste deel van de rugzak. Je laat de mouwen los hangen en vouwt ze dubbel onder de draagriemen op je schouder. Ideaal als kussentjes voor de schouders... Mansilla de las Mulas heeft nog een zeer goed bewaarde omwalling uit de middeleeuwen met muren van rolstenen uit de rivier de Esla. Er zijn ook leuke pleintjes en houten galerijen voor de schaduw, wel een beetje uitgestorven op zondagavond. Bij het avondmaal vertelt Birthe me dat zij in Azofra was toen daar een Duitse man een hartaanval kreeg. Zijn vrouw was bij hem. Alles ging onherroepelijk snel. Verschrikkelijk! We keren om 9.20 u terug naar de herberg. Iedereen slaapt al. Mijn moeder ging destijds ook slapen om 9u. Ik ga hier dezelfde weg op.
Bercianos del Real Camino ( 23,8 km ) Bewolkt met opklaringen - het regent hier blijkbaar vaak ´s avonds, komt ons goed uit
Twee kleine dorpjes Moratinos en San Nicolás del Real Camino voor de stad Sahagún. Nog veel huizen in leem. Een casa cueva gezien ( een huis onder een heuvel van aarde, maar wel met een TV-antenne erboven op). Ook een kleine wijngaard met gekke vogelverschrikkers
( espantapájaros). Later op de dag (zaterdag) zie ik andere families met zijn allen druiven plukken op zo´n wijngaardjes voor eigen gebruik. Binnenkort zal het "fiesta de vino" zijn. In Sahagún stond vroeger de benedictijnerabdij die zo geroemd werd om haar gastvrijheid. Nu zijn daar enkel ruïnes van over. De gemeentelijke herberg heet wel nog "Cluny". Er zijn twee oude kerken in baksteen in de mudéjarstijl (Arabische stijl): San Tirso met een toren van 3 verdiepingen en San Lorenzo met 4 verdiepingen. Op de plaatselijke zaterdagmarkt verkopen ze reuzepepers. Na Sahagún loopt het pad naast de autoweg. Er staat een bataljon bulldozers en kranen klaar als maandag de werkdag weer begint. Hier komt een nieuw klaverblad voor de autosnelweg en een nieuwe TGV-verbinding met Madrid. De jonge platanen naast de camino zullen in de toekomst nog veel verkeersgeweld moeten trotseren! Je kon ook een alternatief tracé over een Romeinse heirweg en door een bos volgen, maar dat leidde niet tot Bercianos del Real Camino. We komen hier terecht in een oud Spaans huis, casa rectoral. We slapen onder zware eiken balken. De hele dag is Pieter-Jan in mijn gedachten. Ik hoop dat alles goed met hem is. We krijgen een gezamenlijk avondmaal en na de afwas een korte pelgrimswens. Een 3-tal mensen hadden elk een fles wijn gekocht voor de groep, maar de hospitaleras ( 3 vrouwen) zullen het verkeerd begrepen hebben. Voor het eten zeiden ze nog dat wij konden opeten waar de pelgrims van de vorige dag voor gezorgd hadden. ( We betalen een vrije gift, een donativo.) De wijn zal voor de mensen van morgen zijn...
Terradillos de los Templarios ( 26.7 km) Fris, bewolkt
Vanmorgen volgens de gids, een eentonig stuk, 18 km zonder één dorpje. Het valt mee. Liam beent me voorbij. Ik roep hem nog na: " You survived?". " Just about!" Engelse humor! Een Spanjaard met een neus voor commercie heeft hier halverwege zijn caravan neergepoot en verkoopt broodjes met gebraden worst en koffie en thee. De barbecuegeur lokt de pelgrims als een vliegenvanger de vliegen. Uiteindelijk is het maar flauwe, lauwe oploskoffie. Het eeuwenoude pad ligt bezaaid met keien. Slecht voor de Amerikaanse Erna, die gisteren al verstevigende enkelbanden moest kopen in een apotheek. Met mijn schoenen met hoge schacht en dikke zolen heb ik er geen last van. De camino loopt kaarsrecht door de Páramo ( koud, leeg gebied), ´s zomers zeer heet, maar nu vrij fris. Volledig vlak, nada, niets, alleen maar velden, stoppelvelden, en nog eens velden. Thuis had ik mij ingebeeld dat ik als de eenzaamheid mij te hoog zat wel een praatje zou slaan met de koeien in de wei. Gisteren moet hier een boer voorbij zijn gekomen. Er liggen klodders mest op het pad. Ik ben aan het neuriën. " Waar zijn de koeien gebleven? Where have all the flowers gone?" maar ik herinner me maar de 1ste regel, een oorwormmelodietje tot Calzadilla de la Cueza. Een Japanner voor me maakt met zijn stok schijnbewegingen. Zo sloeg hij de vorige dagen de vliegen weg, zei hij. Ik dacht dat hij tegen windmolens vocht. Zo hebben we allemaal tactieken om de eentonige stukken door te komen. We steken een cañada real over, een veedrijversroute waarlangs men al eeuwenlang kuddes merinoschapen uit de winterweiden van Extremadura en Andalusië in het zuiden naar de groene weiden in de bergen van León brengt. Tegenwoordig zijn deze cañadas ecologische corridors waar planten en dieren die elders verdwenen zijn, zich kunnen handhaven. De weg van de "transhumancia" kruist die van de sterren. Na Calzadilla is het landschap meer golvend. Heel af en toe komen we voorbij een veld droge zonnebloemen, te krachteloos om zich naar de zon te richten, een lekkernij voor de vogeltjes hier ("girasoles ciegos" of " blinde zonnebloemen”?) In de dorpjes Ledigos en Terradillos de los Templarioszijn er veel lemen huizen en duiventillen. De militaire orde van de tempeliers en later de johannieters of hospitaalridders streden samen met de Spaanse koningen om Spanje te heroveren op de Moren ( la reconquista). Ze bouwden burchten, hospitalen en pelgrimsherbergen. De andere grote Spaanse ridderorden (o.a. van Calatrava) zijn recenter. Nog 369 km te gaan ( al 395 km afgelegd!). Avondmaal met Dennis, Philippe, de Catalaan Juan en de Zwitser Walter (protestants herder in een ziekenhuis. Dit is zijn 6de jaar vanuit Zwitserland, Bodensee. Zijn eerste jaar was het mooiste, toen hij vertrok uit Le Puy-en-Velay, Frankrijk.) Dennis wil ook weten waarom ik naar Santiago ga. Die Amerikanen zijn wel heel direct! Zijn ouders, Cubanen, kwamen uit heel talrijke gezinnen: 11 en 12 kinderen. Zelf heeft hij enkel 1 zus. Zijn vader heeft hem nooit aanvaard zoals hij was, zelfs niet op zijn sterfbed...
Carrión de los Condes ( Johannes´ verjaardag) 19.2 km. Zonnig, niet te warm
Zalig geslapen tot 8 u. In pelgrimsbegrippen schromelijk laat! Alleen een goederentrein gehoord, geen pelgrims die zich al vanaf 5u klaarmaken en rammelen met plasticzakken in hun rugzak. Vandaag een vlakke etappe. Even langs een alternatieve route gestapt naast een riviertje. Nieuwe mensen leren kennen. De Amerikaanse Erna van 67, een heel onafhankelijke vrouw, al 9 jaar met pensioen en nu pas een partner leren kennen. Ze klust wel 3 dagen per week bij om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen als gepensioneerde in de US. De Cubaanse Amerikaan Dennis die ik pilletjes voor de keel en tegen hoofdpijn geef uit mijn ijsdoos met geneesmiddelen ( ik ben goed voorzien, op aanraden van Daniël van de KWB) De jonge Fransman Philippe uit Bretagne die op 1 augustus vertrokken is uit Finistère ( even voorbij de Mont-St-Michel) en wil stappen tot Finistierra voorbij Santiago. In Frankrijk wandelde hij alleen, hier in Spanje heeft hij Spaanse vrienden leren kennen met wie hij samen optrekt en met lichaamstaal communiceert, aangezien hij niet zo veel talen spreekt. Hij is fotograaf maar loopt rond met een heel klein ouderwets cameraatje, niet digitaal. Hij zegt zelf: " le cordonnier va le plus mal chaussé". Zijn ander fotomateriaal, statief incluis, heeft hij al in Frankrijk naar huis teruggestuurd, te zwaar. Hij heeft een dochter van 11 " Marine", "Van de zee". Zijn partner is van Martinique, vandaar... In Villalcázar de Sirga ( sirga betekent ‘geknoopte band’, een plaats die zo groot is dat er op de hoofdstraat een aantal zijstraten uitkomen), staat een beschilderd vroeggotisch Mariabeeld " Virgen Blanca" waar al sedert de middeleeuwen bedevaartgangers op afkomen. Ik eindig in Carrión de los Condes, in de albergue parroquial de Santa María del Camino. Daar krijgen we ´s avonds een sympathieke pelgrimszegen bij het antieke beeld van Maria. Zij is net zoals Santiago patroonheilige van de camino. Dat zou mijn moeder graag gehoord hebben. De pastoor vertelt ons dat we morgen halverwege zijn. Ongelooflijk! In het oude klooster van San Zoilo is nu een 3-sterrenhotel. We kunnen de kruisgang bezoeken, maar na 8 uis die een exclusieve bar voor de hotelgasten. Op het portaal van de Santiagokerk staat Christus met de symbolen van de 4 evangelisten en daaronder op de boog 24 muzikanten met de muziekinstrumenten van die tijd. Een echt kunstwerk!
Frómista ( 34.6 km) Regen tot 10 u, daarna bewolkt met opklaringen.
Oef! Ik wou absoluut tot in Frómista geraken want Katrien van de Spaanse les heeft hier in mei een briefje verstopt onder het St-Jakobsbeeld. Overdag zijn de kerken meestal dicht, ´s avonds niet.
Vertrokken om 6.55 u. Ik stap bij een Koreaanse met zaklamp. Het wordt pas klaar rond 7.30u Er zijn al 590 Koreanen naar Santiago gestapt ( vgl. 1500 Vlamingen gaan elk jaar naar Compostela, de meesten vanaf St-Jean-Pied-de-Port, enkelen helemaal uit België). Het motregent, later heuse regen. We blijven kleurige 21ste eeuwse pelgrims met onze capes: rood-,oranje-,grijs-,groen-,blauwkapjes. De camino loopt onder de ruïne van het San Anton-klooster door, waar de pelgrims vroeger brood en wijn kregen om de dag door te komen. In Castrojeriz hebben de kalkstenen huizen en kerken ( piedra caliza de la zona, caliza dolomítica ) de kleur van de stoppelvelden, de onverharde weg met keien heeft de kleur van de aarde. Prachtig onder dat grijsblauwe wolkendek. Eerst nog een kuitenbijter ( volgens mijn gids - gelijk hebben ze), de Alto de Mostelares voor de Tierra de Campos. Aan de brug over de Río Pisuerga ligt de ermita San Nicolás. De middeleeuwse hermitage is nu een kleine pelgrimsherberg bij de rivier die de grens vormt van de provincies Burgos en Palencia. Ik bevoorraad me in de piepkleine supermercado van Itero de la Vega ( ‘la vega’ is vruchtbare vlakte), een dwergje vergeleken met onze supermarkets. Boadilla del Camino heeft een herberg met zwembad maar Frómista roept me. Ik stap door een populierendreef, zo´n on-Spaans landschap op het eerste gezicht! Gek! En net voor Frómista loopt het Canal de Castilla, een onafgewerkt 18de-eeuws kanaal, ook broed- en rustgebied voor vogels. Dag kwetterende vogeltjes in het bloeiende riet, in de biezen en lisdodden! Op de zijkanaaltjes staan barokke onderhoudsgebouwtjes ( de weg van het WC-papier blijkbaar). We moeten de oude sluis over om in Frómista te geraken. Ik beland in een nieuwe albergue aan het stationsgebouwtje met een heel oud dakgebinte en nieuwe houten stapelbedden. Bevreemdend, we zijn er slechts met zijn tweeën na de overvolle herbergen van de vorige dagen. Bevreemdend ook het licht bij de dreigende onweerswolken. Ik ga op speurtocht naar het briefje van Katrien. Een amateurdetective ben ik! De 1stekerk Santa María, een museum, is gesloten. De 2de kerk San Pedro is de kerk van de ooievaarsnesten: 5 op de toren. In het stadje hangt een affiche van deze kerk met 5 ooievaars op de nesten! De 3dekerk, San Martín is de goede: een mooie vroegromaanse kerk al vermeld in de allereerste middeleeuwse gidsen naar Santiago: heel sober met gebeeldhouwde kapitelen onder de gewelven en kraagstenen onder het dak. Ik merk niets aan het naïeve beeld van Santiago. Tussen het beeld en het voetstuk zou Katrien in de maand mei een briefje voor mij verstopt hebben. Ik pruts wat met mijn zakmes, voel me een beeldenstormer... Waar begin ik aan? De andere bezoekers kijken mij vreemd aan. Ik vraag het zelfs aan de suppoost, we kijken samen en zien niets! Er ligt nochtans voldoende stof op het voetstuk. Wat nu gedaan? Ik keer terug met mijn hoofdlampje en gewapend met mijn mes van Colombia ( de collega´s op school kennen het wel). Onopvallend kun je dit niet meer noemen! Maar effectief, deze keer vind ik het wel: een minuscuul opgerold kattebelletje dat daar 4 maand op mij heeft liggen wachten, een lieve wens van Katrien. " Que Santiago te proteja durante el viaje!" Cool! ( het geschikte woord zelfs uit mijn mond!) De suppoost glimlacht ook! Bedankt, zotte Katrien!
Bedankt ook allemaal voor jullie reacties! Het doet deugd. Ik kan ze jammer genoeg niet individueel beantwoorden. We hebben hier amper 20 minuten internet voor € 1 en er staan telkens anderen te wachten. Trouwens, mijn nieuwsgierige Roland opent soms mails thuis, waardoor ik niet meer weet of ik ze zelf al gelezen heb of niet... Drukke dagen zijn dat hier! Vroeg op, stappen tot 3 of 4 u, wachten voor een vaak koude douche ( vandaag niet natuurlijk, met zijn tweeën beschikken we over 4 ruime douches) , kleren uitwassen en te drogen hangen ( in sommige dorpjes maken jonge snaken van 12-13 jaar er een sport van damesslipjes van de waslijn te halen - ik was gestart met 3 en heb er nu nog 2) , je dagboek bijhouden, een samenvatting doormailen, het stadje of dorpje verkennen en ´s avonds het "menu del peregrino" met telkens 3 of 4 keuzemogelijkheden : voorgerecht + hoofdgerecht en dessert voor ± € 10, brood, water en wijn inbegrepen. En toch begint mijn broek wat los om mijn middel te zitten.
Hontanas ( 29.5 km) Fris, dreigende wolken maar geen regen
Wat gesukkeld om uit Burgos te geraken. Ik volg een pelgrim voor mij zonder naar een kaart te kijken. Hij was fout gelopen... Na Burgos het begin van de meseta, Spaanse hoogvlakte, 800 m boven zeeniveau. Ik had ze mij veel vlakker voorgesteld. Er zijn nog golvingen met stenige heuvels en heuveltjes en glooiende stoppelvelden. Een stevige wind uit het oosten ( achter ons) waait de dreigende wolken voor ons uit elkaar. Meer en meer Spanjaarden met lichte rugzakjes zijn onderweg. Zij komen voor 1 of 2 weken en doen jaarlijks een stuk naar Compostela tijdens de vakantie "para conectar", om verbonden te zijn met de natuur, de camino, de pelgrims. En we zijn verbonden...
Een snellere stapper geeft je stilzwijgend een snoepje als je bergop sukkelt. In het plaatselijk winkeltje koop ik amandels en yoghurt (ik heb nog brood en chorizo iberico, heerlijke Spaanse worst). Daar bedanken enkele mensen me omdat ik hen gisteren op de goede weg gezet had. Net daarvoor had ik iemand anders bedankt om dezelfde reden. In Rabé de las Calzadas ontmoet ik de Hollandse zusjes Agnes en Diny weer. Zij houden het voor bekeken in Hornillos del Camino. Ik ga nog door tot Hontanas, profiterend van het frisse weer, ideaal om te stappen. Een goed uitgeruste fietser ( tent vooraan bevestigd, op de bagage achteraan een reservewiel en een reflecterend horizontaal stokje met een ronde schijf - een "spiegelei" heet zoiets in Nederland, schijnt het) - pompt zijn band op. Het is een Frans koppel. Vorig jaar fietsten ze tot Burgos vanuit Bourgondië maar daar brak de vrouw haar sleutelbeen bij een val. Dit jaar beginnen ze weer vanaf Burgos.
Voor mij schrijft een jong Australisch-Zweeds koppel zich in in de herberg. Ze hebben mekaar leren kennen op de unif in Adelaïde en wonen nu in Zweden. Aan tafel kom ik terecht bij een Amerikaans gezin uit North Carolina: vader Bruce, moeder Brenda, tuinierende zoon Jean-Paul. Ze vlogen tot Genève en huurden daar een auto. De vader mag niet stappen vanwege zijn hart, moeder en zoon stappen wel. Ze reden eerst voorbij Lourdes en startten in St-Jean-Pied-de-Port. Ze doen de camino om de 60ste verjaardag van de moeder te vieren. Een heel lieve familie. Jean-Paul heeft tranen in zijn ogen als ik het verhaal van mijn moeder vertel.
Rustdag in Burgos. Zalig! Eerst een delicaat probleem opgelost. We verblijven met zijn vieren ( het Duitse koppel Henri en Hedwig, de Italiaan Giuliano en ik) in een goedkoop hostal, je mag maar 1 dag in een albergue voor pelgrims overnachten. Er zijn 2 kamers vrij: 1 met 3 bedden en douche en 1 met 2 bedden en bad voor € 16.5 elk. We hebben de prijs door 4 gedeeld, de kamer met bad is duurder. Giuliano stelt nog voor bij hem te slapen in alle respect, maar ik hou hem toch liever op afstand! Ik slaap bij Henri en Hedwig, maar we mogen alle 4 het bad gebruiken. Heerlijk vooruitzicht!
De barkeeper waar we ontbijten noemt ons " peregrinos jubilados", gepensioneerde pelgrims, omdat we even niet stappen! Tijd om kaartjes te schrijven, een plaatselijke Spaanse krant te kopen, de kathedraal te bezoeken en door de straatjes, steegjes, over pleintjes te dwalen, in een oud café caña te drinken met aceitunas ( bier van de tap met olijven). De grote herenhuizen hebben hier balkons met ramen, " miradores" of witgeschilderde ramen van balkons die doorlopen over zo´n 4 verdiepingen om beschermd te zijn tegen de kou en toch alles te kunnen gadeslaan wat op straat gebeurt. Er zijn massa´s kerken met van die grote barokke altaarretabels. (Op dat van San Nicolás staan zo´n 465 figuren afgebeeld in steen). De refugio zelf organiseert een toeristische rondleiding rond de kathedraal (met een joodse ster in het roosvenster om te tonen dat het christendom uit het jodendom is ontstaan). De albergue heet " casa de los cubos", een gerestaureerd huis van een rijke handelaar uit Burgos, onderaan natuursteen, daarboven baksteen. We bewonderen het huis van de Condestables, heren van Burgos, die ook een prachtige gotische kapel hebben in de kathedraal. In dit huis hebben de Spaanse koningen Christoffel Columbus ontvangen toen hij weerkwam van zijn 2de reis naar Amerika met plaatselijke producten ( koffie en aardappelen), massa´s goud en heuse Indianen om mee te pronken. Daar is ook Filips de Schone ziek geworden en gestorven en zijn vrouw Johanna de Waanzinnige heeft maandenlang met zijn lijk door Spanje gezeuld tot hij uiteindelijk in Granada begraven werd. Interessant! Zalig om even de toerist uit te hangen. ´s Avonds eten we tapas en pikken we nog een plechtige processie mee in de kathedraal. De broederschap van de Santissimo Christo de Burgos viert feest ( = een wonderbaarlijk beeld dat ooit bloed gezweet zou hebben).
Urlacpe Lalonasabe Sabuho!
Nee, ik ben niet gek geworden. ´s Morgens probeer ik voor de sport de namen van de plaatsen waar ik sliep op te sommen in de goeie volgorde. Zonder ezelsbruggetje lukt het me al niet meer: Unto, Roncesvalles, LArrasoaina, Cizur Menor, Puente la Reina, Estella + Los Arcos, LOgroño, NAjera, SAnto Domingo de la Calzada, BElorado + SAn Juan de Ortega, BUrgos, HOntanas. Het lijkt wel een Afrikaanse groet!
De collega´s hebben al 2 weken les gehad! Al onmiddellijk weer een bos om te vertrekken, kleiner dit keer. Het 2de dorp Atapuerca hoort bij het werelderfgoed van de Unesco. In de steengroeve bij de Sierra de Atapuerca werden in 1994 menselijke resten ontdekt van 800 000 jaar oud, de homo antecessor, veel ouder dan de neanderthaler of de homo sapiens. Er staan 3 menhirs ter herinnering aan de ingang van het dorp. Op de heuvel hebben pelgrims met kleine keitjes evenwijdige steencirkels aangelegd, een mini-Stonehenge. Een groot stuk van de morgen loop ik samen met Anne van Brugge. Het is haar laatste dag dit jaar. Morgen vertrekt ze met de nachttrein uit Burgos. Ze werkt bij de sociale inspectie in Brugge en Jabbeke en vertelt dat ze illegalen niet meer zo vaak op het vliegveld zetten sedert Samira, maar wel een bevel geven om het land binnen de 24 uur te verlaten... In Castañares nemen we de bus naar Burgos om de 5km door industriegebied te vermijden. Ik kom terecht in een gloednieuwe refugio met lift ( ik zit op de 6de verdieping) net achter de kathedraal. Ik twijfel wel even of ik morgen zou blijven voor een rustdag omdat alle musea op maandag gesloten zijn in Spanje. Ik bezoek nog het kartuizerklooster " Cartuja de Miraflores" (met heel rijke, eenbeukige kerk en koninklijke grafmonumenten) maar vergis mij in de afstand: 5 km heen en 5 terug. De kilometers voor vandaag heb ik dus overschreden.
San Juan de Ortega ( 23 km) Bewolkt + zonnig ´s namiddags
Vandaag kom ik Anne van Brugge telkens tegen in de dorpjes: in Tosantos ( ze vertelt me dat je als pelgrim altijd naar het toilet mag in een albergue die open is - net wat ik nodig had. Op de muur stond een mooie spreuk: "Oordeel de mensen niet, want dan heb je geen tijd om van ze te houden." Je bent hier vatbaar voor zingeving.), bij het ontbijt in Espinosa del Camino, bij de picknick in het bos en in de refugio van San Juan de Ortega. In Villafranca - Montes de Oca vergeet ik brood te kopen in een houtoven gebakken, specialiteit van daar. Ik heb nog wat restjes van gisteren. Vorig jaar met de KWB was dit mijn lastigste tocht ( klimmen van 770 m naar 1040 m, een eindeloze wandeling in de uitgestrekte eiken- en dennenbossen van Montes de Oca - ik was uitgeput toen ik arriveerde in San Juan de Ortega.) Dit jaar geniet ik meer, hoewel de uitputting er nog altijd bijhoort. Als je even stopt in dit bos, hoor je het suizen van de wind in je oren, getjirp van krekels, een enkele opgeschrikte vogel, het voorbijzoeven van een peregrino op mountainbike. Je voelt de wuivende droge grashalmen langs je benen. De vlindertjes fladderen met je mee, sprinkhanen springen voor je uit. Er zijn varens, brem, bloeiende heide en tijm. De dennengeur verkwikt je. Bij een open plek zie je in de verte de toppen van de Sierra de la Demanda (2200 m hoog) . Daar ergens, volgens het oriëntatiebord ligt het klooster San Millán de la Cogolla, waar een monnik de eerste zinnetjes in de volkstaal schreef in de marge van een Latijns handschrift: de Spaanse tegenhanger van ons "olla vogala nestas bigunnan!" San Juan de Ortega was een leerling van Santo Domingo de la Calzada, legde ook wegen aan en bouwde bruggen voor de pelgrims. Enorm belangrijk als je daardoor niet meer verdwaalde in ongure bossen of urenlang om moest lopen om een doorwaadbare plaats in de rivier te vinden. Vandaar... In deze bossen huizen trouwens nog herten, everzwijnen, vossen, wolven, dassen en otters... In San Juan is er een bar met een gehandtekende foto van Enrique, blijkbaar een legendarische pelgrim. Tomas wist te vertellen dat Enrique en Marcelino ( in het houten chalet in Parque de la Grajera buiten Logroño) eeuwige pelgrims zijn. Marcelino heb ik niet op de foto, maar zijn stempel staat wel in mijn boekje, mijn credencial of geloofsbrief. Tomas slaapt vannacht buiten, zijn laatste nacht als pelgrim. Morgen neemt hij de bus terug uit Burgos, hij moet dringend met zijn proffen overleggen welke vrijstellingen hij kan krijgen. Zijn vriendinnetje Georgina uit Barcelona gooit haastig haar gerief in de plasticzakken (zoals wij allemaal gebruiken om wat orde te krijgen) in de rugzak, net voor de lichten uitgaan... We eten met Ann, Birthe uit Denemarken en Giuliano in de casa rural. Een empanada gallego de atún, morcilla de Burgos (gebakken bloedworst met rijst ) en ensalada. Lekker en ruim genoeg. De rest van het brood nemen we mee voor de picknick.
Ik ben Anne Verschoore
Ik ben een vrouw en woon in Mater (Oudenaarde) en mijn beroep is lerares Nederlands/Engels.
Ik ben geboren op 24/04/1953 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: ons plaatselijke Tabitakoor begeleiden op keyboard , Spaanse les volgen in avondschool en uiteraard wandelen.