
De 5de schoolweek al bezig! En ook mijn 5de en laatste stapweek. Ik hoop zondagavond in Compostela aan te komen. Ik kies voor de camino duro om niet de hele morgen langs een autoweg te moeten lopen. Een heel steile klim om te beginnen: ik ben veel te warm aangekleed met mijn fleece en regenjas. Wat is het ineens gemakkelijk stappen boven op de bergrug met prachtige vergezichten aan weerskanten! Er groeien brem, heide en orchideeën als je hier in het goede seizoen komt. We dalen door een bos tamme kastanjes. De lichtgroene bolsters contrasteren fel met de helderblauwe lucht. In de bolsters op de grond zit er niets. Enkele mannen harken dorre blaren samen. Ze vertellen me dat de kastanjes pas geoogst worden eind oktober. Een man plukt enkele kastanjes voor me en toont hoe je ze met de hand moet pellen. De schil is nog zeer zacht en groen, niet bruin. Net voor de middag kom ik aan in Trabadelo. Vorig jaar met de KWB wandelden we hier door een bloementapijt op de straten vanwege het eeuwfeest van de madonna uit de kerk. Ik trotseer nu enkele kilometers langs de N-6, beschermd door een betonnen afscheiding en gesterkt door een gran café con leche en een stuk tarta de Santiago ( amandelgebak van Compostela waar het kruis + zwaard van Santiago de Morendoder uitgespaard is in de poedersuiker). Ik haal een stempel in Ruitelán. Daar ligt het gebed van Sint Franciscus: Heer laat me troosten in plaats van getroost te worden, beminnen in plaats van bemind te worden, en begrijpen in plaats van begrepen te worden... Oef! Eindelijk weg van het verkeersgeweld! Het dal van de Río Valcarce is de natuurlijke doorgang tussen Castilië en Galicië. De moderne autosnelweg loopt langs een viaduct hoog boven de rivier, de N-6 loopt erdoor en ook de camino! Weer het kalmerend geluid van stromend water, en hogerop vogels en krekels. Al de hele dag hoor ik koeienbellen, nu zijn er weer koeien in de wei. Ik loop door een loofbos ( eik, beuk, es, kastanje, kers, esdoorn) op een goede bewaard deel van het oeroude geplaveide pelgrimspad. In La Faba wandel ik door de calle de la mierda ( straat van de koeienvlaaien, eigen benaming). En steeds maar klimmen oei, door weiden zonder schaduw en gisteren raakte ik ergens mijn zonnehoedje kwijt. We steken de grens met Galicië over. Een machtig landschap: een frisgroene varen op de voorgrond, daarachter opeenvolgende bergruggen met weiden en bossen. Op naar O Cebreiro, waar in de 14de eeuw een wonder gebeurde. Een monnik las de mis voor één enkele boer die het steile pad omhoog geklommen was. De hostie veranderde in vlees en de wijn in bloed. De kelk wordt de " Galicische graal" genoemd en staat in het wapen van Galicië. In het bedevaartskerkje hier krijg ik wel 3 stempels. De pastoor doet zijn best om alle talen aan bod te laten komen bij de pelgrimszegen. De Koreaanse Young Ah en de Welshe Sarah niet weergezien.
|